No. 62.
Hoornkrans den 29 Juny 1892.
Myn lieve vriend Commisar Hoofman!
Ik geef U deze briefje, over de zaak van Otto,Ga naar voetnoot1) U hebt my gevraag, hoelang Otto de wagen heef, en met welke akort, de akort was deze, Otto is by my gekomen, en gezeg, lieve kapitein! daar is een witte man Sichel in de baai, en die man heeft my verzoek, om voor hem vrachten uit te brengen uit de baai, maar ik ben arme man, en zwak, zoo ben ik tot U gekomen, om my te helpen, van een wagen, met spaan ossen, laat ik met die goed werk, en toch op die aard leven door U, en U zal ook geholpen word op die aard, door de werk van die wagen en ossen, en schietgoed daarvan krygen, want ik zal de geld van wagen en ossen in de helfde deelen, als ik 40£ kryg, dan zal U 20£ krygen, en ik zal ook 20£ krygen, zoo heb ik Otto op die vraag, die wagen gegeven met 8 ossen, en hy heeft de wagen in het jaar 1890 gekregen, zoo