Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 133] [p. 133] Epithalaam de man Ik heb vandaag veel moede boeken door-gemaakt... - Angst die in mij gelijk een flakker-kaarse waakt; lamme gedachten-loop die om mijn slapen loomen... de vrouw Ik weet een schoonen droom dien ik vannacht zal droomen... de man - Tuinen, geluide' en schuine zon, hoe zeeft gij thans de droeve geestigheid van leeden scheidens-glans om hem, die, dor en moe, zich-zelven blíj wil schijnen?... de vrouw De zachte zon is schoon om schuivende avond-lijnen... de man - Mijn huis ruischt van mijn zorg, maar wordt geen lommer-dak. Ik sneed de voor; ik koor het zaad; mijn wisheid brak het snoei-hout, 'dat de wijn in grootre druiven gloeië; - maar... de vrouw Zie de nieuwe Lent des rilden wingerds groeiën... de man - Helaas, de druive wijlt, en of zij ríjpen zal?... de vrouw Ik heb de rozen lief, en weet hun nieuw getal; reeds weet ik, man... [pagina 134] [p. 134] de man - En weet mijn kracht den wil van mórgen? de vrouw Ik heb voor nieuw geweef de milde wol geborgen. - Zeg, 'k mín u, man... de man - o Vrouw, 'k heb mij met liefde omgórd; ik word een érnstig man. de vrouw Zie, hoe ik schóoner word. Vorige Volgende