Aanteekeningen, gehouden op eene reize door Turkeyen, Natoliën, de Krim en Rusland in de jaren 1784-89
(1789-1793)–Pieter van Woensel– Auteursrechtvrij
[pagina 270]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vierde bundel.'t Militaire weezen der Turken te water en te land.‘Il y a, lui dirai- je, un autre moyen d'employer son temps & sa personne; c'est de se mettre au service, c'est-à-dire de se louerGa naar voetnoot(74) à très-bon compte pour aller tuer des gens qui ne nous ont point fait de mal. Ce metier est en grande estimeGa naar voetnoot(75) parmi les hommes, & ils font un cas extraordinaire de ceux qui ne sont bons qu'à cela.’ Niets vordert meer omzichtigheids dan 't | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vaststellen van algemeene regels. Meenig- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maal slaapt men gerust, en ziet! daar duikt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een onwelkome exceptie uit den hoek, en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't gansche gebouw stort inGa naar voetnoot(76). Dus stelt de Heer guibert in zijn Essai Général de Tactique, een werk boven mijn lof, een werk, waarvan 't discours préliminaire mij een meesterstuk van den allereersten rang is toegescheenen, ‘dat de historie van ons Heel-al ons de Krijgskunst voorstelt als daalende bij de volkeren, naar maate andere kunsten 'er vorderingen bij maaken’Ga naar voetnoot(77). Op dien voet zouden zij bui- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tengemeen moeten bloeijen in Turkijen; en 't omgekeerde van 't voorstel zou bewijzen, dat ze in de Staaten van Pruissen pas in de wieg zijn. Even als in de werktuig-kunde 't rijzen of daalen van een schaal niet enkel afhangt van 't af- of toedoen van haar gewicht, maar ook van dat der tegenoverhangende schaal, even zo hangt de bloei of 't verval van een Staat niet enkel af van de wijsheid zijns staatkundig en militair bestiers alleen, maar ook van de zwaarte of sterkte zijner nabuuren. Dus kan een Rijk, zonder de minste inwendige verandering te ondergaan, in consideratie winnen of verliezen, in reeden der politieke gedaante verwisselingen van andere, principaal aangrenzende, rijken. Van deeze waarheid is Turkijen een spreekend bewijsGa naar voetnoot(78). Zonder de dweeperij, gebooren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 276]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uit domheid, zonder de verdeeldheid, de nietigheid der Grieksche Keizers, zou dit land nimmer tot dien trap van aanzien zijn gesteegen. Zo ook deszelfs legers even zo goed waren als in de zestiende en zeventiende eeuw, laat 't zich toch niet aanzien, dat de Turken eene derdemaal Weenen zullen beleegeren. De kruisvaarten getuigen van de betrekkelijke zwakheid der kristen Vorsten, en van de sterkte der Turken. En nu is, binnen hondert jaaren, eene Mogendheid opgereezen, die alleen en lust en magt genoeg heeft, om dit gansche Keizerrijk opteslokken; die, onder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 277]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorwendzel van de Grieken in hun oude bezittingen en vrijheid (God betert!) te herstellen, dit land zoekt te overheeren. Rusland alleen is zo zeker in staat dit ter uitvoer te brengen, als 't, misschien reeds zedert peter I. 't voorwerp zijner begeerlijkheid geweest is. Waarom zou deeze Czaar anders 't zich zo aangeleegen hebben laaten zijn Asof te veroveren, zo 't niet geweest was zich daardoor een toegang naar Constantinopolen te openen? Zo veel vermag sterkte, gepaard met beleid, boven sterkte alleen! Vis consilî expers mole ruit sua. Horat. Lib. III. od. IV. Zodra de Vorsten eene manier van oorlogen invoerden, waarin 't meer op militaire discipline dan op personeele bravoure aankwam, moesten de Muzulmans achterleggen. Betracht men nu, om dit in 't voorbij- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 278]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaan optemerken, dat 't weezen der militaire discipline daarin bestaat, dat zij ons ons verstand en wil doet afzweeren, om onze beweegingen te regelen naar 't verstand en den wil der gebiedvoerders, eene metamorphose, die van een mensch eene machine maakt, die alleen door de vreeze daar gesteld, en dus onder slaaven best kan worden ingevoerd: betracht men dit, en herinnert men zich, hoe verre de Turken daarvan afzijn, zal men met beide handen kunnen tasten, dat zij, 't even ver van slavernij zijn. Soldaaten en alle subalternen zijn voorwaar niet meer dan machinen. Hoe zij, gezondheid en een gehard gestel gelijk gesteld, dommer, dat is, min raisonneurs zijn, zich door de vrees (wie zou 't gelooven!) meer laaten regeeren, hoe zij beter zijn. Even als de affuiten machines zijn die de kanonnen draagen, zo zijn, in welgedisciplineerde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 279]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
armeeën de soldaaten machines, die 't de musketten doen; met dit onderscheid, dat de kragt, die de eersten doet voortrollen, van voren is, de paerden die 't de soldaaten doet doen, van achteren, de stok. - Of nu weezens, begaafd met 't vermogen om 't waare en 't valsche, 't goede en 't booze uit elkander te ziften, dit vermogen afzweeren mogen, en zich als blinden en dooven laaten gebruiken, om hun evennaasten te verdelgen, is eene vraag, die niemand met jaa beantwoorden durft. En deeze stand is 't, waaraan de waereld, voor verre 't grootste gedeelte, haar ongeluk moet wijten. Hadden de Vorsten deeze luiden niet te gebieden, zouden zij niet zo veel kwaads kunnen stiften. De tijds-omstandigheeden, die wij beleeven, de groote Alliantie van Rusland en Oostenrijk, die niets minder beoogt, dan zekere, oude, wurmsteekige ...., die reeds | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 280]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
veel te veel hooi op haar vork heeft, te zetten op den throon der Grieksche KeizersGa naar voetnoot(79), den Turken bij provisie alle hunne bezittingen in Europa afteneemen, enz. omstandigheeden, die van een veruitgezienen invloed op de belangens van verscheide Mogendheeden van ons waereld-deel zijn, dit alles moedigt mij aan 't militaire weezen der Turken een weinig meer bijzonder te behandelen, te meer daar ik mij juist in de geleegenheid vinde over dit onderwerp eenig licht te verspreiden, en mijn lezer eenige partikulariteiten mede te deelen, die hij bij mogelijkheid niet kan weeten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 281]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om 't beste beentje vooruit te zetten, zal ik beginnen met hun Zee-weezen. Te vergeefs gaven hun de Russen, die zelve 'er geen groote tovenaars in zijn, hun op den 7 Julij 1770, een dag, waarop zij hunne gansche zeemacht zagen vernielen, enkel en alleen door hunne onkunde, daardoor aan den dag gelegd, dat zij met een talrijke vloot de wijk neemen in eene baai, waarvan de ingang niet bedekt wordt door batterijen te land; te vergeefs, zeg ik, gaven hun de Russen deeze heilzaame les, dat men bovenal ter zee met dapperheid alleen aan laager wal raakt; zij schijnen 't noch niet ooirbaar gevonden te hebben, zich bekwaam te maaken. De Capudan-Pacha, nu een grijzaart, van een beproefden moed, van een reputatie boven dien moed, langen tijd de Groot-Admiraal der Turksche Marine, een bestendig factotum onder de vorige regeering, is in hun zee-weezen de eenigste man, en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 282]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
welke man! laat ik den lezer uit 't volgende opmaaken. In den zomer van 't jaar 1787 legt hij met een gedeelte van zijn vloot in de golf of Limam van Oczakow. Deeze golf, die gemaakt wordt uit den verbreedden Dnieper en den Bog, die even boven die vesting 'er zich in ontlast, is oogschijnelijk zeer breed, maar in de daad is 't vaarwater voor groote schepen zeer eng, zo eng dat een groot schip 'er niet dan met moeite in wenden kan, en zeer moeijelijk te vinden. Daar hij nu 't vooruitzicht niet gehad hadt, om deezen tijd te nutten, en 't zelve te peilen, door merken of boeijen aftebaaken, en 'er een naauwkeurige kaart van te maakenGa naar voetnoot(80) laat hij zich door Grieksche loot- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zen verleiden met zijne groote schepen deeze engte 't volgende jaar in te zeilen. Maar niet lang was hij in deeze fuik, of hij merkte zijne fout, en zogt wederom in 't ruime zop te komen. Dan dit mislukte hem; vijf van zijne zwaare schepen raakten aan den grond, en werden op één na verbrandGa naar voetnoot(81). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In den zomer van 't jaar 1785 lag een esquader van den Capudan-Pacha voor zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sieflick of lusthuis, dus onder zijn neus, drie à vier maanden lang. Alle dagen voer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ik deeze schepen voorbij. Geene van hen hadt de zeilen aangeslagen; dus konden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deeze baarsche parlevinkers 'er ook niet mede excerceeren: even min oefenden zij zich met 't geschut of eenig scheeps-handwerk, maar leefden 'er als in een prove- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niershuis. Wat kan dat voor een Groot Admiraal zijn! De Reisen of Kapiteins, die over de Turksche marine het bevel voeren, zijn al- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 289]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
le even ontbloot van kundigheeden omtrent de zeevaart, de behandeling van een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 290]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schip, en (is 't nodig te zeggen?) een taktiek. Zij moeten 't bevelhebberschap over een oorlogschip koopen. Zonder acht te geeven op iets, dat na verdiensten gelijkt, bekomt de meestbiedende den voorrang. Hierom tracht hij zich op alle mogelijke wijzen schadeloos te stellen, en zijn voor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 291]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schotten weder te innen. Naauwlijks zijn zij buiten 't gezicht van Constantinopolen, of zij zetten de helft hunner manschap aan wal, ten einde hun maandgeld en 't profijt der mondbehoeftens na zich te haalen. Eene zo aanzienelijke vermindering van volk zou hen aan groote gevaaren kunnen blootstellen, droegen zij geen zorg de eerste haven de beste te zoeken, daar maanden te blijven leggen, en die niet dan met een goeden voordenwind te verlaaten. Hunne stuurluî, meest Grieken, hebben geen kennisse van de stuurmanskonst. Zij hebben, of hadden voor korten tijd nog groot gebrek aan kaartenGa naar voetnoot(82). Die van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zwarte Zee, die naar de observatiën van den Heer Ridder van kinsbergen, door den Heer Kapitein van woensel gemaakt en bij van Keulen uitgegeeven is, welke ik den Terserai Emini (na den Capudan Pacha, den eersten man in hunne marine) schonk, was hem een zeer welkom present. Land-kennis, verkreegen door eene lange ervaaring, is 't eenigste waarop zij vaaren. Verliezen zij den wal uit het gezicht, zo zijn ze 't boekje kwijt; 't kompas kan hen niet helpen. Wordt 'er eens een Caravel na Egypte of de kusten van Syriën gezonden, zo gaat de kapitein eerst na Smyrna om af te wachten 't vertrek van eenig kristen-vaartuig na de plaats zijner bestemming, 't geen hem tot loots moet strekkenGa naar voetnoot(83). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan boord van hunne schepen heerscht noch order, noch krijgstucht. Boô is 'er meester. Jan-maat is 'er baas. De victualie wordt 'er niet behoorlijk verdeelt, zo min als 't water. Iedereen eet apart, wanneer en wat hij wil; NB. zo hij 't heeft. De Turksche bottelier zou niet wel een lijst der aan boord zijnde victualie kunnen opmaaken. Op de Admiraliteits-werf te Constantinopolen, die ik in 't bijzonder geval geweest ben meer dan vijftig maalen te bezichtigen (iets, dat de achterkouzige Muzulmans anders niet gaarne toelaaten) werkten in mijn tijd vijf hondert luî, of eigenlijk twee hondert en vijftig. Want ieder werkman niet meer dan 10 para's, een zesthalf, voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 294]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dagloon krijgende, 't geen te weinig is, heeft vrijheid een leerborst, waartoe hij een jongen knaap neemt, mede te brengen, waarvoor men hem ook 10 para's betaalt. Voor 't overige werken zij zo weinig en steelen zij zo veel als mogelijk. Nu dit is niets bijzonders. Wat aangaat den scheepsbouw en de takelagie, hierin schijnen zij een strootje gevordert te zijn; waarvoor zij de Engelschen en boven al de Franschen danken moeten. Hun beste schip zal nu dat zijn, 't geen door den Heer le roy, een Fransch Constructeur, in mijn tijd gebouwd is. Hun scheepshuishouden is zo gebrekkig, als 't altoos geweest is. De kajuit is verdeelt in veele kleine kamertjes voor de officieren. Meenigmaal ziet men van buiten tusschen de vengsters breede planken als koekoeken uitsteeken, om van hunne buuren niet bekeeken te worden. Dit, hunne | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 295]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ouderwetze, hooge spiegelsGa naar voetnoot(84) met vreemd snij werk, een overvloed van vermilioen en berlijns-blaauw zeer bont aangebragt, geeft hun een belachlijk aanzien. Boven op de kampagne staat een kiosk of pavillioen. Van voren tot achteren zijn de batterijen bezet met kleine houte hutten, waarin zij winkel, koffij-huis en keuken houden. Vuur en licht, pijpen enz. worden, in alle hoeken van 't schip, de kruid kamer zeker uitgezondert, alle uuren van den dag en nacht geduld. Geschut-rollen, deziel der militaire discipline ter zee, die voor en in den slag ijder zijne plaatze en functie aanwijzen, en verstoken van dewelke een oorlogschip, bemand met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vijf of zes hondert koppen, een doolhof, een dolhuis wordt, 't excerceeren met 't kanon is 'er niet bekend. 't Zoude uuren vorderen, een Turksch oorlogschip tot den slag klaar te maaken: en noch hoe! Hunne batterij is zamengesteld uit stukken van allerlei caliber: men ziet een zes-ponder naast een kartouw of zestig-ponder leggen. Ook zijn hunne stukken te lang en de rolpaarden in eevenreedigheid van de rest. Oordeel uit dit geheel, welk eene verwarring in een slag met dergelijke stukken 'er heerschen moet, door de bezwaarlijkheid om de passende kardoezen en kogels te vinden. Tegenwoordig bestaat hunne marine uit vierentwintig schepen van linie. Van deeze zijn 'er acht zo goed als onbekwaam om zee te bouwen. Schoon de zestien anderen bijna nieuw zijn, kunnen zij niet lang voorhouden. 't Is niet te gelooven, hoe wei- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nig zij 'er zich aan geleegen laaten leggen, ze te behouden. Wanneer zij afgetakeld worden, laat men 'er de zwaarte in, of zo men ze ligt, neemt men de middelste 'er uit, zo dat zij alle een sterken katterug krijgen, ofschoon men ze ook bij 't bouwen veel staapeling geeft. Men vindt 'er die van zeventien tot tweeëntwintig duim doorzakken. De historie van 't kalfateren en bouten is even zo verwaarloost, en dat enkel door 't bedrog van de bedienden van de werf, die niet alleen 't dagloon van de breeuwers in hun zak steeken, maar ook 't ijzer van de bouten, in plaatze van welke zij 'er houte pennen in slaan. Onmogelijk zou een Turksch Esquader een storm van acht dagen kunnen uithouden. Onlangs verlooren zij in de Zwarte-Zee een nieuw-nagel. Zo men den staat der magazijnen mag | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afmeeten naar 't overige, moet 't 'er ook schraaltjes meê geschaapen staan. Ten besluite de onkunde, de desorders, 't steelen en 't verwaarloozen zijn in de Ottomansche Zee-macht tot zulk eene hoogte gesteegen, dat 'er geen één Turksch schip gevonden wordt in staat te slaan, noch veel min te verslaan, een eenig oorlogs vaartuig, hoe zwak 't ook zijn mag. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Staat der Ottomansche Zee-macht in 1785.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook staan 'er noch twee groote schepen, en eenige kleinere vaartuigen op stapel, maar de timmerlui werken 'er zo vlijtig aan, dat men met geen teleskoop 'er 't | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
einde van zien kan. Te Sinope, meer befaamd door de geboorte van diogenes dan door de constructie zijner schepen, zag ik in 1786 noch twee schepen van linie op stapel staan. Zo veel van de Turksche Zee-macht. Even als voor de Franschen goude horlogie-kettings, berloques, gespen en duizenderlei galanteriën en snuisterijen een geliefkoosde opschik zijn, alzo zijn 't de wapenen voor de Turken. Men ziet 'er, die onder derzelver gewicht zwoegen en dreigen te bezwijken, gewapend met een musket, pistoolen, hanjaaren, attagans (eene zoort van zabels en lange snij-messen) in den gordel, met eedel gesteentens, goud of zilver ingelegd, in 't staal konstig uitgewerkt. 't Is niet dat dit volk als in een bestendigen staat van oorlog leeft, dat de straaten of openbaare wegen 'er zo onvei- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lig zijn; 't tegendeel is Waar, en men ziet ze op hun sopha, in hun eige huis, in de diepste rust de wapenen bij zich draagen. Deeze zijn hunne çieraaden. Ook voert de armste boer een meer of min fraaije snaphaan bij zich, laat de land-straat ook noch zo veilig zijn. Deeze bijzonderheid toont zeker geen verwijfd, maar wel een moedig en krijgs-zuchtig volk aan. Dus kon de Heer Abt raynal wel recht hebben, wanneer hij zegt: dat hij, die de militaire discipline onder hen zou weeten intevoeren, een vijand der kristenheid zou zijn; ofschoon ook de militaire discipline den moed verkoelt. 't Is min de talrijkheid dan de discipline, die de legers geducht maakt. 't Zijn deeze, of, voor eene zee-mogendheid, welgestelde vlooten, die een Staat zijn aanzien geeven. Even als op de beurs van Amsterdam al- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leen de rijkste koopman 't meest is aangezien, alzo is 't onder de Staaten die geen, welke hierin de eerste is. Oordeel hoe 't den Turken vergaan zou, zo dan eens Vrankrijk, nu Pruissen met deeze arme zukkels geen medelijden hadt, en hun de hand niet een weinig boven 't hoofd hieldt. Welk een jammer voor een volk zo rijk in ressourcesGa naar voetnoot(85), als uit 't volgende zal blijken! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Turksche landmacht laat zich in de volgende vier klassen verdeelen. I. De ordinaire, reguliere in soldij staande militie. II. De ordinaire militie, die in geen soldij staat. III. De buitengewoone militie, geligt in tijd van oorlog, en die niet langer soldij trekt, dan als dezelve duurt. IV. De vrijwilligers, die in de armee alleen gevoed worden, zonder soldij te trekken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eerste klasse.Aan 't hoofd derzelven staan de Jeni-Cheri of de Janitzaaren. Men verdeelt ze in Dimaths, Bolukis, Seijmengs, Adjengoglans, KerlanersGa naar voetnoot(86). 2o. De Dimaths zijn verdeeld in honderd regimenten, van welke 'er negen- en- tachtig op de frontieren gebruikt worden. De andere elf dienen te Constantinopolen. Vier van deeze elf zijn onder de order van de Solaks-Bachi, en maaken een gedeelte van de wacht van den Sultan uit. 2o. De Bolukis zijn in een- en- zestig re- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 305]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gimenten verdeeld; hiervan dienen alleen drie in de hoofdstad; de rest is voor de frontieren. 3o. De Seymenys tellen vierendertig regimenten, alle dienende op de grenzen. 4o. De Adjengoglans bestaan uit vierendertig regimenten altoos te Constantinopolen. 5o. De Kerlaners zijn verdeeld in vierendertig regimenten. Deeze zijn enkel werkluî ten dienste van 't corps Janitzaaren. De Ottars zijn van vijfentwintig à dertig koppen. De andere zijn van tusschen de 200 en 300 in tijd van oorlog. In vredenstijd is niets vast bestemd. De Keizerlijke schat betaalt hondert en vijftig duizend Janitzaaren, (ieder Janitzaar bekomt 7 aspers 's daags, waarvan 120 een piaster, in mijn tijd 22 1/2 stuiver hollandsch maakten) namelijk hondert en tien duizend voor de frontieren, en veertig duizend voor Constantinopolen. Deeze laatsten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alleen worden gekleed. Men geeft aan ieder chambrée veertig okken (120 schaapenvleesch en twintig broeden 's daags. In tijd van oorlog is de kost overvloediger.
Men geeft hun NB geen wapenen, maar, wanneer zij campeeren, deelt men ze uit aan die geenen, welke ze missen. De Ottomansche vorsten worden door deeze militie bewaakt. Wanneer hij sterft, zo moet de Kislar-Aga laaten zien 't lijk des overleedenen Sultans aan den Janitzaar-Aga, den Seimen-Bachi, en den Koul Kurassi van deeze bende. Een gedeelte der regimenten heeft tot Collonels de Generaals van hun corps; andere hebben niet meer dan de TchorbagisGa naar voetnoot(87) onder welke de Odi-bachi, of Luitenant Collonels dienen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de officieren hebben zommige vrijheid om te mogen trouwen, andere niet. Ook zijn 'er maar eenige, die zich de baarden durven laaten groeijen. Maar terwijl de kap niet meer den munnik, als de baard den officier maakt, zo wil ik met alle deeze gebaarde en ongebaarde heeren niemand verveelen. Dit is nu het roompje des Turkschen legers! 't geen ik van de geweeren gezegd heb, heeft den militairen en zelfs niet militairen lezer alreeds doen voelen, dat 't noch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kwalijk afgetapte melk is. Achttien maanden hebbe ik mij in de Turksche Hoofdstad, zes maanden in een aantal Turksche provinciën in Asiën opgehouden, en te vergeefsch heb ik mij bijna blind gekeeken, om ergens een schaduw van militaire exercitie te zienGa naar voetnoot(88). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Spahis.Deeze zijn Cavallerij. Hun vast getal is twaalf duizend, onder aanvoeren van hunnen bijzonderen generaal, de Spahis-Agassi. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Seliktars.Een ander corps Cavallerij, ook van twaalf duizend man, en insgelijks gecommandeert door den Seliktar-Agassi. Noch vier compagnien Cavallerij, ieder van zes hondert koppen; van welke de eene helft den Spahis, de andere den Seliktars is toegevoegd. Zij zijn de wacht voor den Sangera-Cherif, dien zij in 't veld begeleiden. Maar zij zijn meest al noch op geen twee derden na compleet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Oiybediyr.Dit is een corps Infanterie van vijf hondert koppen, even als dat der Janitzaaren, verdeelt in verscheiden regimenten, die den naam van Junaath en Boulucki voeren. De helft 'er van dient op de frontieren. Deszelfs generaal, Diebedsjys-bachi genaamd, heeft de zorge en de bewaaring der wapenen en krijgsbehoeftens. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Topdiya.Deeze zijn de Canoniers, ook verdeelt in Diemaath en Beulucki; zij leggen voor een gedeelte te Constantinopolen en voor een gedeelte op de grenzen. Hun getal bedraagt vijf duizend en hun generaal veldtuigmeester heet Topchi-Bachi. Dit getal (laaten de artilleristen ook noch zo knap zijn) is gewis niet geëvenredigd aan de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grootte der legermagt, aan 't menigvuldig geschut, 't geen nu bij de legers in gebruik is. Het corps artilleristen in Rusland is dertig duizend man sterk. De Topchis zijn de eenigen, die ik, zo als ik gezegd heb, zich heb zien oefenen in den wapenhandel. Mij dunkt dat ik eenige met eene genoegzaame naauwkeurigheid tien schooten in een minuut heb zien doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Top-arabadchi.Dit is een corps Infanterie, bestemd om de affuiten te bezorgen en te vervoeren, zo als ook tot 't transport van andere krijgsbehoeftens. Hun getal is mij onbekend. Hun generaal noemt zich Top-arabadchi-bachi. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Tchadir Cuchlyteris.Een corps van acht hondert infanteristen, wier post 't is de tenten en de bagagie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
des Sultans, Groot-Vizirs enz. te bewaaken. Voeg hier bij eene bende van twee hondert luiden, de veldmuzikanten des Sultans. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Suzaldiys.Zijn een nieuw corps artilleristen, twee duizend man sterk, eerst in 't jaar 1783 opgericht. Zij worden uit den partikulieren schat des Groot-Vizirs betaald. Deeze onderscheiden corpsen formeeren den vasten état der Turksche legermagt. De Jertienferaths, of gewapende manschappen, op de grenzen, die dienen, om 't in compleet der vaste armee te vervullen, kunnen bezwaarlijk daar toe gebragt worden. De chefs der zes eerstgenoemde corpsen assisteeren alleen bij den Muchareria of conseil de guerre. Dus bedraagt de permanente état van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Turksche krijgsmacht te land, S.E. 187,900 man. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede klasse.De Turksche Keizers zijn in de gewoonte, naarmaate zij veroveringen maaken, den krijgsluí hunne verdiensten te beloonen, met hun in de aangewonnen landen leengoederen te schenken. Deeze leengoederen geeven hun 't genot der tiendens en publieke belastingen, benevens de territoriaale, civile jurisdictie. Naarmaate der voordeelen zijn zij gehouden, in tijd van oorlog, onder de Beglerbeys of Pacha's van hunne gouvernementen, met zeker getal manschap te velde te trekken. Deeze leengoederen gaan over van vader op zoon. Zij worden verdeelt in Timariots en Zaïms. De eersten genieten een inkomen van vijf tot twintig duizend, min één, aspers. De Zaïms van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
twintig tot hondertduizend, min één, aspers. De eersten zijn verplicht voor ieder drie duizend aspers een ruiter met zijn takelagie, de laatste voor ieder vijf duizend een dito daar te stellen. In oude tijden gaf dit een provenu van 200,000, koppen. Marsigli begroot 't op 154,292, anderen op 123,570. Deeze manschappen moet men als eene gewapende landmacht aanmerken, of bij onze schutterijen vergelijken; edoch waren zij nimmer zo goed, d.i. niet zo wel geëxcerceerd. Maar gelijk de klad komt ook in de beste instellingen, waaraan men, gelijk aan de oude-brug, bestendig de hand moet houden, wil men ze niet zien vervallen; alzo hebben deeze leenhouders de slimheid gehad deeze belasting beetje bij beetje zo in te palmen, dat ze geheel buiten effect geraakte. Abdul-hamed zaliger heeft in mijn tijd getracht deeze abuizen af te schaffen, en die zaak weder op den ouden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voet te brengen: maar de uitslag zijner poogingen is mij onbekend. Tot deeze landmacht komt noch die van Vidin en Egijpte, bedraagende te zamen 6,000 man. De Kiurden, dat is te zeggen, de burgers en steeliên van Kurdistaan, leveren 30,000 ruiters, uitneemend goed om den dienst van husaaren te verrichten. Twaalf duizend Bulgaaren, den dienst van knechts doende, zullen de heksluiters der Turksche armee zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Derde klasse.Eene zo geduchte macht (zij kon 't zijn, was zij wel gedisciplineerd; zij is 't nu alleen door haar getal, beloopende, de manschap van de marine 'er bij gereekend, op 485,900 man) moest, zou men zeggen, volstaan om met succes te oorlogen. 't Te- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gendeel is waar; de Sultan is gehouden bovendien noch bij een ruptuur troepen te ligten, die alleen geduurende de vijandlijkheeden dienst doen; men noemt ze Miriarlens. Zij worden uit de bijzondere beurs des Sultans betaald. Naarmaate dezelve vet of schraal gespekt is, of naar gelang der omstandigheeden worden 'er veele of weinige aangenomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vierde klasse.Godsdienst, Vaderland en Vrijheid zijn drie hoog-klinkende woorden, van een scherp, schelklinkend, kruistoonig geluid, waarmede men oude vrouwen, kinderen en gekken, Jooden, Kristenen, Turken, altoos in 't harnas jaagt. Deeze stuipen brengen de Giomellis of Turksche vrijwilligers in de wapenen. Men telt 'er niet veel meer dan vijf duizend bij de armee. Zij kunnen op geene soldij, maar op de vrije kost aanspraak maaken. |
|