Die dagboek van Hendrik Witbooi
(1929)–Hendrik Witbooi– Auteursrecht onbekendKaptein van die Witbooi-Hottentotte 1884-1905
[pagina 49]
| |
No. 19.
| |
[pagina 50]
| |
zal hebben in mij wyk daarom lieve Capitein verzoek ik aan U vriendelyk, dat gij moch turug gaan, En daar zal niet misverstaandigheid komen tusschen ons Want boven mij verstand heeft deze omstaandigheid is, dat Een Capitein ander Capitein zijn Wyk inkomen zonder tot hem latte weeten of tot hem te vragen, die wat hij nodig hade die wat daar ingekomen zyt daarom derwyl dat nu zoo staat verzoek ik tot U om turug keren verzoek ik aan U aller vriendelykheid dat gij moch mij niet verkwal nemen der wyl dat ik tot u gezegt hadden terug te keren, daarom lieve Capitein ik denk alzoo dat gij mij zal verstan. En dat geloof ik ook dat u zal mijn verstaan en ik wensch ook dat u moch mij verstaan als mijn Onder Capitein tot U komen, dan zal U ook hooren, die wat hij zal met u mondelyk spreken verder mijn lieve Capitein, en eigelijke die wat ik tot U doen is deze dat gij moch de werk la[at] sta[a]n en terug de kuren dat wij blyven zonder aanstoot, En den ander te geven mijn lieve vriend de oorlog zal niet op houden En deze wijs zoo verzoek ik aan u dat gij moch menschen laten en verder als dat mogelijk is moet u vrede maken, te vrede is te beste van alle dingen die in den wereld zijn, daarom wensch ik tot u dat gij moch aannemen aan deze verzoek, die ik tot u doen, als vriend, en als broeder dat gij mij hooren.
Slot ik met te briefje Harte lyke groetenis aan u Blijf ik U broeder Capitein Willem Christiaan.Ga naar voetnoot1) |
|