De literator R.M. van Goens en zijn kring. Studiën over de 18e eeuw. Deel 1
(1937)–J. Wille– Auteursrecht onbekendJ. Wille, De literator R.M. van Goens en zijn kring. Studiën over de 18e eeuw. Deel 1. G.J.A. Ruys, Zutphen 1937
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De literator R.M. van Goens en zijn kring. Studiën over de 18e eeuw. Deel 1 van J. Wille uit 1937. Deel 2 is posthuum uitgegeven door Pieter van der Vliet in 1993.
redactionele ingrepen
p. 58: voetnoot 6 heeft in het origineel abusievelijk voetnootnummer 8 gekregen aan de voet van de pagina. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 74: voetnoot 6 heeft in het origineel abusievelijk voetnootnummer 8 gekregen aan de voet van de pagina. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 119: een aantal in het origineel weggevallen tekens zijn hier tussen vierkante haken weergegeven of vervangen door ‘[...]’.
p. 119: van voetnoot 3 ontbreekt in het origineel het nootnummer aan de voet van de pagina. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 151: voetnoot 6 heeft in het origineel abusievelijk voetnootnummer 8 gekregen aan de voet van de pagina. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 221: voetnoot 3 heeft in het origineel abusievelijk voetnootnummer 4 gekregen aan de voet van de pagina. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 367: van voetnoot 5 ontbreekt in het origineel een nootverwijzing in de lopende tekst. In deze digitale versie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 547: voetnoot 6 heeft in het origineel abusievelijk nootverwijzing 7 gekregen in de lopende tekst. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 569: van voetnoot 1 ontbreekt in het origineel een nootverwijzing in de lopende tekst. In deze digitale versie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 588: Bijlage → Bijlage: ‘Bijlage N.’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. π2, π 3, π 6, 2, 54, 272, 570, 590) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina π1]
DE LITERATOR R.M. VAN GOENS EN ZIJN KRING
[pagina I]
DE LITERATOR R.M. VAN GOENS EN ZIJN KRING
STUDIËN OVER DE ACHTTIENDE EEUW
DOOR
DR J. WILLE
HOOGLEERAAR AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM
EERSTE DEEL
N.V. G.J.A. RUYS' UITG.-MIJ. - ZUTPHEN - 1937
[pagina V]
INHOUD.
KINDERJAREN. | |||
I. Ouders en Verwanten | 3 | ||
De vader en de Van Goensen 3. - De moeder en de Cuninghame's 10. - Zuster, broeder, andere verwanten 15. - Opvoeding 20. | |||
II. Fransche en Latijnsche School | 23 | ||
De Fransche School 23. - De Latijnsche School: inrichting 28; leerstof 34; leeraren 44. - Engelsch, Duitsch, Italiaansch 45. - Latijnsche verzen van Rijklof Michaël 50 | |||
STUDENTENTIJD. | |||
I. De Hoogleeraren en de Wetenschap | 55 | ||
De Hoogeschool en haar inrichting 55. - De Hoogleeraren: eer en leer 58. - Theologie: Bonnet 60. - Wijsbegeerte: Leibniz en Wolff 61; Hennert 64. - Rechten: Wesseling 67. - Letteren: Wesseling 68; Saxe en Reitz 73. - De studie 76. - Nieuwe wegen 80. | |||
II. De Studenten en de Letteren | 84 | ||
Tweeërlei dichtgenootschappen 84. - M. Tydeman 86. - Dulces ante omnia Musae 91. - Latijn of moedertaal? 95. - Minima Crescunt 101. - De Bijdragen 112. - De nationale wetenschap aan de internationale hoogeschool 114. - Fransche en Duitsche tijdschriften 117. - Van Goens en Dulces 120. - Zijn studievrienden te Utrecht 123. | |||
III. Leiden, Lelyveld en ‘de Maatschappij’ | 128 | ||
Student te Leiden. Hemsterhuis, Ruhnkenius, Schultens 129. - Lelyveld: student-koopman-letterkundige 133; Godsdienst en zeden 137; wil de vreemde letteren waardeeren, maar Van Goens winnen voor de Nederlandsche 140; geen studie meer der taal, groote plannen voor die der letteren 145; teeder en oprecht vriend, maar litterair geen partuur voor Van Goens 148; diepgaand verschil 156. - De Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde: de Nieuwe Bijdragen 158; Lelyveld handelt, Van Goens adviseert 160; ‘Wetten’ en ‘Werken’ 165. - Scheiding der vrienden 168. - Lelyveld daarna 169. | |||
IV. Van Wijn, Macquet, en de Amsterdammers | 174 | ||
Van Wijn: wederzijdsche vrienden 174; de vriendschap 175; de jonge advocaat en de jonge professor 177; trouw en oprecht 179; historicus, geen litterator 182; de Spaans 186 - Paludanus 187. - Macquet en de Bijdragers 189: Macquet en de ‘Philosophe sans fard’ 190. - Meijer, Lublink en de Oefenschoole 194; samenwerking? 196. | |||
V. De Klassieke Philologie | 200 | ||
De traditie der 17de eeuw nog sterk in de 18de: de Latijnen ver boven de Grieken 200. - Homerus 202. - Opkomst |
[pagina VI]
van het Grieksch: Bentley 203. - In Nederland 204. - Archaeologie en kunstgeschiedenis 205. - Aesthetische waardeering; populariseering 206. - In Leiden de auteurs en de critiek 207; Frans Hemsterhuis weinig invloed 210; Ruhnkenius geen aestheticus, ondanks Longinus 213. - In Utrecht Wesseling: zaken vóór woorden; universeel 215. - De critiek en het N. Testament 219; het Attisch en en het N. Testament 220. | |||
VI. De klassieke Philoloog | 223 | ||
Wesseling en Van Goens 223. - De Cepotaphiis; inscripties 224. - Artemidorus; het N. Testament 229. - Observationes miscellaneae; het aesthetische 233. - Epistola critica; Latijn 238. - Penningen en gemmen 241. - Handschriften 246. - Homerus 248. - Porphyrius, De Antro Nympharum: de zaken als Wesseling, de taal als Ruhnkenius, de kunst als de modernen. Geen allegorie, maar natuur; geen geleerdheid, maar verbeelding. Kunst ontroert 249. - Hoogleeraar 260. - Oratio inauguralis: krachtig opleven van de studie van historie en Grieksche letteren 264. - De Verlichting 270. | |||
HOOGLEERAAR: DE SFEER. | |||
I. Godsdienst, wereld- en levensbeschouwing | 273 | ||
Belijdend lidmaat 273; de Engelsche Kerk; Dr. R. Brown, gematigd ‘Aufklärer’ 279. - De tolerantie-strijd 284: Bonnet 284, Goodricke 290, Van Goens of de kunst om te ergeren 293; de geestige aanval 295, het plompe verweer 300; de zwenking verzaakt 303. - Duitsche deugd- en geluksleer 304; Engel en Perponcher 305; Van der Marck 308; Mendelssohn en Lavater 309. - Engelsche ‘Common Sense’ 313. - De verdraagzame Schultens 315, de onverdraagzame predikanten 316; de blijde toekomst 319. - François Hemsterhuis 320; De Pinto 327. - Deisme in graden: de naam is kwaad; maat baat; te veel schaadt 328. - Het Fransche ongeloof: Voltaire 330; de Duitsche Voltaire 334; Van Goens en Roos 337; esprit à la Voltaire 342. Rousseau 343; geestverwantschap 348; gevoel overheerscht 349; vriend Klotz 351. - ‘Homme du monde’: Montaigne 354. - Nieuwlichter met hoofd en hart 356. - De Jezuieten 357. - De Vrijmetselaars 359; ‘Maître Van Goens’ 367; buitenlandsche broeders 368, binnenlandsche 370; Lessing's voorbeeld 373. - ‘Geheel verdoold’ 376; tegen zich zelf beschermd 377. | |||
II. Levenshouding. Liefde en vriendschap. | |||
De bronnen 379. - De vrouw 381. - ‘Himmlische Louise’ 383. - Liefhebbende nichten 386; huwelijksberaders 388; de operazangeres 389; de wereldwijze Ten Hove 391; sentimentaliteit 393. - De groote liefde 394. - Van Rechteren 398; Perrenot 400; Dupac 401. - Grand seigneur 402; frivole vriendschap 403; Duitsche letteren en Utrechtsche adel 405. - Bella van Zuylen 406; de scheidsmuur 408; andere vriendinnen en idealen 409. - Amsterdam: de Orville's 410; de Hope's 411. - Den Haag: Mevrouw De la Fite 413; Tafél en de jonge Fagel 416; de kunst van Italië 417; het boek van Ten Hove 419; de hofkring 420. - De professorale rosmolen 421; ziekten 422. - Vacantiegenoegens 423; anti-kamergeleerde 424; bedwongen reislust, verijdelde verwachting 425. |
[pagina VII]
III. Verkeer met Franschen en Duitschers | 426 | |
Chotek en Wilczek te Utrecht 426; te Parijs 427. Bezoek aan Frankrijk: waarheid of verdichting? 427. - Naar Dusseldorf en de Jacobi's 431; ontstemming 432, na vereering 434. Gleim 436. - Chotek en Wilczek na de reis 437; over literatuur 438; Spinola 443. - Belgische reis 444. - Grosley 444; Diderot 446; Jansenisten en ballingen 448; Malesherbes 449, en Sarsfield 450; De Lalande 451; Marat 452. - D'Alembert 453; Camus; d'Hermilly 454. - Eigen Fransche verzen 455. - Leuchsenring 456; Gessner 457; Bachmann, litterair correspondent 461; vice versa 464; de ‘Anakreontiker’ 465. - Klotz in den wierook 466: het schriele loon 471. - C.H. Schmid 472: journalisten-zonden 473; Riedel 476: klassieken en modernen, ziften of proeven 477; Herelius: de Diva Critice 480. - Wieland: over dichters en dichtkunst 481; over dogma en moraal 486; haperingen 488. - Schirach 490. - Weenen: Von Scheyb 494; hofraad voor een handschrift 495; een boek zonder uitgever 496; een conservatief kantoor 497; Van Swieten en Von Kaunitz 500. | ||
IV. Verkeer met Italie, Spanje en Portugal | 502 | |
Italië: Frisi 502, meer wiskunde dan letteren 503; academie-glorie 507; teleurstelling 510. - Cesarotti 512: verwante zielen 513; Ossian 514, en Homerus 516; collegiale diensten 517: Hebreeuwsch 518, Grieksch 519; het hokt op Latijn of of Academie 520. Ideeën en idealen 521: de wijsbegeerte der dichtkunst 522. Goldoni en Metastasio 523. Boekenhonger 524; boekenruil 525; boekenkwansel 526. Ossian: enthousiasme en critiek 527. Percy en de middeleeuwen 529. Ossian en de geest der eeuw 531. Duitschers aangeprezen 533. - De bron van Romeo en Julia 534; Van Goens kent Engelschen, zoekt Engeland niet bijzonder 535. - Spanje: de boeken? 356. De literatuur 537; eigen wegen 538; classicisme laat 539, en beperkt 541; Fransch rationalisme 542. Mayans, Flórez en de volkshistorie 544. ‘Wat gaf Spanje?’ - Lessing's omkeer 545. Duitsche studie 546. Spanje in Noord- en Zuid-Nederland 547; een stroom, die verzandde 548. Van Goens herbegint 549. - Heddaeus en De Brito te Lissabon 550. - Flórez en Sancha te Madrid; ‘liaisons aan het hof’; een stout plan 553. Mayans 557. - Velázquez en Dieze. Van Goens volger of mededinger? 565; een eigen Spaansche literatuurgeschiedenis 566. - veel arbeid, weinig vrucht 568. |
BIJLAGEN:
A. | De Schotsche Garde. |
B. | Portretten van Van Goens. |
C. | Portretten van leermeesters en vrienden. |
D. | Auteurs van de ‘Bijdragen’. |
E. | Auteurs van de ‘Proeve’ van D.A.O.M. |
F. | Briefwisseling Van Goens-Schultens. |
G. | Briefwisseling Van Goens-Lelyveld. |
H. | Schrijvers van de ‘Nieuwe Bijdragen’. |
I. | Briefwisseling Van Goens-Van Wijn. |
J. | Het Skolion op de tyrannendooders. |
K. | Briefwisseling Van Goens-Ten Hove. |
L. | Briefwisseling met Chotek en Wilczek. |
M. | Van Goens en J.G. Jacobi. |
N. | Briefwisseling Van Goens-Cesarotti. |
O. | Spaansche boeken, uitgegeven in Zuid-Nederland. |