een te land was. Hadt hij de eene en andere cours in mijn geval kunnen vergelijken, misschien zou hij wel van sentiment veranderd hebben. Zeker is 't dat voor hem, die de zee verdraagen kan, de laatste de voorkeus verdient. De andere is veel bezwaarlijker, afmattender, onderheevig aan ongevallen. Voor 't overige zou 't mij in 't minst niet verwonderen, dat een Duitscher stijf en strak staande hield, dat de weg door zijn vaderland duizendmaal vermaaklijker is dan die door Vrankrijk. Ik voor mij ben nedrig van gevoelen, dat 't laatste den reizenden meer genoegen en gemak verschaft, dan eenig ander land in, en ik geloof, buiten Europa.
't Is niet, dat de Franschen dat aangenaam vrolijk, beleefd volk meer zijn, 't geen 't in de zestiende en zeventiende eeuw was. Hun karakter is onkenbaar geworden. Die de menschen uit de boeken, die malkander copiëeren, en niet uit de praktijk en omgang beöordeelen, zullen 't niet gelooven. Hun zingen is geen bewijs van vrolijkheid; hun