Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 8
(1844)–J.F. Willems, [tijdschrift] Belgisch Museum– Auteursrechtvrij
[pagina 237]
| |
Heilicheit.Heilicheit en leechtGa naar voetnoot1 niet inden schijn,
Mer heilicheit leecht in heilich sijn.
Cappe, noch covele, noch heilige stede
En gheeft den mensche geen heilichede;
Mer die sachtmoedich is van gronde,
Ende seer gestichtich is van monde,
Devoet ende ynnych in sijnen ghebede,
Dit heytGa naar voetnoot2 voer God heilichede.
Die sijnen onwille can verdraghen
Ende haerde woerden, sonder claghen,
Verlies van goede, ende oec van eren,
Ende alle dinck can int beste keeren,
Wat hi siet of wat hi hoert,
Ende hem nerghens in en stoert,
Gaet hem tegen oft gaet hem mede,
Dit heyt voer Gode heilichede.
Die hem gheern van sunden wachten,
Ende luttel op hem selven achten,
Ende God boven alle dingen mynnen,
Ende wel bewaren hoer vijf sinnen,
Gods passie mytGa naar voetnoot3 wee int herte dragen,
Ende altoes gheern van God gewagen,
Ende in penitencie orberenGa naar voetnoot4 hoer lede,
Dit heyt voer Gode heilichede.
Die gheern vergeeft dat men hem misdoet,
Ende den selven daer toe doet goet,
Horen evenmensche troesten ende leren,
Ende houden die x geboden Ons Heren,
In alle weldoen hem verblijden,
Quade werken altijt benijden,
Gestadich blijven in horenGa naar voetnoot5 vrede,
Dit heyt voer God heilichede.
| |
[pagina 238]
| |
Die hem selven altijts vercleynen
Ende dicwijle om hoer sonden wenen,
BeedenGa naar voetnoot1 by nachte ende by daghen,
Gelijck die heilighen voertijts plaghen.
Elck pijnGa naar voetnoot2 te dragen des anders last,
Ende houde hem int gelove vast!
Hout in verdriet getemperthede;
Dit is voer God heilichede.
Veel soe isser die heilich schijnen,
Papen, clercken, nonnen, beghijnen,
MytGa naar voetnoot3 menegen anderen verdreyden geesten,
Die luttel smaken van den keesten,
Ende wanen myt allen God mynnen:
Si mochten wel van ierst beghynnen
Met soberheit, reinicheit, met ootmoedichede,
Dat heyt voer God heilichede.
Wat wil ic veel van heilicheit scrijven,
Die heilich is sie dat hi heilich blijve.
Draecht dit altoes in u memorie;
Wacht u oec voert van ydel glorie;
Hier om moeten wi God loven;
Want alle doecht die coemt van boven,
Altoes, myt rechter saechtmoedichede:
Dit heyt voer Gode heilichede.
Deo laus.
Getrokken uit een Gebedenboek van het einde der XVe eeuw, op papier, in klein 4o, ter Bibliotheek van Bourgonje te Brussel, Nos 11231-11236.
J.F. WILLEMS. |