Noord en Oost Tartarye
(1705)–Nicolaas Witsen– AuteursrechtvrijVolgt het afschrift van een Brief, by J. Vossius,geschreven tot London, den drie en twintigsten van Sprokkelmaend, zestien honderd en acht en tachentig, aen den Heer........ over de loop van de Rivier Oby, te vinde in 't achtste deel van het Boek Bibliotheque Universelle & Historique genaemt, op den Jare zestien honderd acht en tachentig, in 't licht gegeven, op het blad vier honderd en drie en dertig.DE Rivier Oby heeft een geheel andere loop als men meent; de zelve ontlast zich in de Noord-zee, recht over Nova Zemla, na uit wyzinge der Kaerten; maer na dat het groote Meir Kitaisco heeft doorloopen, strekt de zelve zich Oostwaerts tot boven de Muur die Sina van Tartarye afscheid, niet verre van de plaets daer de Paerlen gevischt worden. Hier door zouden de Russen bequame gelegentheit hebben om de Zee-vaert na Japan voort te zetten, indien de zelve wisten zich daer van te bedienen. Dus verre dezen Brief. Om de mond, zegt gemelte Hoog-geleerde Heer Vossius, in een andere Brief, die onder my berust, van de Rivier Oby te vinden, moet men dan veel verder, en tot de Landen hooger als de Muur van Katay gelegen, gaen, welke Muur te recht genaemt word Cingulum Mundi, dat is, de gordel des Waerelds, of Agger Gog & Magog, dat is, de Dyk of het Bolwerk van Gog en Magog, welke de Volken zijn van Katay, volgens de duidelijke uitlegging van den Schryver der Nubiensche Land-beschryving, verzekerende dat de Landen van Gog en Magog, het Noordelijkste gedeelte van dat Bolwerk zijn, eindigende in het Zuiden, aen het | |
[pagina 732]
| |
gebied der Sinezen, en by die van Siam. Dit zelve word bevestigt door oude Kaerten, gemaekt in de dagen van Markus Paulus Venetus, Marinus, Sanutus, Hayton, en andere meer, de welke daer noch by doen, dat binnen die Muuren, Dyken, of Bolwerken gevonden worden, Castra Gog & Magog, & quoscunque aggerem istum transeunt (ajunt) nunquam reverti, dat is, de Leger-plaetzen van Gog en Magog, en al wie (zeggen zy) dien Dyk over gaen, keeren nooit weder. Maer gelijk men de mond van de Rivier Oby verplaetst heeft, zoo heeft men insgelijks gedaen met de Cingulum Mundi, dat is, de gordel des Waerelds, even als of het eene, zoo wel als 't ander, naby Nova Zemla lag, enz. Waer uit te zien is, hoe weinig het gevoelen van dien Geleerden Man, met de waerheit over een is komende, en in wat duisterheit men tot noch toe, noopende deze stoffe, heeft gestooken. Ga naar margenoot+ Dat de Rivier Oby tot noch toe niet genoegzaem bekent is, word by de Hooggeleerde Rutbeckius, in zijn Werk Atlantica genaemt, geoordeelt. |
|