Noord en Oost Tartarye
(1705)–Nicolaas Witsen– AuteursrechtvrijVolgt dubbeld van een Brief, geschreven uit Schamachie, den 14 April 1699, over dezen Vorst, aen zeker Armenisch Koopman van Julsa in Tauris, en door den zelven aen den Schryver van dit Werk, toegezonden.DEwyl my een goede gelegentheit voorkomt, zoo heb ik niet willen nalaten U mede te deelen de nieuwe tydingen die men heeft, zijnde zulks, dat voor weinig tyd, de Grooten van Bassachioch, misnoegt tegens haren Konink, 1 genaemt Corchan, onder malkanderen beraedslaegt hebben, hem niet meer te dulden, en zulks gezamentlijk beslooten hebbende, hebben een Brief geschreven, | |
[pagina 534]
| |
en de zelve door een Afgezant, gezonden aen den Prince Bagratiano, Zoon van Sakmias chanGa naar margenoot*, die genaemt word Saknasar chan of Chanazarkan 't welk te zeggen is Arcil, de welke zich te dier tyd onthield in Karagkalka, een Vesting van de Georgiers, biddende hem, haer te begunstigen, met het aenvaerden van de Ryk-staf van harer Konink, alzoo zy gezint waren, den voornoemden Corchan te verjagen, en dat zy over zulks hem begeerde, en hem plechtelijk zwerende, gehoorzaem en getrouw te zullen zijn; welk verzoek by Arcil verstaen zijnde, gewillig van hem is aengenomen, en in Bassachioch gekomen zijnde, is van die Volkeren, met veel vreugde ontfangen, met Koninklijke plechtigheden; wyders hem met de Koninklijke Mantel bekleed, en gekroont hebbende, zetteden hem op den Troon, en riepen hem uit voor haren Konink. Arcil dus omtrent vier Maenden in groote vreugde en ruste, zeer bemint en opgepast van die Volkeren, welke ongemeen vernoegt waren, een zoo waerdigen Konink te hebben, door gebragt hebbende, wierd schielijk benyd van twee Baceat, ('t welk zoo veel is als Edelen van Bassachioch,) de welke onder haer alleen besloten, om zeker gering misnoegen door haer opgevat, haren Konink van den Troon te rukken, met het Volk door opgeraepte voorwendzelen tegens hem op te hitzen; maer deze konsten haer niet helpende, beraemden zy andere middelen tegens de perzoon van den Konink, zelfs door vergift; maer met veel omzichtigheit: doch 't beliefde God, dat de verraderyen aldaer ontdekt wierden, byzonderlijk van de voornoemde Edeluiden: weshalven de Konink schielijk beval den Raed te vergaderen, de welke byeen gekomen zijnde, stond hy op, en zeide, dat hy van haer verzocht en gebeden zijnde, haer Konink te zijn, hy nu wel zag de weinig dank, en misnoegen, 't welk zy hadden, en dat hy over zulks van voornemen was, te vertrekken, en hoe wel 't Volk uitriep dat zy niet en begeerden, dat hy vertrekken zoude, des niet te min, trok hy de Koninklijke kleederen uit, en lei de Kroon af, en gevolgt van omtrent drie duizend perzoonen, meest Edele Georgiers, vertrok hy, en begaf zich na Moskovien, alwaer zijn Zoon, zedert eenige Jaren zich geduurig opgehouden had; en zijnde aldaer door de KoninkGa naar margenoot* met veele Eer en achting ontfangen, besloot schielijk aen hem op te dragen 't Bevel van een magtig Leger, om daer mede te gaen innemen Jamkal, leggende tusschen Moskovien, Georgien en Persien: hoewel veel Moskoviten zeiden dat zijn Zoon na RomenGa naar eindnoot* was, zoo zeiden Mamucka Mirssa en andere, dat de Vader, genaemt Arcil daer na toe was: en dit is 't geen voor dees tyd U heb mede te deelen, iets anders voorvallende, zal 't U berichten, enz. Dus verre deze Brief. Zeker Heer van groote geleertheit, een Griek van geboorte, tot top van Eer in Rusland gestegen, schrijft, van de Georgiaensche Princen, aen my, voor acht Jaer, als vertaelt hier volgt. Het is niet lange geleden dat Nicolaes, Davids Zoon, Georgiaensch Konink, met twintig duizend Perzen in Teflis aenquam: hy was wel eer Christen, en in Rusland opgevoed; doch na zijn Vaderland zullende reizen, van den Persischen Konink wierd aengehouden, en tot het Mahometaensdom gedwongen. Een ander Georgiaensch Prins, die nu in Teflis Heerscht,Ga naar eindnoot§ Georgius is genaemt, had ook het Geloof verzaekt: hy is de Broeder van dien Georgiaensche Melitenzer Prins, die onlangs uit Moskou na zijn Vaderland is verreist, latende zijne Huisvrouw aldaer. Dus verre gemelte Brief. |
|