Brief uit Brooklyn
Leo Vroman
Beste Rob,
Er is geloof ik wel iets veranderd sinds 40 jaar geleden: ik schreef het kladje hiervan op mijn computer in de hoek van onze zitkamer die achter mij om een stuk Brooklyn ziet, in plaats van op een beduimeld papiertje terwijl ik op een plank zit die hoop ik achter mij om niets verkeerds ziet aankomen. Alleen jij, doordat ik je haast nooit zie, blijft meestal jong en wordt in mijn verblekende herinnering steeds blonder.
Maar hoe blond ook, jij bent het onderwerp van deze brief en dus richt ik hem maar aan jou. Met de wordprocessor (woordbehandelaar) zou ik zelfs automatisch ieder ‘ik’ door ‘jij’ kunnen laten veranderen, hoewel dat dan van deze zin iets vreemds zou maken.
Om het dus maar krampachtig over jou te hebben: wat heb je, zoals pas uit je boek bleek, veel meer ellendigs in dat ‘Beetje oorlog’ meegemaakt dan het mannetje dat deze brief schrijft en dat dus veel minder zelfgenoegzaamGa naar voetnoot* is dan jij; altijd was je bij alle nadrukkelijkheid toch zachtzinnig en je praatte niet over die dingen. Ik moet dat soort ellende helaas grotendeels uit mijn fantasie halen en die kent nog
minder grenzen. Behalve soms, misschien: gisteren was er op televisie een gesprek met een man die kinderen uit oorlogs- (en erger: burgeroorlogs-)gebieden had gefotografeerd en gesproken. Een meisje maakte een tekening met een wiel erin dat, zo bleek pas na herhaaldelijk vragen, een toestel was met messen die naar binnen staken, waarmee de kinderen bevolen werd het hoofdje af te snijden van het vriendje of vriendinnetje dat niet hard genoeg werkte.
Het belangrijkste werd gevonden dat het meisje, en zoveel andere kinderen, helemaal niet de behoefte aan wraak deelden met de volwassenen zelfs al hadden die daar met hun laatste adem op aangedrongen. Niets is moord waard, zeiden de kleine levende wezentjes.
Het begint hoog tijd te worden om zo jong te zijn.
Weet je, ik stop maar geloof ik; ik schrijf je wel eens iets langers als niemand meeleest. Hoe vind je dit hele nummer? Herken je jezelf? Was het een verrassing?
En ten slotte, uit een onberekenbare behoefte om typisch te zijn, sluit ik hierbij 2 versjes voor je in, waarvan het een nog ernstiger is bedoeld dan het ander.
Dag hoor, allerhartelijkste groeten aan wie je wilt, en ook van Tineke (die voor een week op Nantucket een boek zit te schrijven over hersenbeschadiging),
Leo