Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 3 HAE-IPE
(1822)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Hendrik van Haken]Haken (Hendrik van). De Heer bilderdijk Ga naar voetnoot3 heeft, nog weinig tijds geleden, ons dezen doen kennen als een' dichter uit de veertiende eeuw, het naast aan maerlant en een' tijdgenoot van melis stoke. Zijn werk is in den Leecken Spiegel ingevlochten met deze vermelding:
Dan breusele, heine van aken,
Die wel dichte conste maken,
God hebbe die ziele sine,
Maeckte dese twee veersekine:
‘Vrient die werden langhe ghesocht,
‘Selden vonden, saen verwrocht.
Hy seide waer, dat verstaet:
Vrient es te vindene quaet;
Maer gerecht vrient, na mijn v'staen,
En es niet verwrocht so saen,
Want die sinen vrient begheeft
Om een lettel dat hy heeft
Ghedaen teghen siin gherief,
En heeft dien vrient h'delief.
| |
[pagina 48]
| |
Uit dezen Leeckenspiegel deelt de Heer Bilderdijk verder 's mans gerijmde verhandeling over de dichtkunst mede, en wel het fragment handelende Hoe dichteren dichten selen, ende wat sij hantieren selen. rvij. Ga naar voetnoot1 het welk inderdaad om het gezond verstand dat er in heerscht, bij en met den eenvoudigen toestand van hetgeen men toen dichten noemde, de Heer Bilderdijk met regt merkwaardig noemt. |