Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 142] [p. 142] [Gelukkig wie zijn drift de toomen heeft gegeven] Gelukkig wie zijn drift de toomen heeft gegeven die buigen, gracielijk, ter handen eener gâ; hij wandelt als een peerd, verdrágend, door het leven, dat streels een geer'ge zweep om zijne flanken ga. Zij sliere of vleië of striem': híj stapt, gelíjk in ijver. En, zoo de bremm'ge bronst door hem zijn toortse torst, hij weet: zijn meester kent den weg en vindt den vijver die koele kenen bijt in zijn gezoenden dorst. Zijn manen trest een zorg, die tallemt in 't behagen van cierend-traag te drale' om 't rillen zijner huid; maar híj en schudt den rug, want kent hoe zijn verdragen hem warmere, ten stalle, en beetre rust ontsluit... - Aldus uw lust, o vrouw, om de' ouden driften-draver wien zoet regeeren thans de zékerheden meert. Gelijke hand die ment koor mild de beste haver; eenzelfde wil die voert is die het vallen weert. Vorige Volgende