Die dagboek van Hendrik Witbooi
(1929)–Hendrik Witbooi– Auteursrecht onbekendKaptein van die Witbooi-Hottentotte 1884-1905
No. 88.
| |
[pagina 191]
| |
Rehoboth, en ik heb alles, gehoort en verstaan, in Uw brief,Ga naar voetnoot2) en ook door de verhalen, van mijne mannen, en ik dank den Heere onzen God, van ganscher harte dat hij tot zoover gewerk heef, dat ik Uwe mannen gegroet, en U mijne mannen, en dat is ontwyfelbare, van onzer aller kant, dat ons waarlijk vrede gemaak hebben, en ik ben vergenoeg, en zeer van harte verblijd, en getroos, van Uwe woorden, en die belang wat U mij voorgelegt hebt, waardoor U niet kan komen, die belang is heel goed en waar, en reg, en ik meesGa naar voetnoot3) geen ding in brief, maar mijn lieve broeder Samuël! Ik schrijf weder deze briefje tot U, mijne voornemens, en hoe ik heb, en hoe ik denk in deze zaak, gij ziet en merk dingn wat zal gevaarlijk en schadelijk zijn voor ons volk en land, en dat [U] daar door verhindert zijt geworden, om eers zich tegen deze dingen regte maken, maar ik denk zoo lieve broeder, juist omdat die groote gevaren aanstaande zijn, en ons draaiger,Ga naar voetnoot4) daarom wil ik eers horen alle andere dingen dat ons twee Hoofden toch eers met malkander groeten, en klaar besluiten, en bevestigen, onze vrede wat wij reeds gemaak hebben, zienlijk, zoo roep ik U weder mijn lieve broeder Samuël met liefde, en met vertrouw, dat U dit maal mijne wensch en bede zal voldoen, zoo zegt ik zoo, als U nog niet aangeraakt is, van die dingen, die U daar ziet en hoort, zoo maak toch haast, om toch eers hier op Rehoboth te komen waar de Kapitien Herm. van. Wyk voor ons [als] onbaartijdig Hoof uitgenootig heef zoo laat staan toch alle andere dingen eers, en geef maar | |
[pagina 192]
| |
over aan sommige groote mannen van U, die zaken, wat U daar wilt regtmaken, en zoek U toch kans en poort, om toch haast eers over te komen, naar Rehoboth, zoodra u deze brief ontvangen, maak toch Uwe oogen en ooren en hart toe, en ziet niet naar die dingen, want die zaak van ons is, meer noodzakelijk, en hoog van waarde, want onze bymaalkander koms is als verzoenning, zoo als de schrif ook zegt, wanneer U tot het aaltaar gaat, om Uwe overandeGa naar voetnoot5) te doen, en het valt U bij, dat U iets hetGa naar voetnoot6) met Uwe medebroeder, zoo laat [Uwe] overande eers leggen, en gaat eers tot Uwe broeder, en maak eers verzoenning, met Uwe broeder, en net zoo is het met onze zaak, daarom zeg ik laat staan eers, alle dingen wat U daar hindert, maar haast U, en twingGa naar voetnoot7) toch laat ons toch bymaalkande kom lieve broeder Samuel! Ik hoor ook al die dingen, wat U daar hoort, en omdat die dingen zoo haast gewerk worden, daarom wil ek eers hebben lieve broeder, dat wij eers bij-maalkander kom, Zoo zeg toch geen een woord, als U deze brief lees, ik zal Uw persoon wachten.Ga naar voetnoot8)
Met hartelyke groetenis aan U en gansche Herrero gemeente, van U blijf ik U broeder, en Capitein
De Hoofd Capitien van Groot Namaquland.
Hendrik Witbooi |
|