No. 17.
Hoorn krans den 23 Junij 1889
Wel Eerwd. Heer Alberdus Bam!Ga naar voetnoot1)
Ik heb uwen boodschap gehoord met mynen Onder Cap. Samuel Izaak, maar het zoude mij beter zijn als wij zouden mondelijks gesprokken hebben, maar het is laat. zoo moet u toch uwe best doen laat ons mondelijks sprekken. zoo ver ik gehoord hebt ben ik niet uwe verzoek tegenstrijdig maar wij moeten mondelijks sprekken over deze zaak. zoo zorg toch haastelijk wat ik noodig heb, U weet wat ik men. U alleen zijd staat om naar mij te komen, want ik kan naar U niet moeide doen wegens de oorlog, maar ik ben in dezen tijd zeer Ammonitië noodig zoo zal ik U haast wachten met alles wat U met Samuel gesprokken hebt. Hoopende dat U zal zoo maakt sluit ik met hartelijk groedenis aan U
Ik ben Uwen Cap.
Hendrik Witbooi