De Lantaarn voor 1800
(1800)–Pieter van Woensel– AuteursrechtvrijVan de echtscheidingen.Het karakteristieke des Priesterdroms was voorheen eerst de menschen gek te maaken, daarna met beide beenen 'er schreijelings over heen te gaan zitten, ten laatsten ze tot op 't hembd uit te kleeden, hen wel ernstig gebiedende, den hemel ootmoedig te danken, dat hun nog een hembd gelaaten werdt. Toen de mensch uit den wilden staat der Natuur, waarin zijne vrijheid geene andere paalen kende dan die zijner vermogens, over ging in de Burgerlijke Maatschappij, stondt hij niets meer af van die natuurlijke vrijheid, dan 'er tot instandhouding van die Maatschappij no- | |
[pagina 149]
| |
dig is. Dit overschot der natuurlijke vrijheid altoos te beknibbelen, zich meer en meer macht aan te matigen, was in alle eeuwigheid de bestreeving van hen - Keizers, Sultans, Nababs, Mogollen, Koningen, Hertogen, Graaven, Paussen, Stedehou-ders, Burgemeesters, Scheepenen - aan wie de wilde mensch zijne bescherming toebetrouwde. Van daar dat men niet meer in despotieke dan in democratische Regeeringen wetten vindt, om daaden te bepaalen, waarvan de natuurlijke mensch zeer zeker aan zich voorbehieldt de weiziginge, en straffen over bedrijven, waarin hij zeker zijne bestuurders nimmer beöogde toetelaaten den neus te steeken. Eene lieve positie tusschen Priesters en Dwingelanden! Zo hebben de eerste zich in 't bezit gesteld, om te vergoddelijken het huwelijk. Zo hebben zij de gaave gehad, het malle menschdom te doen gelooven, dat de woorden, die zij bij het trouwen uitpreevelen, eene soort van Goddelijke Ciment zijn, waardoor twee schepsels, die heden niet weeten, wat zij morgen willen, voor hun leven lang aan elkander gesoldeerd worden. De Reformatie, die aan de Katholijke Religie een deuk gaf, om dat zij steekeblinde menschen het eene oog half open deedt, de Reformatie heeft het Sacramentachtige des huwe- | |
[pagina 150]
| |
lijks sterk doen vervliegen; en met dat alles komt, in die landen zelfs, waarin de Heilige Roomsche Kerk niet domineert, nog bestendig de oude aap uit de mouw. 't Is mij onbegrijpelijk, hoe onder zulke omstandigheeden, menschen die rottenstront voor goede peper hielden, genoeg onberaaden waren, om zich te leggen aan een band, die hun geheele leeven knelde. 't Is mij onbegrijpelijk, hoe het gevoel deezer knellinge ook niet het beste huwelijk verpestte! Wat is de reeden, dat de vrouwen, meer dan de mannen, vijandinnen zijn van echtbreuken, 'k meen echtscheidingen? Misschien, en niet meer dan misschien, vinden wij gelegenheid in dit artiekel hierop te antwoorden. Het huwelijk, bekeeken met het eenvoudig oog van onbedurven menschen verstand, is niets meer nog min dan een verdrag tusschen twee persoonen, om zich te vereenigen, ten einde te voldoen aan het instinct der natuur, de kinderen op te kweeken, en zich het leeven wederzijdsch zo genoeglijk te maaken als doenlijk. Dat nu wanneer deeze menschen door de ondervinding beleerd worden, bijvoorbeeld dat zij niet goed gepaard zijn, om te voldoen aan de bestemming des huwelijks, dat hunne geäartheeden niet dienen, om genoeglijk met elkander te leeven, wanneer zij beiden dit | |
[pagina 151]
| |
begrijpen, dat nu zeg ik, deeze beide menschen in zulken geval, zeer zeker het recht hebben, om dit verdrag tot wederzijdsch genoegen te breeken, ieder zich te paaren met een ander, of zo de ondervinding hen leerde, dat van een gescheiden zij nog ongelukkiger zijn, zich te herpaaren, zonder nodig te hebben, deeze menschelijke bedrijven aan den neus te hangen, veel min consent te vraagen, van Priesters of Magistraaten (ik zeg nog eens voor de laatste maal, zo zij beide 't juist eens zijn) is de uitspraak van de gezonde reeden. Zo dit nu het gedrag is van een redelijk handelend mensch, zo de waare deugd en de reeden nimmer kunnen kijven, welke is dan de oorzaak, dat, ik vraag' niet theologanten, maar waarom moralisten en rechtsgeleerden, de vermeerderde echtscheidingen, als een onloochenbaar bewijs, van het verval der zeden, en ieder echtscheidinge als iets schandelijks hebben aangezien? En hiermede, Mijne Heeren van de SacramentenGa naar voetnoot(*) zij u een goede nacht gewenscht. | |
[pagina 152]
| |
Zo gemaklijk nu de echtscheidingen gevonden worden, wanneer beide de partijën het eens zijn, zo weinig nodig het is, alsdan scheidsmannen van buiten in tetoepen, even zo nodig is het de uitspraak van den rechter interoepen, wanneer eene van beiden alleen de echtscheiding begeert: want daar het huwelijk een contract is door twee partijën gemaakt, kan het zelve ook niet gebroken worden, dan met beider toestemming; ten zij eene wettige reeden daarvan eene uitzondering vordert: gevallen waaromtrent ons bestek niet gedoogt zelfs de buitenste omtrekken van een wetboek te haalen. Is te handelen naar de regelen van het gezond verstand, en elkander zo min mogelyk ongelukkig te maaken, zeden-bedervend? schandelijk? |
|