Die dagboek van Hendrik Witbooi
(1929)–Hendrik Witbooi– Auteursrecht onbekendKaptein van die Witbooi-Hottentotte 1884-1905
No. 59.
| |
[pagina 131]
| |
1. Aanspraak van Commisar HoofmanGa naar voetnoot2)Ik hoor vele dingen van U van witte mannen, en ook van Pastarts, dat U alle witte menschen en Pastarts die geen deel hebben in deze oorlog, al hunne goederen teruggeef, wanneer zy komen en vragen by U, en dat verblyd my zeer grootelyks, over Uwe vriendelykheid en regvaardige werken, en over Uwe verstaand, dat U niemand wil kort doen of beschadig, met dewelke U niets te doen heb in deze oorlog, maar sommige menschen verhalen ook aan Duitsche Governement, deze onwaarheid, dat U maar eengedeelte van hunne goederen terug geef, en dat U eengedeelte voor U behoud, zoo heef Governement my gevraag, en ik heb hem geschreven, dat het maar bureGa naar voetnoot3) leugen is, maar dat U alles terug geef, wat de eigenaars maar zien en kennen, maar by de damaras zyn vele klagtens te hooren, over zyne onregvaartige en onverstandige werken, met witte menschen, en toen die klagtens daar gekomen is, heef de Governement my gevraag, wat te doen is, en wat ik denk, en hoe ik denk, wat de beste raad en plaan, en beste middel zal wezen, in deze toestand, zoo heb ik den Governement geschreven, dat ik eers naar Kapitein Hendrik Witbooi zal gaan, en met hem spreken, zoo ben ik gekomen, tot U, om met U te spreken. Ik ben gekomen, om U als vriend een goede en beste raad te raden, of U niet wil maken, zoo als alle andere hoofden van dit land gemaak | |
[pagina 132]
| |
hebben, en in de naste schip zullen een groot gedeelte dezen tyd, om zich ook in de Duitsche bescherming in te geven, zoo als andere hoofden zich ingegeven hebben, en in de naste schip zullen een groot gedeelte van Europesche menschen komen, en die menschen moeten beschermd worden, en dan is de Duitsche regering verpligt, om allen, die zich in de bescherming ingegeven hebben te beschermen, hy kan de eenen beschermen, en anderen niet laten.Ga naar voetnoot4) | |
2. Kapitein antwoord. H.W.Ja ik heb gehoor, de koms, en de voornemens van U, maar ik ben nu ziek, en sommige groot mannen van my zyn ook niet hier, maar de afwezigheid van de mannen zeg ik niets, die hinder my niet, maar ik vrees, of U my reg en goed zal verstaan, over myne antwoorden, en vragen, wat ik wil doen. Ten eerste. Zyt Gylieden gesturt, van den Duitschen Keiser? | |
3. Hoofman Commisar antwoord.Ja wy zyn gesturt van den Duitschen Governement, D. Göering is gesturt, en ik ben nu de plaats bekleeder van D. Göering, en heb ook myn amp. | |
4. Kapitein antwoord.Ten tweede vraag ik, wat is bescherming, en van wat worden wy beschermd, en van welke gevaar, en moeijelykheid, en nood word een hoofd van ander hoofd beschermd? | |
5. Hoofman Commisar antwoord.Van de boeren en andere sterke naties, die willen | |
[pagina 133]
| |
met mag in dit land inkomen, en wonen, en werken doen, waar zy willen, zonder permisi te vragen by de lands hoofden, zoo als ik ook nu in myn tog Boeren ontmoet heb, wat reeds aankomen, en wil inkomen, op Willem Christiaan zyn kant, maar omdat zy weten, dat de land reeds onder de Duitsche bescherming staat, hebben zy geen reg en mag om in te komen, en kapitein moet ook reg verstaan, de hoofden worden niet hunne regten afgenomen, zy behouden hunne regten en wetten, de kapitein zal zelfs zyne menschen straffen, zoo als by Rehoboth zyn hoofd. | |
6. Kapitein antwoord.Dat houd ik zoo. Het is my onmogelyk, en wonderlyk, ik kan het niet verstaan, dat een hoofd, wat ook een zelfstandige hoof is, over zyn eigen volk en land, want ieder hoof is hoof over zyn volk en land, om het zelfs te beschermen, tegen ieder gevaar, of nood, wat tegen hem aankom, om zyn volk en land te beschadigen, daarom zyn de koningryken verdeelt, en ieder hoof heef zyn eigen volk en land, om daarover te heerschen want het is zoo, wanneer een hoof onder ander hoof staan, dan is die eene wat onderstaan niet zelfstandig, en hy is niet baas over hem zelven, en over zyn volk en land, want hy staat onder, en al wat onderstaan, is maar een onderdaan, van dien, die hem bescherm, want die staat boven, en wat boven staat, is de Heer, en baas en hoof van alles, zoo ziet ik geene waarheid en mogelykheid, dat een hoof, wat zich in ander hoof ingegeven heef kan gezeg en gehouden word, als zelfstandige hoof, wat kan doen, wat hy wil, en deze Afrika is een land van ons rooi hoofden, en wanneer een gevaar over een hoof kom, | |
[pagina 134]
| |
en hy voel zich, dat hy niet staat is, om die gevaar alleen te tegen staan, dan kan hy zyne mede broeder of broeders, rooi hoofden roepen, en zeggen, kom broeder of broeders, laat ons voor onze land Afrika tegenstaan, en afkeeren deze gevaar, wat in ons land wil indwingen met mag, want wy zyn eens van kleur en levens geaardheid, en deze Afrika is ons rooi hoofden zyn land in het algemeen, en dat wy verscheidene koningryken en gronden hebben, is maar een kleine verdeeling op een Afrika. | |
7. Hoofman Coms antwoord.Ja dat is waar en reg, wat de kaptein daar gezeg heef, ik kan ook niet doen, dat ik onder ander hoof zal staan, maar kapitein moet wel verstaan, kapitein word niet gedwongen, om in die bescherming in te gaan, het word den kapitein zyn vryjen wil en verkiesing gelaten, om aan te nemen of niet, maar kaptein moet ook wel bedenken en berekenen, U hebt wel kloeke strydbare mannen, maar wat help dat dan, als U niet bekwaam is in mag van schietgoed, en ander man, wat met U vech is magtig van schietgoed, en schiet U met kogel, en Uwe mannen vat de roer by de bek, en slaat met de kolf van de roer, dat kan U toch niet doen, want de Duitsche Governement heef de Engelsche Governement aanspreeklyk gemaak, dat door de Engelsche Governement deze oneindige oorlog staat, omdat de Engelsche Governement de roers en schietgoed vry in de land laat inkomen, zoo hebben alle magtige natiës gezeg, wat zal de beste plaan en middel wezen, om deze oneindige oorlog tot vrede te brengen ? zoo hebben al die natiës, Duitsch, Engelsch, | |
[pagina 135]
| |
Rus, Frans, Spanien, Italie, zamen gestem,Ga naar voetnoot5) om nu schietgoed gans geheel en al te stopen, dat er geen schietgoed meer in de land kom. dan zullen de menschen geen schietgoed krygen, en ophouden met oorlog, want de oorlog verstoort en verhindert alles, het verhindert vryje leven, het hindert arbeid en handel en wandel. | |
8. Kapiteins antwoord.Ik prys ganschelyk niet, die werk en plaan van U groot mannen, ik keur dat gans niet voor goed, ik noem dat niet reg, en goed, want door die stoppery van U groot mannen is het, dat de oorlog zoo lang gestaanGa naar voetnoot6) heef, want ik kryg nooit genoeg schietgoed, om oorlog te maken, zoo als ik wil maken, en ik houd de schietgoed heel anderster, als wat gy hebt, gy witte menschen hebben kennis en verstand, om alle noodige dingen, en nuttige dingen voor ons menschelyk leven te maken, maar ik houd de schietgoed zoo; schietgoed zyn vryje dingen voor algemeen, die kunt gylieden voor zich niet alleen toe eigenen, om daarover verbodende wetten te zetten, maar laat de schietgoed vry gaan in het land, want onze aardsche leven bestaat uit schietgoed, wy leven door schietgoed van wilt, en mensch help zich van een gevaar van mensch, en van alle kwaad gedierte, en voor een enkelde mensch wat alleen in het veld slaap, en [het is] noodig op een plaats, en voor werf, en land, waar maar een | |
[pagina 136]
| |
mensch is, daar is schietgoed noodig, en den tweede, heef God voor Ulieden die kennis en verstand gegeven, om schietgoed te maken, om daarmede zyne groote werken te doen, want Hy heeft de oorlog op de wereld ingesteld, door de zonde, om zonde en ongeregtigheid van een natie te straffen, want de zonde en ongeregtigheid van een natie kan niet met een sambok gestraf worden, zoo neem de Heere een natie op, en slaat de ander natie, en [heeft] schietgoed daar toe gegeven, als tucht roede, daarom is het voor my niet reg, dat Gylieden schietgoed stopt, want ik houd schietgoed net zoo vry als regen, want de regen, regen waar het heden wil regenen en wanneer het wil regenen, op iede grond en op ieder mensch, en het word door niemand gekeer of gestopt, en dat U meent, dat U goede en regte plaan gemaak heb, dat ons door de stopping van schietgoed vrede moet maken, die zaak is my ook nooit reg en goed, het is geene gezondmakende plaan, en het lyk my, die mensch, wat de schietgoed stop, voor een mensch, die houd ik net als een mensch, wat de mensch keer om water te drinken, en gy zyt vreemd menschen, wat eers in korten tyd in deze land gekomen zyt, en in die korten tyd hebt U reeds de kennen geleert, die onregvaardige leven en werken van damara natie, want daar zeg U zelven dat daar zoo vele klagtens van die kwade werken by U al reeds gekomen zyn, hy is een moordenaar, hy slag en eet de menschen, zoo is hy waardig naar reg, dat ons alle rooi hoofden zouden opstaan, en hem slaan, totdat hy tot ware erkendenis der waarheid en geregtigheid zal komen, maar nu stopt Gylieden de schietgoed, en zeg, dat daardoor de vrede zal komen, maar die zaak lyk my ook net als of | |
[pagina 137]
| |
Ulieden de ongeregtigheid wat nog geslaan word met een kompers doedek,Ga naar voetnoot7) waar hy nog heel en raau is, want ik houd dat ten beste in myn domgedachte, dat Ulieden de schietgoed vrylaat, laat de schietgoed vry in de land kom, zoo als vroeger, door handelaars, zoodat ieder een wat maar geld heef kan kopen, opdat die twee hoofden, wat vechten, genoeg schietgoed krygen, en uitvechten, totdat eene tot ware erkendenis der waarheid en geregtigheid moet komen, en zich bekeeren, van die kwaad, waarvoor hy geslaan word, dan eers zal de ware en gezonde vrede, en standvastige vrede komen. | |
9. Hoofman Commisar antwoord.Ik denk, dat de kapitein nu maar vrede kan maken, terwyl de kapitein nu in de laatste slag een goede hou de damaras op de kop geslaan heeft, en ik ben daarover zeer verblyd en verheug, want de de oorlog verstoort alles, en verhindert alles, het verhindert vryje leven, het hindert arbeid, het hindert handel en wandel, en wanneer de damaras nog iets kwaads aan kapitein doen, nadat kapitein vrede zoude maken, dan zal de Duitsche regeering wel daarvoor zorgen om het te keeren, en dat zal niet zoolang duren als kapitein zyn oorlog, maar in tyd van 14 dagen is de heele werk klaar, en van de schietgoed, niemand word daar in ons land roer gegeven, om met roer vry rond te gaan, want daar is niet noodig, dat iemand zich zelven zal beschermen met roer, de regeering heef de heele bescherming op zich genomen, zoo heeft niemand noodig, om bang te zyn van een gevaar, waarvoor hy zich zelven zal | |
[pagina 138]
| |
beschermen met schietgoed en roer, en schietgoed is ook eers later uitgevonden, eers hebben de menschen maar met pyl en boog, en met asegaai geleef, zoo bestaat de leven des menschen niet alleen uit schietgoed, hier in dit land word met schietgoed metGa naar voetnoot8) kwaad gedaan, en onverstandig gewerk, dat een den ander vermoord. | |
10. Kapitein antwoord.Wy zyn verscheidene natiës, en hebben ook verscheidene wetten, en levens aard, en verscheidene landen, en ieder hoof leef met zyne menschen naar zyn wet, en naar zyne landsomstandigheid, zoo kunnen wy niet onze menschen roers afvatten, om zonder roer te blyven, en die menschen, wat eers met pyl en boog en asegaai geleeft hebben, die hebben niet schietgoed gehad in hunne dagen, daarom hebben zy zoo geleef, maar wy zyn dees tyds menschen, en leven in de tyd van schietgoed, en dat een den ander vermoord, met schietgoed, dat geschied niet dagelyks, en vryporstig, ook niet by alle menschen, dat geschied miesschien in het jaar eenmaal, of weinig door een mensch, wat met een mensch miesschien in misverstaan en kwaad geworden is, zoo is dat geene vryje gewoond werk. | |
11. Hoofman Commisar antwoord.Al zoude de kapitein nu ingaan in de bescherming, en vrede maken, zoo zal [het] tog miesschien voor de kapitein zwaar zyn, want kapitein heef nu niet genoeg levens kans voor zyne menschen, wat hy nu heeft, is maar genoeg voor oorlog werk, en kan niet met eens de boerdery beginnen, maar kapitein heef | |
[pagina 139]
| |
niet noodig, om daarover zich te bekommeren, de Duitsche regering zal er daarvoor zorgen, kapitein kan maar zeker somgelgetaalGa naar voetnoot9) vragen, om jaarlyks te ontvangen, en kapitein kan ook sommige menschen voor my geven, om te werken, en daardoor iets verdienen en leven. Ja kapitein, de kar is gekomen, zoo moet ik eerst afgaan.
dat was de einde van heele gespreek. |
|