Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 7
(1843)–J.F. Willems, [tijdschrift] Belgisch Museum– AuteursrechtvrijJ.F. Willems (red.), Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands (Zevende deel). Maatschappij tot Bevordering der Nederduitsche Taal- en Letterkunde, Gent 1843.
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. NED. 31 8077
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens enkele hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van het zevende deel van het Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands onder redactie van J.F. Willems uit 1843.
redactionele ingrepen
p. 73-77, 186-199, 229-230, 318-324, 441-449: omdat het technisch niet mogelijk is superscript weer te geven in een nootnummer, is de nootaanduiding ‘Vs’ weergegeven als ‘Vs’.
Het ‘Erratum’ van pagina 253 is doorgevoerd in de lopende tekst op p. 19. Het erratum is hieronder opgenomen bij de weggelaten tekstgedeelten.
p. 280-293: in de legger staan de Latijnse gedichten op de even pagina's en de Nederlandse vertalingen van deze gedichten ‘ernaast’ op de oneven pagina's. In deze digitale publicatie is eerst het Latijnse origineel en vervolgens de Nederlandse vertaling in z'n geheel opgenomen. Hierdoor klopt de volgorde van de paginanummers niet meer.
De ‘Drukfeilen’ van pagina 452 zijn doorgevoerd in de lopende tekst. De oorspronkelijke lijst is hieronder opgenomen bij de weggelaten tekstgedeelten.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, 2, 459 en 460) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (p. I)]
BELGISCH MUSEUM
voor de nederduitsche
TAEL- EN LETTERKUNDE
en de
GESCHIEDENIS DES VADERLANDS.
[pagina ongenummerd (p. 1)]
BELGISCH MUSEUM
voor de nederduitsche
TAEL- EN LETTERKUNDE
en de
GESCHIEDENIS DES VADERLANDS,
uitgegeven op last der maetschappy tot bevordering der nederduitsche tael- en letterkunde,
door
J.F. WILLEMS.
Zevende Deel.
[vignet]
TE GENT,
BY F. EN E. GYSELYNCK, BOEK- EN STEENDRUKKERS,
in de kamstraet, no 32.
1843.
[pagina 253]
Erratum. Onder het jaer 1507 staet, wegens de dichtwerken van
[pagina 451]
INHOUD.
Maria van Braband, door C. Coppens | Bladz. 3 |
Kronyk der Rederykkamers van Audenaerde XVIe, XVIIe, XVIIIe en XIXe eeuwen, door dr D.J. Vander Meersch (met drie platen) | 15, 232, 386 |
Merten Luther en Merten Van Rossum, satyriek referein van Anna Byns, met aenteekeningen van J.F. Willems | 73 |
Holsteinsche volksrymen, door J.F. Willems | 78 |
Klagten der zieke poorters in het Gasthuis te Gent, ao 1349, medegedeeld door Pr. Van Duyse | 83 |
A.E. Vanden Poel, vlaemsch dichter, door Pr. Van Duyse | 96 |
Jaerwedden der Brusselsche ambtenaren in 1360, medegedeeld door J.F. Willems | 104 |
Latynsche dichtstukjes der XVIe eeuw, medegedeeld door den eerw. heer C. Stroobant | 110 |
Oproer te Gent in het jaer 1467, door J.J. Steyaert | 115 |
Twee oude akten van Zoendinc, uit de XIVe eeuw, medegedeeld door A.L. Van Hoorebeke | 180 |
Fragment van het oude riddergedicht Willem van Oranje, met aenmerkingen en ophelderingen van J.F. Willems (en een plaet) | 186 |
Pieter Johan Robyn, door Pr. Van Duyse | 209 |
Zonderling vonnis van het jaer 1443 | 227 |
Drie Papegaijen sprekende den prijs van Vrouwen (oudvlaemsch gedicht) | 229 |
Ordonnantie der kamer van de Kersouwieren te Audenaerde, van het jaer 1556 | 254 |
Proeve van het Utrecht's dialect, medegedeeld door N. Van der Monde | 266 |
Herman Hugo, door Pr. van Duyse | 269 |
Stadsordonnantie van Brussel van het jaer 1360, met aenmerkingen van J.F. Willems | 294 |
Samenspraek tusschen een gezeten' en een rondzwervenden Menestrel der XIVe eeuw, met aenmerkingen van J.F. Willems (en een plaet) | 318 |
[pagina 452]
De zedelyke doodt van keyzer Karel den Vyfden, tooneelspel door M. De Swaen, vlaemschen dichter der XVIIe eeuw | 325 |
Statuten der Rederykkamer het Eglentierken, te Hoogstraten, ao 1534, medegedeeld door den eerw. heer C. Stroobant (met een plaet) | 385 |
Charter wegens twee Menestrels van graef Lodewyk van Male, ao 1356 | 439 |
Fragment van een oudnederlandsch riddergedicht Gaidoen, met ophelderingen van J.F. Willems | 441 |
DRUKFEILEN.
Bladz. 9 | regel 28 staet heilige zaek, | lees heiliger zaek. |
Bladz. 10 | regel 13 staet geslegen | lees gestegen. |
Bladz. 11 | regel 29 staet erkend | lees herkend. |
Bladz. 319 | vers 37 leest men: |
Malicieus worden ende quaet,
Soo dat is: noch geen man
Bate daer in vinden can.
Verbeter de ponctuatie aldus:
Malitieus worden ende quaet.
Soo dat is noch gheen man
Bate daer in vinden can.