Die dagboek van Hendrik Witbooi
(1929)–Hendrik Witbooi– Auteursrecht onbekendKaptein van die Witbooi-Hottentotte 1884-1905
No. 48.
| |
[pagina 117]
| |
die U Edele tot mijn aan te voor vragenGa naar voetnoot3) op die brief, maar myn broeder ik weet niet hoe ik moet U Edl aantwoorden, zooals ik [U] gezeg op //Khu-xanas, Dat wyse [waarop] Dokder Haan heeft Groond gekoch, en ook Consesie gekregen, van Velschoendragers, en ik hebt tot hiertoe geen regte dingen gehoor van die kant van dat zij van hier weggegaan zijt, de Heer Dr Han weet dat goed, dat hij niet kan van den velschoendragers Groond kopen maar hij heeft dat gedaan, en Veldschoendragers weet dat goed, dat zij zullen niet kan groond verkopen, maar zij zyn hebben dat gedaan, zoo [is] dat zwaar voor mijn, Om U Ede regte dingen te aantwoorden, en ik wach aldag van hun op Eene brief, maar ik hebt tothiertoe niets gehoord, daarom zal U Edele misschien denkt, dat ik niet wil U Edl aantwoorden, want mijne gedachte is alzoo, als ik U Edl over eene zaak aantwoord geven, dan moet U Edl verstaan, die wat ik zegt, maar in die zaak weet ik niet hoe ik moet U Edl aant woorden, daarom mijn broeder verdenk mijn toch niet, der wijl dat ik U Ede langen tijd laat wachten, want ik meend alzoo dat ik tot nu toe niet weet hoe ik moet U Edl aantwoorden, om U Ede om U Ede verstaan de brengen zooals U Edl tot myn wachtenGa naar voetnoot4), en verder wil ik gragt hooren, hoe dat staat met U, ik meen aangaande van werk die U hebben, en ik hoor ook van korst,Ga naar voetnoot5) dat de koorst daarboven Heerschen, die wil ik ook gragt van U Edl hooren, hoe dat staat hoe moet ik sluiten, | |
[pagina 118]
| |
hartelijke groetenis aan U allen met Uwen, Manschapen en vrouwen en kinderen.
De Heere zal U hulpen tot het Einde
Uwen broeder Capitein.
Willem Chriestiaan. |
|