verdervers, Esterhazy aan het hoofd, getuchtigd zien. Ze veracht de Fransche studenten en zeker zou ze voor Zola, evenals indertijd voor Pa, een kalotje geborduurd hebben, als ze had durven aannemen, dat hij zulke dingen droeg. Zij is zoo gauw niet voldaan, en het gebeurt zelden, dat ze me een politiek berichtje spaart.
De leerares in de geschiedenis zou zich verheugen, als ze wist hoe ik avond aan avond mijn kennis verrijk.
Had ik er op het diner maar zooveel van geweten als nu, daar redeneerden ze ook over politiek; wat had ik een hartig woordje meegesproken!
Als het halftien is, houd ik me, of ik plotseling door slaap overmand word, ik waggel de kamer uit met lodderoogen. Maar boven knap ik weer heelemaal op.
Martha slaapt dan natuurlijk al heerlijk. Alleen heeft ze de onhebbelijkheid, hard te snurken. Het wil wel eens helpen, als ik haar mond met mijn hand dichtmaak, ook heb ik soms resultaat gezien, als ik haar neus heen en weer schudde, maar dat alles baat maar tijdelijk en ik zoek nog altijd vergeefs naar een middel om haar van die voor mij zoo hinderlijke kwaal te genezen.
Bij een lichtsterkte van twee kaarsen - want ik heb van mijn zakgeld nog een extra kaars gekocht, waarop ik heel zuinig ben, en die ik na gebruik onverwijld uitblaas - maak ik voor Jo het zwart mohairen schort. Het wordt beeldig, den zoom bewerk ik met een zijden steelsteek. Het speldenkussen voor Martha is bijna klaar, ik moet eens heimelijk