Die dagboek van Hendrik Witbooi
(1929)–Hendrik Witbooi– Auteursrecht onbekendKaptein van die Witbooi-Hottentotte 1884-1905
[pagina 121]
| |
No. 53.
| |
[pagina 122]
| |
Dit is de brieft. Eeni man van myn is uit gereden op een weeg, en brief gevonden, op een wonderlijke wys, en die brief heeft mijne veiant, naar mijn vriend toe geschreven, zoo heeft die man van mijn die brief bij myn gebrengen zoo heb ik die brief geontvangen, omdat ik geaanschauwd hebt, Dat ik die brief van mijn veiand op wonderlyke wys gekregen heeft, zoo heb ik die brief eers bij eerste regelen gezagenGa naar voetnoot3), zoo heb ik maar uitgezien, dat ik maar te brief stellen en deurleesen en zich behouden, zoo op die wys heb ik opgeschreven op myn Grootboek. Verder te te brief is alreeds opgemaak worden, daar van heb ik maar uitgezien om te deurleesen. Ik te Kapitein van Hoorn krans.
Hendrik Witbooi
KatumpaGa naar voetnoot4) 26 November 1891.
Waarde Vriend Th. Snewe!
Van toen ik van Warmpad gereis had hadt ik geen ongeluk gekregen, tot ik in Damaraland gekomen ben, ik heb geenGa naar voetnoot5) stoorie gehoor, dat H. Witbooi Okahandje aangevallen heeft, en slag ingegaan en eerGa naar voetnoot6) zijn gevallen 36 mannen en 40 paarten zyn gevallen, en 60 paarden levendig gevangen, zulk een stoorie had ik gehoer, zoo zult [gij] als gij deze brief leesen zich opmaken en opkomen met paarden en schiedgoed voor op de paart binden, en als gij komt zal ik van lyf | |
[pagina 123]
| |
toe maken, van kleergoed, niet de stoorie van menschen nemen, maar alleen met gebed reisen en Onder //Naosanabes in ‡Nosob en opkomen na /Anabes waar gij met Mr. Keis, geheele Witte ‡Nosob is vool werven.Ga naar voetnoot7) Met groetenis blijf ik U vriend en groet geheele gemeenten en Onder Cap. en Cap. Willem Chr.[istiaan] Ik ben Uwen zwager Mr. Dāniël Dausab
Toch ben ik gezond door Gods genade door alle moeidelikheden, verzoek ik lieve Oom, dat U mij met Thi. Snewe kleergoed sturen en eene exst[r]a roer mij sturen, dat ik moet leer schiedden. Met beste groetenis aan U en aan alle bekenden
blyf ik
Johannes Dāusab.Ga naar voetnoot8)
Mijn lieve vrienden! Ik groet U met al mijne kinderkens, en schryf U dat ik toch door Gods genade vrist en gezond is en ik wil U gaarne zien, maar nu staan oorlog zoo kan ik niet daar komen, zoo moet T. Snewe keliGa naar voetnoot9) brengen, en zuster Hanzina my boegoe | |
[pagina 124]
| |
sturen. Verder verzoek ik U zuster Leis, dat u mij met Th. Snewe een rok struren. Met hartelijke groetenis aan U allen mijn kinderkens. Groeten U allen. Wilh.[elm] en Maria en Anna en Salomon en Trougod
groeten U blyf ik.
Anna Dāusas.Ga naar voetnoot10) |
|