Reis-streek Van de Stad Moskou, in Rusland, tot in Siberie, langs, of omtrent de Zee-kant.
VAn Moskou tot Pereslaff, zijn |
120 wurst, of 24 myl. |
Van Pereslaff tot Jaroslaff, zijn |
24 |
Van Jaroslaff tot Vollogda, zijn |
36 |
Van Vollogda, of Wolgda tot Totma, zijn |
46 |
Van Totma tot Bobroffskogo, zijn |
26 |
Van Bobroffskogo tot Oestjuga, zijn |
24 |
Van Oestjuga tot Archangel, zijn |
200 |
Van Archangel tot Meseen, ter Zee, |
140 myl. |
Van Meseen, tot aen de Peetzorse keering, zijn meest woeste plaetzen, bewoont door Samojeden, en is dat drie dagen zeilens ter Zee met een harde voortgang.
Van de Peetzorse wederkeeringe, tot aen het Poestoserskoy Kasteel, zijn twee dagen reizens. In dit Kasteel woonen Russche volkeren, en Samojeden.
Van 't Poestoserskoy Kasteel, tegens stroom op, zijn acht dagen reizens, tot aen Oeselenskie Slobodi, dat een Dorp is, bewoont van Russen.
Van hier gaet men een Rivier af, genaemt Dwina, tot Witzogda, zijnde acht myl.
Van Witzogda, de Rivier op, ook genaemt Witzogda, tot Soli Witzogda, is vier myl.
Van Soli Witzogda, tot Jarinkoe, is zeventien myl.
Van Jarinkoe, tot Oestovieroe, is elf myl.
Van Oestovieroe, tot Seregova de hooge, is drie myl.
Van Seregova, tot Toeria, is twaelf myl.
Van Toeria gaet men in een Vaertuig, genaemt een Pausock, om hoog de Rivier op, tot Oestoeghti, en is dat een en twintig myl.
Van Oestoeghti, tot Goffnoeki, is zeventien myl.
Van Goffnoeki, tot Viemskogo, te Lande, is een myl.
Van Viemskogo, te Water, na beneden de Rivier Oeghti, is achtien myl tot Isma.
Van Isma tot Petzeri, is acht myl, langs de Rivier Isma, of Jishma.
Van Petzeri, langs de Rivier Petzorojoe, is vier myl.
Van Slobotke, langs de Rivier Isma, komt men ook tot Petzeri.
De eerste Afgezant die hunne Tzaersche Majesteiten na Sina, over Siberie, hebben gezonden, was onderweeg zeven Jaer en een half, heen en weder; zoo woest en onbekent zijn toen de wegen geweest. Een ander, die de weg beter wist, volbragt de Reis in drie Jaren. Baikof, die Bevelhebber van Tobol was, dede de Reis na Peking heen en weder, in twee Jaer en tien Maenden, 't geen voorviel in de Jaren zestien honderd vier en vyftig, zestien honderd vyf en vyftig, en zestien honderd zes en vyftig, als volgt.