No. 47.
Hoornkrans den 1 Augs 1891.
Myn lieve vriend Dirk v. Wyk!Ga naar voetnoot1)
Ik stur myne Magistraat tot U, met de brief,Ga naar voetnoot2) wat ik voor Samuel Maharero geschreven heb, en ik verzoek U zeer vriendelyk, om toch deze brief voor my weg te sturen, met Uwe eigene zoon, want ik denk van Uwe zoon, dat hy getrouwelyk zal maken, laat de brief toch haast in deze week op Okahandja komen, en weder in deze week het aantwoord komen, want myne brieven verzuimen altyd, om daar te komen, en om hier te komen, zoo geef ik een paard, en verzoek U, geef U toch 1 paard van Uwe eigene paarden, en stur toch Uwe eigen zoon, met die twee paarden, laat hy zelf de brief daar breng, en weder zelfs de aantwoord breng, ik zal de man betalen, wat de brief wegbreng, ik vertrouw op U, daarom verzoek ik U, zoo maak toch haast lieve vriend. Met hartelyke groetenis blyf ik U vriend en Kapitein.
Hendrik Witbooi.