XXIX. Limburg.
(Zuidnederlandsch gedeelte).
Het zuidnederlandsche gedeelte van Limburg,
tegenwoordig de belgische provincie Limburg vormende, behoort oorspronkelijk
over zijn geheele uitgestrektheid tot het nederduitsche taalgebied. Vroeger
volgde de taalgrens de zelfde lijn die nu de grensscheiding van Limburg met
Luikerland uitmaakt, ja, liep zelfs nog zuidelijker, binnen de
hedendaagsche provincie Luik. Maar ten gevolge van het steeds
noordelijker opdringen van 't waalsch en 't fransch, is de uiterste zuidelijke
zoom van Limburg heden ten dage reeds waalsch geworden en niet meer
nederduitsch. De dorpen Bitsingen (in 't fransch:
Bassenge), Korswarem, Eben,
Emaal, Herstappe, Ter Naaien of
Ternayen (fransch: Lanaye), Wouteringen (fr.
Otrange), Rukkelingen (fr. Roclenge-sur-Geer) en
Wonk, die allen in zuidelijk Limburg op de grenzen van Luikerland
liggen, behooren tegenwoordig niet meer tot het nederduitsche taalgebied. Ze
zijn volkomen waalsch geworden; fransch wordt er als moedertaal op de scholen
onderwezen. Toch waren ze oudtijds zuiver nederduitsch, even als de geheele
Haspengou (zuidelijk. Limburg) oorspronkelijk nederduitsch is. De
oorspronkelijke, nederduitsche namen dezer dorpen bewijzen het ten
duidelijkste, indien men 't ook anders al niet wist. De andere dorpen langs de
limburgsch-luiksche grenzen zijn gemengd waalsch en nederduitsch;
laatstgenoemde taal heeft er gewoonlijk de overhand. Benoorden deze
grensdorpen, in de omstreken van Tongeren en St.
Truiden, is de volkstaal geheel nederduitsch.
De tongvallen van het zuidnederlandsche Limburg vormen met die van
noordnederlandsch Limburg een samenhangend geheel, het limburgsch. Alle
tongvallen van beide Limburgen (behalve natuurlijk die van den noordelijken
uithoek van noordnederlandsch Limburg, dat eigenlijk niet Limburg is), zijn
zeer na aan elkander verwant.