nooit voor en spreekt men steeds van varkens,
verkens, of baggen, enz. Zie vs. 15 bl. 472 I, vs. 15 bl. 460 I op
swiin, vs. 16 bl. 289 I op baggen, vs. 45 bl. 252 I, enz. De
verspreiding van de woorden zwijn en varken in de verschillende
nederduitsche tongvallen is zeer opmerkelijk. In den eenen tongval wordt het
eerste, in den anderen weer het tweede woord uitsluitend gebruikt.
Wachten, hoeden; zie vs. 15 bl. 169 II op
wachten.
16. En ee en mocht, en hij en mocht, en hij mocht.
El, anders, elders, is een zeer goed nederlandsch woord,
maar dat in geheel Nederland, behalve in Vlaanderen, reeds geheel en al
verouderd is. Dit el is de wortel van elders en van
ellendig ook. In Vlaanderen is el nog in volle gebrnik; maar in
Noord-Nederland verstaat men het niet meer. Bij de nederlandsche schrijvers uit
de middeleeuwen komt het ook zeer veel voor.
17. Zechten, zuchten, door verwisseling van onvolkomen
i met e van zichten; zie vs. 12 hier boven.
Dagieren, daghieren, daghuren, daghuurders.
Eulder, hun; zie vs. 12 bl. 310 II op uldere.
Goeste, genoegen; zie vs. 17 bl. 275 II op
goeste.
18. Ek en, ik heb. Ek of eck, voor ik,
komt ook in sommige nedersaksische tongvallen van Noord-Duitschland voor, onder
anderen in dien van Dantzig en van Deister; zie bl. 14 I en bl. 124 I.
19. Ek en zeun, ik en zijn, ik en ben, ik ben niet; zie vs.
18 bl. 255 II op zen ich en vs. 25 bl. 147 II.
20. Te ziene, te zien; zie vs. 16 bl. 227 II op te
vullene.
Keste, kiste, kuste; zie vs. 12 hier boven.
Ee dee slachten, hij deed slachten, hij slachtte; zie vs.
22 bl. 245 II op de woorden: in vs. 22, enz.
25. Bekloagde em, beklaagde zich. Het woordje zich
komt in het oorspronkelijke vlaamsch in 't geheel niet voor, en wordt in de
meeste vlaamsche tongvallen, vooral in de westvlaamsche, nog heden nooit
gebruikt. Zie vs. 15 bl. 263 II op verieden-em en vs. 15 bl. 175 I op
hi farhürd him.
Akkens, verbastering van al keerens, alle keeren,
altijd.
Leure, deugniet, nietswaardig mensch, verwant met het
hollandsche lor en met loeder.
Wiere, werd; dit oude en goed nederlandsche wier en
wierd is ook nog hier en daar elders, zoowel in Noord- als in
Zuid-Nederland in gebruik.
31. T'en es nie meer of recht, het (en) is niet meer als
(dan) recht In omgekeerden zin komt deze verwisseling van de woordjes