Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 2
(1838)–J.F. Willems, [tijdschrift] Belgisch Museum– Auteursrechtvrij
[pagina 383]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gebruik van vlaemsche woorden in oude fransche bescheeden.Indien de vaderlandsliefde den mensch is aengeboren, hy heeft ook eene edele neiging voor de tael des lands, in hetwelk hy eerst het daglicht zag, met de moedermelk ingezogen. Dank zy dan aen de geleerden, die, met liefde voor de tael bezield, hare grondbeginselen en hare schoonheden hebben aengetoond: aen deze is het dat wy erkentenis verschuldigd zyn; ja, zy hebben bewezen, dat wy, om ons in onze krachtvolle en niet min ryke landspraek uit te drukken, geene hulp van andere talen moeten afbedelen, gelyk dit wel het geval is by onze naburen, die aen de Latynen en Grieken de woorden ontleenen, waervan zy gebrek hebben. Van onze jeugd af, 't is te zeggen in eenen tyd op welken de vlaemsche tael niet of weinig beoefend wierd, hebben wy, door de betrekkingen, die wy alsdan hadden met voorsprekers en pleitbezorgers, ons meermaels kunnen overtuigen hoe jammerlyk zy wierd gemarteld, en van hoeveel barbaersche uitdrukkingen de regtvoorderaers zich bedienden. Het zoude gemakkelyk zyn om hier een aental voorbeelden by te brengen, die elken Nederlander konde bewyzen, dat deze tael, voornamelyk in het westersch gedeelte van Vlaenderen, door het gebruik van verbasterde woorden, op eene walgelyke wyze wierd ontluisterd. Echter moeten wy niet vergeten te zeggen, dat die zelfde verbasterde woorden, welke de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 384]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ooren der taelkenners kwetsten, alsdan niet in zwang waren by onze eenvoudige rederykers, als die, schoon geen puikdichters zynde, nochtans het zich tot eene pligt rekenden het zuiver vlaemsch te gebruiken. Dat de nabyheid der grenzen van Frankryk, in West-vlaenderen, de fransche tael meer dan in andere provincien heeft doen veld winnen, en dat zy, die den tempel van Themis zoo dikwils deden weêrgalmen, hierin, door het gebruik van woorden aen de fransche wetten en regtsgeleerden ontleend, daertoe niet weinig hebben medegewerkt, dit zal niemand ontkennen; ook niet dat er nog hedendaegs, in weerwil van de vorderingen, welke de vlamingen, onder het vorig staetsbestuer, in hunne landspraek gemaekt hebben, vele personen gevonden worden die, onverschillig aen al wat hun vaderland kan tot eere verstrekken, in hunne schriften zich van uitheemsche woorden bedienen, als of het niet mogelyk ware zich anderzins te doen verstaen. Maer komen wy tot ons voorwerp. Wy hebben alreede doen aenmerken, en het is genoegzaem bekend, dat voorheen onze tael, in het schryven, door het gebruiken van verbasterde woorden, niet weinig bevlekt wierd; maer hetgene, misschien, niet bekend is, bestaet hierin, dat men te Ypre, van ontrent het einde der dertiende eeuw tot aen de laetste jaren der veertiende, 't is te zeggen gedurende honderd jaren, in bescheeden in de fransche tael opgesteld, woorden gebruikte die, onverbasterd, uit de vlaemsche tael genomen waren: eenige voorbeelden, getrokken uit de rekeningen der schatbewaerders van die stad, zullen dit onwederleggelyk bewyzen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 385]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 386]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wy zouden meer soortgelyke byzonderheden kunnen aen den dag brengen, maer wy zullen ons, kortheidshalve, by de opgegevene bepalen. En wat mag de reden geweest zyn om, gedurende eene eeuw, in fransche bescheeden zich van echt vlaemsche woorden te bedienen? Wy wagen desaengaende ons gevoelen, schoon het nietsbeduidend mogt schynen, vryelyk uit te drukken. Twee oorzaken kunnen hiertoe aenleiding gegeven hebben, en deze zyn: of degenen die met het opstellen van de rekeningen belast waren, moeten niet genoegzaem in de fransche tael onderwezen zyn geweest, of zy gingen aldus te werk om zich beter te doen verstaen door het volk, hetwelk alsdan ook het regt had met de stedelyke inkomsten en lasten bekend te zyn: de eene of de andere, en misschien beide die oorzaken te zamen, zullen deze byzonderheid voordgebragt hebben. Hoe het zy, wy hebben geloofd daerop een oogenblik onze aendacht te moeten vestigenGa naar voetnoot1.
LAMBIN. |
|