uit de keuken gehaald en in de kamer op de tafel gezet had, waar het anders nooit stond, kookte borrelend een pannetje met water. Daarnaast stonden een paar open blikken bussen, één met suiker en één met sago. Op een derde bus lag het deksel van het pannetje.
‘Wat gaat u maken, Pa?’ vroeg ik belangstellend.
Pa's hoofd is meestal met iets heel anders bezig dan zijn handen. Hij gaf me niet dadelijk antwoord.
De pen achter het oor, een stuk rood vloeipapier in de hand, stond hij voor de geopende kleerkast, met de knie tegen de deur, dat ze niet zou dichtvallen.
‘Ik, kind?’ vroeg hij, de kastdeur met haast sluitend, alsof hij zich bedacht. Ook zag ik even een kleine flikkering achter zijn brilleglazen.
‘Ja, Pa.’ Ik wachtte geduldig, werkelijk nieuwsgierig. Ik zag hoe Pa van de kleerkast naar het buffet liep, neerhurkte, een leege karaf in de hand nam, die neerzette, een andere, eveneens leege karaf tegen het licht bekeek, die ook neerzette, en toen, met de vingers door den baard strijkend, aandachtig naar een uitgebeten vlek in het marmeren blad tuurde.
‘Wat ik maken ga!’ Er was nog altijd iets afwezigs in zijn blik terwijl hij het buffet sloot en den sleutel in zijn wijden zak liet glijden. Hij deed de linkerbuffetlade open, toen de rechter, scharrelde wat onder het tafellaken, verlegde een servet, en nam toen een grooten lepel op.
‘A propos, heb je ook een glas?’
‘Zeker, als u even den sleutel van het buffet geeft.’ Blij, dat ik het nu eindelijk te weten zou komen, reikte ik hem het glas aan.