Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon. Deel 2
(1874)–Johan Winkler– Auteursrechtvrij
[pagina 306]
| |
XXXII. Oost-Vlaanderen.Op een zeer klein gedeelte na, behoort de geheele provincie Oost-Vlaanderen tot het nederlandsche taalgebied. Dat kleine gedeelte, waar waalsch de volkstaal uitmaakt, strekt zich in het zuidoosten van Oost-Vlaanderen, langs de henegouwsche grenzen uit en omvat de dorpjes Orroir, Amougies en Roosnaken (fransch: Russeignies). Maar ook deze zeer kleine landstreek is oorspronkelijk ongetwijfeld goed vlaamsch geweest en eerst later waalsch geworden. Overigens is geheel Oost-Vlaanderen goed nederlandsch. De nederlandsche volkstaal van Oost-Vlaanderen vormt een afzonderlijke groep van nederfrankische tongvallen. Deze tongvallegroep, het oostvlaamsch, is over de geheele provincie Oost-Vlaanderen (natuurlijk behalve over het bovenvermelde waalsche gedeelte) verspreid. De verschillende tongvallen die deze oostvlaamsche tongvallegroep samenstellen, vormen geen afgerond geheel, even min als de grenzen van hun gebied scherp zijn afgebakend. Neen, maar het oostvlaamsch is eigenlijk maar een overgangstongval tusschen het eigenlijke vlaamsch, het westvlaamsch en het brabantsch; ook gaan de oostvlaamsche tongvallen op de grenzen der provincie zeer geleidelijk over in de tongvallen der aangrenzende nederlandsche gewesten. Vooral is dit het geval op de noordelijke en oostelijke grenzen van Oost-Vlaanderen, waar de oostvlaamsche tongvallen, door tusschentongvallen, geheel ongemerkt overgaan en verloopen in de tongvallen van Zeeuwsch-Vlaanderen, Antwerpen en Zuid-Brabant. Een eenigszins scherpere afscheiding bestaat er tusschen de oostvlaamsche en west-vlaamsche tongvallen op de grenzen van Oost- en West-Vlaanderen. Hoe vreemd het ook moge klinken, kan men toch de spreektaal van Oost-Vlaanderen, het oostvlaamsch, eigenlijk niet vlaamsch noemen, Het echte, oude, oorspronkelijke, zuivere vlaamsch is niet het hedendaagsche oostvlaamsch; neen, maar westvlaamsch is het eigenlijke vlaamsch. Oostvlaamsch is een overgang van echt vlaamsch tot brabantsch, een tusschentongval, half vlaamsch, half brabantsch. | |
[pagina 307]
| |
Ik meen als zeker te mogen stellen dat in oude tijden, in de middeleeuwen, het echte, oorspronkelijke vlaamsch, het hedendaagsche westvlaamsch, zich ook over een groot deel van Oost-Vlaanderen heeft uitgestrekt; namelijk over de westelijke helft van dit gewest, langs de oevers der Leie en der Schelde tot aan Gent en bewesten de oude Ottogracht, die een rechte lijn vormt, noord en zuid strekkende, tusschen Gent en den Braakman in Zeeuwsch-Vlaanderen. In de oostelijke helft van Oost-Vlaanderen daarentegen heeft men, naar mijne voorstelling, steeds min of meer sterk brabantsch gesproken, zooals nog heden het geval is. Heden ten dage verschilt het zoogenoemde oostvlaamsch, de tongvallegroep van Oost-Vlaanderen, veel meer van het westvlaamsch dan het van het brabantsch verschilt. De uitspraak der klanken, vooral ook van de ui, ij, ei, ou en oe in het oostvlaamsch, komt hoofdzakelijk, behoudens kleine afwijkingen, met de brabantsche uitspraak, als oi, oa voor ui, als ai voor ij en ei, als a en ew voor ou en als ue voor oe, overeen. Daarentegen levert de oostvlaamsche uitspraak dezer klanken een groot verschil op met de westvlaamsche uitspraak De tongslag waarmede de Oost-Vlamingen spreken, is geheel anders dan de brabantsche tongslag. In dit opzicht helt het oostvlaamsch meer naar het westvlaamsch over. De oostvlaamsche tongvallen, en vooral die van het oostelijke deel van Oost-Vlaanderen, zijn over het geheel zware, breede, onbevallig, hard en dikwijls echt boersch-grof klinkende tongvallen. Door deze eigenschappen wijken ze hemelsbreed af van de schoone en bevallig klinkende tongvallen van West-Vlaanderen. Maar tegenover deze slechte eigenschappen der oostvlaamsche tongvallen staat zekere losheid en ongekunsteldheid in zinbouw en woordvoeging. Dit, vereenigd met den eigenaardigen, niet slecht luidenden tongslag der Oost-Vlamingen en met de fraaie stembuiging en den levendigen toon, waarop ze spreken, vergoedt aan de oostvlaamsche spreektaal veel, wat ze overigens aan welluidendheid moge te kort komen. |
|