Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 3
(1839)–J.F. Willems, [tijdschrift] Belgisch Museum– Auteursrechtvrij
[pagina 115]
| |
Verhuizing van Antwerpsche kooplieden ten gevolge der overgave van die stad aen den prins van Parma in het jaer 1585.In myne Verhandeling over de oude bevolking der provincie Antwerpen, geplaetst in myne Mengelingen van historisch-vaderlandschen inhoud, heb ik aengetoond dat de bevolking der stad Antwerpen, door den bloei des koophandels, omtrent het jaer 1568 tot boven de 100,000 zielen geklommen was (thans beloopt zy omtrent de 70,000). Na de overgaef van die stad aen den prins van Parma verplaetste zich de handel naer Amsterdam; de vaert op de Schelde werd door de Hollanders zeer belemmerd, tot dat eindelyk dien stroom by het tractaet van Munster van het jaer 1648 geheel en al werd gesloten. In het zoo even gemelde jaer was de bevolking van Antwerpen, die zelfs tydens het beleg van 1584 nog op 90,000 inwoonders beliep, blykens eene alsdan gedane opnemingGa naar voetnoot1, tot op 75,000 zielen gedaeld, en in 1750 bedroeg zy zelfs geen 50,000 meer: zooveel invloed kan de handel op het lot van een stad uitoefenen! Een artikel der capitulatie van 1585 bracht mede, dat de gereformeerde ingezetenen nog vier jaren lang ongestoord in die stad konden verblyven, ‘mids aldaer levende in stillicheydt ende sonder desordre ende schan- | |
[pagina 116]
| |
dael, om hen daerentusschen te beraden ende resolveren ofte sy sullen willen leven in de exercicie van de oude catholijke, apostolijke, roomsche religie, om, inghevalle van niet, hen alsdan binnen den selven tijdt te moghen vryelijk uyten lande vertrecken.’ Uit dien hoofde hebben verscheidene historieschryvers de zaek zoo voorgesteld, als of het meest gereformeerden waren, welke by die gelegenheid naer Holland en elders zyn verhuisd. Ik bezit de kopy eener verklaring van den bisschop van Antwerpen, waeruit blykt, dat het grootste getal der uitwykelingen catholyken warenGa naar voetnoot1. Deze verklaring luidt als volgt: Subscriptus testor me recognovisse catalogum civium Antverpiensium, qui paucis ab hinc annis Antverpia migraverunt, et sicut ex accurata informatione mihi facta per cathedralis ecclesiae decanum, archidiaconum, archipresbyterum et scholasticum (quibus id inquirendi munus demandaveram) cognoscere potui, capita familiarum plus minus ducenta transmigrarunt, ex quibus licet non pauci fuerint haeretici, major tamen pars orthodoxi passim habebantur et catholici, et solius quaestus causa multi ad partes Unitarum Provinciarum abierunt. Testor etiam mihi aliunde constare defectu commercii, non sine animarum suarum et suorum periculo, aliquos catholicos Antverpia ad Batavos, etiam post confectum dictum catalogum, adeoque sub initium decurrentis quadragesimae migrasse; ut vere timendum esse plures migraturos suoque recessu non solum detrimentum aliquod Reip. et religioni, sed accessionem et incrementum rebus Batavorum esse allaturos. Datum Bruxellis, die quinta martii 1616. Joannes episcopus Antverpiensis.
J.F. WILLEMS. |