De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. Deel 6: Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde in de eerste eeuw der Europeesche staatsomwentelingen (1)
(1925)–Jan te Winkel– Auteursrecht onbekendJan te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde VI. Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde in de eerste eeuw der Europeesche staatsomwentelingen (1). De erven F. Bohn, Haarlem 1925, tweede druk.
-
-
gebruikt exemplaar
Exemplaar Universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 3183 C 6
algemene opmerkingen
Dit bestand is, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van deel 6 van De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde van J. te Winkel, in de tweede druk uit 1925.
redactionele ingrepen
De errata op deel 6 zijn verwerkt.
p. 218: XIV → XIV., ‘XIV. Prozaschrijvers en dichters.’
Bij de omzetting van het oorspronkelijk tekstverwerkingsbestand naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen, maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. I, II, VI, 2 en 494) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (p. III)]
DE ONTWIKKELINGSGANG DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE
[pagina ongenummerd (p. IV)]
De Ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde
door
Dr. J. TE WINKEL.
tweede druk.
VI
HAARLEM - DE ERVEN F. BOHN
1925
[pagina ongenummerd (p. V)]
Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde in de eerste eeuw der Europeesche Staatsomwentelingen
door
Dr. J. TE WINKEL.
HAARLEM - DE ERVEN F. BOHN
1925
[pagina ongenummerd (p. VII)]
INHOUD.
VIJFDE TIJDVAK.
Blz. | |
De vrijwording der letteren 1780-1830 | 1 |
I De nieuwe schoonheidsleer | 3 |
II Van Alphen's ‘Theorie’ en hare bestrijders | 19 |
III Van Alphen en Van de Kasteele | 38 |
IV Rhijnvis Feith als woordvoerder der Sentimentaliteit | 47 |
V Willem Bilderdijk vóór zijne verbanning | 65 |
VI Jacobus Bellamy en zijne vrienden | 81 |
VII De verhouding der letterkundige richtingen. | 94 |
VIII De bestrijding van het Sentimenteele | 108 |
IX Betje Wolff | 120 |
X Samenwerking van Aagtje Deken met Betje Wolff | 133 |
XI Vaderlandsche zangen en Krijgsliederen | 154 |
XII Patriotten en Prinsgezinden | 173 |
XIII De Bataafsche Republiek | 200 |
XIV Prozaschrijvers en dichters | 218 |
XV Het Kerkgezang | 237 |
XVI Bilderdijk in ballingschap | 247 |
XVII Bilderdijk aan het hof | 261 |
XVIII Het koninkrijk Holland | 276 |
XIX Het Tooneel | 296 |
XX Het tooneelrepertoire | 307 |
XXI De Fransche tijd | 336 |
XXII De dichters van den Franschen tijd | 349 |
XXIII De Fransche tijd der Zuidelijke Nederlanden | 367 |
XXIV De Vestiging van het Koninkrijk der Nederlanden | 384 |
XXV Tollens en zijn kring. | 400 |
XXVI Antonie Christiaan Wijnand Staring | 416 |
[pagina ongenummerd (p. VII)]
Blz. | |
XXVII Het Tooneel na de Omwenteling | 425 |
XXVIII Het Proza na de Omwenteling | 442 |
XXIX Bilderdijk in opstand tegen den tijdgeest | 454 |
XXX De Zuidelijke Nederlanden onder Willem I | 472 |
ZESDE TIJDVAK.
Romantiek en Realisme 1830-1880 | 493 |
I Nederland en België gescheiden | 495 |
II Scott's romantiek door Van Lennep ingevoerd | 509 |
III De eerste historische romans | 528 |
IV Byroniaansche romantiek | 548 |
V De voorloopers van De Gids | 562 |
VI De eerste jaren van De Gids | 578 |
VII Beets en de andere humoristen | 593 |