Vertoog
Van zekere Land-meting in de Siberische gewest, gedaen in 't Jaer vyftien honderd drie en zestig.
UIt, der Moskou, met de Boot door de stroom Moskwa, Oka, Volga, Kama, en Utka, tot de Verchatursche Bergen, die een scheiding maken tusschen het Moskovische en Siberische Ryk, is twee duizend wurst.
Hier van daen door de Siberische Steden, en langs de stroom Nitsa, Tobol, Irtis, en Tiumeni, door Tobolski, en 't Siberische gebied; ook door de Oby, tot Mangaseiska, en de Zee; de Stad Pustoserska voorby, tot in Archangel, is zes duizend wurst.
Van des Mangaseische Zees begin, die inden Oceaen loopt (of Ys-zee) waer by ook de Mangaseische Stad leit, die zijn naem van de Ys-zee voerd, is het langs de Zee-weg met Lodjes (voorby Pustosero) tot Archangel, vier weeken roeyens.
Van het hoogst des Vloeds Nitsa, en de Verchatursche Bergen, tot de Stad Tobolesch, Tobolesck, Tobol, of Tobolki, de stroom al nederwaerts, is vyf honderd wurst.
Van Tobolesch, de Irtis stoom opwaerts, tot de stroom Sibirka, is twintig wurst. Deze stroom Sibirka valt in de Irtis.
De Tobol nederwaerts op de stroom Irtis, tot Demjanska Jamet, en daer verder tot de Samorowska Jamet, dryft men af in tien dagen.
Van deze Samorowska Jam, of Jamet, op de Irtis, tot de groote stroom Oby; en daer na van de Oby door de Irtis, tot de oorspronk van de Irtis, zal wezen duizend wurst.
Noch van de Samorowska Jamet, de Obystroom nederwaerts, tot de Stad Berosowa, duizend wurst. Deze Stad leit aen de slinker zyde van de stroom Soswa, by een Pas, of over-gang, drie wurst van de Oby-stroom afgelegen.
Van Berosowa, de Oby-stroom nederwaerts, dryft men tot de Oby 's groote uitloop in de Ys-zee, in een Maend, 't welk ongevaer maekt drie duizend wurst.
Van Tobolesck tot Tara, duizend wurst: dit doet men in de Winter-tyd met Paerden, in vyf dagen.
Van Tara, de Irtis opwaerts, tot de Zout-zee Jamischa, met de Boot, vyf weeken. Deze Zee, of dit Meir leit van de Irtis vyf wurst.
Daer na de Irtis opwaerts, tot Saisankul (daer de Zwarte Kalmakken zich ophouden) is een groot Meir van zeven wurst, door welke de Irtis loopt: dit vaert men met Lodgien in twee Maenden; maer de Land-weg te Paerd, voltrekt men in twee weeken. De Kalmaksche Vorsten die hier woonen, konnen in de tyd van vyftien dagen, honderd duizend Man opbrengen, met Paerden, Pyl, en Boog gewapent; maer geen Voet-volk. By haer zijn geen Vuur-roers bekent, doch gebruiken eenige onder haer Musquetten met lonten.
Van de Stad Tara, tot der Zwarte Kalmakken Teelt, en Legering, langs de LandwegGa naar margenoot+ zonder zwaerte, komt men in een maend of zes weeken, door de Guhla Kalmakken, dat de Moegaessche Princen toekomt, in zes weeken, op de zelve wys na en te reizen als boven; en dan voorts van haer Legering, tot de Kitaische Grenzen, Bogduische Tarters, tien dagen; maer van der Kitaische Muuren, eerste Wacht-stehadden, en andere Steden, langs de steene Muuren, reist men tot Kambalyk, de Stoel van den Vorst Bogdochana Machu. Hier zijn alderhande aert van Koop-luiden. Dus verre van 't geen uit bevel van Zar Ivan Waziliwits ter neder is gestelt.