Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] II [pagina 107] [p. 107] Stille zangen [pagina 109] [p. 109] [Dit is het huis dat níemand heeft ontsloten] Dit is het huis dat níemand heeft ontsloten; dit is het venster dat géen morgen zag... En heeft verdurend wachte' u niet verdroten: uw lach en zag den schaduw van een lach die, blijheids-pijl, waar' door mijn oog geschoten. Dit is de tuin; maar gij en zaagt er niet dan onverroerde braam de roze' om-strikken... En, mat mijn lip het weven van een lied: hebt gij gehoord hoe 'k met voorzichtig wikken de woorden weer, te schóon voor mijn verdriet? Aldus - gebeure wat er moog' gebeuren: ik ben de held die, zat, geen dáad en waagt... - Wat baten glanzen die ten einder beuren wien, helend duistre schatten, niets en vraagt dan veílig zijn binnen geslóten deuren? Zoo kent mijn ruischend oor alleen 't geluid van eigen stem weêr-kaatst in dichte muren;... - al lichten voor mijn oog, o vreemde bruid die wachtend zijt in duldig-duur verduren, twee tranen van uwe oogen, die ge sluit. Vorige Volgende