Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 2
(1838)–J.F. Willems, [tijdschrift] Belgisch Museum– Auteursrechtvrij
[pagina 305]
| |
Geestelyk minnelied
| |
[pagina 306]
| |
Hine canGa naar voetnoot1 gheduerenGa naar voetnoot2
Dien minne gheraectGa naar voetnoot3:
Hi ghesmaectGa naar voetnoot4
Vele onghemoeder urenGa naar voetnoot5.
4
Bi wilen heet, bi wilen cout,
Bi wilen blode, bi wilen boutGa naar voetnoot6,
Hare ongheduerenGa naar voetnoot7 es menechfoutGa naar voetnoot8.
Die minne al maent
Die grote scout
Haerre riker ghewoutGa naar voetnoot9,
Daer si ons toe spaent.
5
Bi wilen lief, bi wilen leet,
Bi wilen verre, bi wilen ghereetGa naar voetnoot10;
Die dit met trouwen van minnen versteetGa naar voetnoot11
Dat es jubileren,
Hoe minne versleetGa naar voetnoot12
Ende omme veetGa naar voetnoot13
In een haterenGa naar voetnoot14
6
Bi wilen ghenedert, bi wilen ghehoghetGa naar voetnoot15,
Bi wilen verborghen, bi wilen getogetGa naar voetnoot16,
Eer selcGa naar voetnoot17 van minnen wert ghesoeghetGa naar voetnoot18
Doghet hi grote avonture,
| |
[pagina 307]
| |
Eer hi gheraectGa naar voetnoot1
Daer hi ghesmaectGa naar voetnoot2
Der minnen nature.
7
Bi wilen licht, bi wilen swaerGa naar voetnoot3,
Bi wilen doncker, bi wilen claer,
In vrien troest, in bedwongenenGa naar voetnoot4 vaerGa naar voetnoot5,
In nemen ende in gheven
Moeten die sinneGa naar voetnoot6,
Die dolen in minne,
Altoes hier leven.
Getrokken uit eene verzameling van mystieke meditatien en liederen, opgesteld door eene nonne, H.S. der XIIIe eeuw, ter Bourgondische bibliotheek te Brussel, op perkament in-octavo, No 806, vergeleken met een later afschrift aldaer No 807 (thans 2877-2879). De heer Mone, die van de 46 liederen dezes bundels verslag doet in zyn Uebersicht der Niederländischen Volksliteratur älterer Zeit, bl. 195, stelt dezelve ten onrechte onder de Weltliche Lieder. Daer myn vriend, de heer doctor Snellaert, de goedheid heeft gehad deze belangryke gedichten voor my af te schryven, zoo verwachte men daervan nog later eenige andere proeven, niettegenstaende de heer Mone ze ook in Duitschland mocht uitgeven.
J.F. WILLEMS. |
|