Bijlage B.
Portretten van R.M. van Goens.
Een uitgebreid onderzoek, in de desbetreffende literatuur, in openbare verzamelingen, bij genealogen, en bij de families Van Goens en Van Alphen, kon geen enkel authentiek portret te voorschijn brengen van R.M.v.G., naast de twee of drie silhouetten uit zijn Duitschen tijd, die de Kon. Bibl. bij zijn papieren bewaart. Brieven van J. Olivier en diens vrouw, van 5 en 16 Maart 1782, bedanken echter V.G. voor de toezending van een [vergelijkenderwijs] ‘groot portret’, dat zij op zijn aandrang verborgen zullen houden. Een bijvoeging omtrent de gelijkenis zou ook hier aan een silhouette kunnen doen denken; maar het behoeft niet, en ik onderstel ook eer een gravure - waarover straks nader. Aan zijn oom J.H.v.G. zond V.G. in 1794 een ‘schaduwbeeld’ (blijkens brief J.H.v.G. a R.M.v.G. 27-10-94). Dat zou ook de ‘afbeelding’ kunnen zijn, waarop Bilderdijk een gedichtje maakte (Najaarsbl. II 80; gedateerd 1807, maar wsch. van 1808; vgl. Briefw. m. Tydemans I 60), zoo ze geen onschuldige fictie was om een geschikten titel te hebben (vgl. de a. pl.).
Er zijn niet-authentieke portretten. Van V.G.' vermaarde Politiek Vertoog (versch. 11 Mrt. 1781) gaven zijn patriottische bestrijders een 1781 gedateerden nadruk in Sept 1782 (zie Ouderw. Ndl. Patriot V 40-63). Op het titelblad daarvan staat een portret zonder naam: volgens H.W. Tydeman (Bilderdijk, Gesch. d. Vaderl. XII, 156) ‘het kennelijk afbeeldsel van den schrijver’; de beslistheid van zijn oordeel zal wel berusten op een uitspraak van zijn vader, eenmaal Van Goens' vriend. De silhouetten, reeds vermeld, vertoonen ook veel overeenkomst hiermee, vooral ééne er van. De anonieme, tendentieuze verzekering van Van Goens zelf, dadelijk na de verschijning (O.N.P. V 63): ‘geene schaduw van gelijkenis met den Schrijver van het P.V.’, kan niet alles afdoen. Waar de patriottische strijdliteratuur hem verder nog voorstelt, merken we doorgaans gelijke trekken op; waar ze een portret wil geven, is de voorstelling ook geheel of grootendeels dezelfde. Een vinden wij er zoo meermalen met het portret van een anderen voorvechter van Oranje, Ds. P. Hofstede, vereenigd op een dubbel blad, en vergezeld van een reeks grove schimpdichtjes op beiden. Hofstede is hier, blijkens andere portretten, te goeder trouw afgebeeld, wat ook voor V.G.' trekken caricaturale misvorming onwaarschijnlijk maakt. Hij wàs in werkelijkheid alles behalve een Adonis, dat wijzen allerlei kleine gegevens wel uit. In de bijschriften hier wordt echter alleen een glosse gemaakt op zijn ‘kale hoofd’; het vage ‘helsche wezentrekken’ beteekent toch niets in dezen tijd in dergelijke stukken.
Beide afbeeldingen schijnen dus zeker vertrouwen te verdienen. Maar er zijn opmerkelijke verschillen. Zoo goed de eerste bewerkt is, zoo slordig de laatste. Ook zijn de trekken hier mat en flets, daar scherp en geestig. Daartegenover is Van Goens hier veel minder leelijk dan daar. Zoo kom ik tot de onderstelling, dat het portret, waarvan de Oliviers een exemplaar ontvingen, ondanks de blijkbare voorzorgen ook in handen der patriotsche