Die dagboek van Hendrik Witbooi
(1929)–Hendrik Witbooi– Auteursrecht onbekendKaptein van die Witbooi-Hottentotte 1884-1905
No. 87.
| |
[pagina 190]
| |
vrede werk pad inkomen, laat ons de liefelijkste werk van vrede eers niet weder uitstellen, want wij hebben lange jaren onze Hemelsche vader [met] zware verzuchtingen bemoeit, om die vrede, zoo heeft de Heere ons allen waarlijk verhoort, en wij, vrouwens en kinders, wij hebben groote dors naar die vrede Zoo willen wij allen het ook genieten, zoo laat de werk des Heeren toch niet gehindert word, van menschen werken, maar laat ons met Gods liefelyke werk eers voortgaan, wat reeds in onze handen gezet is, opdat de regte tyd van vrede van ons niet voorbijgaan, door die menschen, want misschien is dat de beste tijd, wat God ons gegeven heeft om nu vrede te maken, daarom stuur ik deze drie mannen voor U, om U te brengen, Zoo verstaan my toch diep mijne lieve Broeder Samuël dat is mijne er[n]stige bede, en verzoek aan U, ik vertrouw, dat U waarlijk zal komen. Zoo Sluit ik met hartelijke groetenis aan U allen. Ik ben U broeder & Kapitein. Hoofd Kapitein van Groot Namaquland.
De namen van die drie mannen zijn deze. Gert Binaar, de Onder Kapitein. Jakobus Jager, de Kobraal mijn schoon Zoon. Hendrik Witbooi, de School Meester, mijn Zoon. |
|