Nagelaten gedichten(1943)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Ach neen, 't en is de troost nog niet Ach neen, 't en is de troost nog niet: de verre vooize van een lied te nachte, of hier en daar een vreemde boot-lantaren; 't en is de troost, te hooren slaan al-over water, spaan na spaan, hoe, traag en ongezien, gezellen zeulend varen. 't En is geen liefde, alleen te zijn, al hoort ge om u dezelfde pijn der kwaal'ge moeite om 't moeren-zwaar gehaal der netten; 't en is geen vreugd, te weten, hoe, van zelfde vrome moeheid moe, zoovele' op zelfde doel een zelfde hope zetten. - De vijver is van Echten klaar; er vunst een vooize hier en daar, en elken boot omloomt het kringen-slaan der spanen. - En haten haast en geene troost, waar elk de zélfde zuchten loost, o God, en haast geen vreugde om 't zout van eendre tranen... Vorige Volgende