No. 115.*
Tsaam den 13 Sept. 1894.
Myn lieve Eerwd. Heer Leutwein
Major!
Ik heb giesteren uwen brief gekregen en geverstaan. maar den gelyken tyd, heb ik die droevige tyding gehoord. zoo zyn myne gedachten verstrooit geworden en myne zinnen zyn geweken van den brief. Daarom heb ik u giesteren kleine brieven geschreven. En ik ben nu zeer dankbaar om zoo van U te hooren. Zoo verzoek ik U weinig tydtje voor my te geven tot achtermiddag. laat ik toch met myne ampenaars vergadering houden. om doch eerst te bespreken. Maar aangaande die goed van den dooden Soldaat zal ik u afgeven. en myne mannen zal ik ook verboden om verder te dreden.Ga naar voetnoot1)
Met vriendelyke groetenis
blyf ik Uwen Vriend
Hendrik Witbooi,
Capitein.
Ik heb geenen papier.