voor een slecht, gemeen, jong man, een schelm, schurk; de
afleiding van dit woord weet ik niet.
Poeste, voor poetste, van poetsen, de plaat
poetsen, weg gaan, vluchten. Poetsen wordt in de meeste hollandsche
tongvallen, ook wel in het moderne hollandsch als poeste, zelfs als
poesse uitgesproken; even eens zeit men wel klesse voor
kletsen, koes voor koets, enz.
Fransi, fransje; zie vs. 27 bl. 355 I; 'n leventje leiden
als vroolijke Frans of vroolijke Fransje, is een uitdrukking die in de
nederlandsche volkstaal bijna overal in gebruik is.
Kartou; een kartou is een kanon; een kanon heeft een
wijden mond en een ruim keelgat; hij zuipt as 'n kartou wordt dus in
Holland gezeid van iemand die zeer veel drinkt.
Hoere en snoere; zie vs. 13 bl. 197 I op hoar'n un
snoar'n.
14. Kasueel, toevallig, een basterdwoord van 't fransche
casuel, in de meeste nederlandsche tongvallen in gebruik.
Ophieuw, ophield; deze vreemde en afwijkende vorm is vooral
eigen aan Holland en Zeeland.
15. Half-blanks meheer; een blank is een geringe
oude munt; 'n half-blanks meheer is iemand die er als een heer uitziet,
maar zeer weinig geld, een halve blank slechts, in den zak heeft.
Sjofel, basterdwoord van het duitsch-hebreeuwsche
schofel, slecht, kwaad, schamel, zonder waarde, dat door de Joden overal
in de nederlandsche volkstaal is ingevoerd.
16. Seneerde van seneeren, dat even dikwijls als
sjeneeren wordt uitgesproken, en een basterdwoord van 't fransche
gêner is.
Zeunis, trog; zie vs. 16 bl. 32 II op seunis.
17. Knechse, afwijkende meervoudsvorm van knecht.
Knechse is ook elders in Noord-Holland in gebruik. In de meeste tongvallen
van Nederland is het meervoud van knecht knechs; te
Leeuwarden en in andere friesche steden evenwel
knechten.
18. Heelekendal, geheel en al; zie vs. 12 bl. 38 II op
heelekendal.
Daan, dede, deed of dee, is een zeer afwijkende vorm van
den onvolmaakt verleden tijd van 't werkwoord doen; ook te Harlingen en
op 't Ameland wordt deze vorm wel gebruikt.
19. Meinteneere, basterdwoord van 't fransche
maintenir, overal in dezen zin in de nederlandsche volkstaal in
gebruik.
20. Puur, basterdwoord van 't fransche pur.
Vezier, gezicht; basterdwoord van 't fransche
visière.
21. Kapot, basterdwoord van 't fransche capot.
22. Plunje, kleeding; zie vs. 22 bl. 43 II, op
plun.
Kadree, netjes, knap, eigen gesmeed basterdwoord.