De Rotterdamsche Hermes
(1980)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 393]
| |
No. 57
| |
[pagina 394]
| |
menten afgehaspelt zynde, begon die bevallige Juffer zich te beklagen wegens de beslommeringen van die met hoepels uitgesparde zeilen; en protesteerde van in het toekomende geene rokken over hare schouderen te schieten, dan dat soort, dewelke voor 't minst een' halven voet in de middelyn enger waren. Want schoon het waar is (vervolgde zy) dat ik graag zoo kloek van aambeelt tracht te gelyken als myne vriendinnen; dat myne beenen zoo welgemaakt, en myne knien zoo buigzaam zyn als die van andere Juffers; dat ik wel lyden mag dat men de grootste helft van myne zuivere flenelle onderrokken beschou, en dat men den weerschyn van myne zyde koussebanden mag onderscheiden; echter heb ik zoo groote reden niet om eene aankomende waterzucht te deguizeren als Iphis, of ik behoef geene rekening van vyf maanden te verbergen gelyk Sylvia. Dit gezegt hebbende sloeg zy twe sneeuwitte handen aan den ondersten reep van haar rokje, lei het voorste halfront op eene notenboome gueridon, en verkoelde door eene zuivere long, die de waaier van het hart is, eene inwendige warmte, veroorzaakt door de fatigue van hare intrede. Van dat oogenblik bediende zich eene glinsterende Bruinette, dewelke met eene lispende tonge eenige drangredenen, om de nootzakelykheit der Hoepelrokken te bewyzen, voortbragt. Vooreerst, Madame (zeide zy) is die mode een voordeel en aanwas voor allerhande damasten, satynen, zyde en stoffe manufactuuren, dewyl onze rokken drie derdeparten wyder in den omtrek zyn dan de voorgaande, en driemaal vroeger versleten. Ten tweede door 't gestadig horten en stooten slyt ons linnen eerder, waardoor die handel en 't getal der geleerde Wevers en zedige Hekelsters merkelyk komt aan te groeien. Het is eene aanmoediging voor de Walvischvangst wegens de vertiering der Walvischbaarden; en de Touslagers multipliceeren daarlangs als een gebroet Biggen op een vruchtbaar gewas van eikelen. De respective Snyders teeren op onze circumferentie gelyk de Insecten op den Leviathan van Hobbes, en de Fransche Kleermaaksters en gedienstige Linnenaaisters worden door het gestadig maken en breken gepensioeneert gelyk de Invalides van Chelzea. O weldadige Eeu voor de Koussenwevers! (vervolgde die Juffer) want wie durft zyde of stopsaiet gebruiken daar onze beentjes zoo zichtbaar zyn! en o gunstige Lukgodes voor de Schoenmakers! want de muiltjes worden zoo bloot gedragen als de cabrette hantschoenen. Het ongedult van Hermes extendeerde zich ter wydte van die lofspraak der Rokken; de ra- | |
[pagina 395]
| |
ders van zyn ongedult begonden in 't ront te draaien als een paert in den rosmolen; en, voorziende dat Mademoiselle hare vloeiende harangue, die zy met falbalâs van omloopende oratorische draaijingen borduurde, zocht te hervatten, viel hy op de Bruinette in, en vroeg aan die schoone Voorspraak, of zy ook alle de onkosten, dewelke die verkoelende mode aan de Vaders en Mannen veroorzaakte, overwogen had; of het waarschynelyk was dat eene jonge Dame altoos een hant vol dukaten in haar goud beugeltasje kon hebben om by l'Ombre, Lanterlu of Piket op te zetten, wanneer 'er dagelyks gelt wiert gevordert voor nieuwe manufactuuren; of 'er geene grooter nootzakelykheden waren dan ronde Ga naar voetnoot* Fardingalen, zyde kousjes en geborduurde muiltjes; en of het maandelyks pensioen van Galant, den Coadjuteur des huwelyks, niet prompt betaalt moest worden; of die groote omtrek van een' Rok aan de jonge Juffers geene aanleiding geeft om zonder vrees en opspraak aan de vermaken van den echten staat te participeeren; of het verbergen der zwangerheit het Huwelyk, die oude Ridderorder en halsbant voor allerhande dieren, niet schaakmat maakt; en of 'er tot onderhout van die extraordinaire oorlogsonkosten geene extraordinaire belasting op de Republyk des huwelyks diende gelegt te worden. Vorder bewees de Zoon van Maja door verscheide voorbeelden de tieranny van die mode. Vooreerst hoe de heer Bontazinus onlangs eenen Balynrok van zyne overledene Bedgezelinne aan eene Weduwe met vier Dochters vereerde, dewelke uit dien eenen (door behulp van eene Fransche consultatie) vier rokken, benevens een kamizooltje voor haar Neefje, fabriceerde. Item hoe Hermes, zynde Hofmaler van den Hartog van B..., uit eenen Stacierok van de Hartoginne, niet alleen een' Japanschen rok, eene sprei voor zyn rustbedt, een slaapjakje en drie nachtmutzen, maar zelfs een paar volkome ledekantgordynen, te cyfferen wist: ja dat, noch maar weinige dagen geleden, Juffrou de Br... met het stof van Madame Suikerzoets trourok (mits noch anderhalve baan overhoudende) eene Koffikamer compleet had behangen. Waarlyk (herhaalde de Grysaart) schoon ik de Balynrokken der Sex in rechte vervolg, echter ben ik geen dootvyant van de sieraden der Juffers. Eene Juffer is een Poëtisch dier, dat met bonte | |
[pagina 396]
| |
tabberden, vederen, paerlen, diamanten, ruwe metalen, goude en zilvere stoffen, moet opgepronkt worden. De Lynx, die niet half zoo doordringent van gezicht is als eene Hofjuffer, moet zyn gespikkelde huit voor hare voeten nederleggen; en de Marter, die min glinstert dan hare oogen, zal haar zyn bont tot een Palatyn vereeren; de Papegaai, die niet half zoo lieffelyk snapt als Ida; de Paau, die niet half zoo trots is als Jakoba; en de Zwaan, die niet half zoo blank is als Maria, moeten aan de vedermofjes der Dames contributie opbrengen. De Duikers zullen naar 't paerlemoer (zachter dan haar boezem) duiken, en de Bergluiden zullen in d'ingewanden der rotzen naar esmerauden en satiren (min stantvastig dan hare minbeloften) met onvermoeide longen graven: men zal de magazynen der Drogisten van zaatpaerlen, en de verfwinkels van karmynkleuren (zoo ongeblanket als hare liefdeëeden) ontblooten; en by de Confituriers de meloenen en melkotons, tot verkoeling dier Engelen, die koeler zyn dan gekonfyte gember of seldreiwortelen, opzoeken; Brecour moet Eau de Barbade voor haar lelywit, en de nazaat van Rozelli Eau de Framboize voor hare rooskleur bezorgen; met een woort, de geheele natuur zal hare ryke schatkisten tot sieraat, vermaak en voldoening dier volmaakte Schepzelen uitschudden: alle die artykelen worden toegestaan; maar voor die Hoepel- en Balynrokken; voor de gapende en openstaande deur tot.... tot alle temptatie zal d'Oude Hermes noit den grendel van toestemming schuiven. De Ladys, dewelke, gelyk Kamelioenen op 't gezicht van eene parterre veelkleurige bloemen, gestadig hare verf verschoten, scheenen op die laatste periode tamelyk geappaiseert; en Hermes, ziende dat in het klokkenspel van de schoone Bruinet l'Heure du Berger begon te beijeren, avanceerde (in spyt van een hant vol kruisjes) zoo ver met de loopgraven van zyn beleg, dat hy d'eer obtineerde om de Juffer tot in haar slaapkamer te vergezelschappen (vergeef, o gestrenge Katoos, de zwakheit van den Zedenhervormer) en hy had het geluk van met Albions Pinksterbloem den ganschen nacht in eene diergelyke conversatie door te brengen, waarvan Jonker van M... zingt:
Die hem een beter nacht en schooner bulster gaf
Dan immer Gods Jupyn trok van den hemel af.
| |
[pagina 397]
| |
Londen. In 't vierkant van den rooden Leeu is een Paleis gehuurt voor den beruchten Jan Law, die 't krediet van 't Zuiden zal repareeren: doch indien die ligtgeloovige Madame de Zuitzee het oor aan Scotenaas Serpent leent, zal zy waarschynelyk op nieus door een' verboden aartappel misleit worden. De eerste Inventeur van eene Muizeval, waarin een stukje gebrade spek tot een lokaas hangt, verstont daar door eene Mythologische waarschouwing van zich te wachten voor de vergulde beloften der Bedriegers. Wanneer Agamemnon met zyne gelaersde Grieken Trooie bezet hielt, was hy niet gerust voor dat die vermaarde Vesting flikkerde als d'ontstoke houtmyt van St. Maarten; en onze Herostratus zal desgelyks niet rusten, ten zy hy door zyne vervloekte myn de Beschermgoden van 't Zuiden tot aan 't gestarnt doet springen, en den herboren Tempel van die Zee-Diana in asch en kolen ziet verzwinden. Deze Profecy is onlangs door eene onbekende aan Hermes geadresseert, en ontvout in duistere termen 't geheim der dekadentie van de Ga naar voetnoot* Havergort. De Natuur raaskalt door ouderdom, de Schimmen waren en de Bestierders zyn krankzinnig. De Verraders ryden als de Zoonen van Jehu met vergulde wagens en gevleugelde paerden over den uitgeteerden buik van Staatkunde, Krediet en Koopmanschap. Een dubbel hart en eene driedubbele tong is thans 't Orakel van Emperos Vryplaats. De naakte Zwaluwen en ontvederde Koekkoeken galopperen des zomers in goudelakensche vesten als Perzianen, en 's winters in Sabelen en Martersvellen als Muskovische Kneezen, terwyl de Hofkanarivogels en d'Exchange-Goutvinken langs bosch en hagen met de pooten in vergulde strikken hangen. Men zal Albions Zuigelingen in de gloeiende keel van Scotenaas Moloch slingeren, en de schrale Afgoden, dewelke noch onlangs in de moerassen de slakken vergaderden, en aan de voeten der bergen naar Ga naar voetnoot† Patatoes groeven, op Winsor-hoogten met Franschen Nardus bewierooken. Doch eindelyk zal de Draak de Ridderorder van zynen geschubden hals zien ryten; hy zal zynen vergulden staciewagen zien verbryzelen; hy zal de Potosiaderen van zyne goude ingewanden zien doorgraven, en in den Treurhalsbant van St. Tyburn als een Perkins Martelaar verstikken. Parys. De Abt Breteuil heeft de Kapucynen met gebraden Hoenders, Duiven en Bourgognenwyn geregaleert, dewelke onversaagt op 's Konings gezontheit hebben gepoit, en naderhant in eene Processie, die zoo recht liep als een esquader Zeekrabben, een groote myt van hout en stroo geillumineert. De order van die hairige Boschgoden is de quintessentie der Bedelaars, 't Collegie van Schyndeugt en d'Akademie van Schuimlepels. Ze zyn de beste Teelders van meloenen in Europa, en de waerdigste Brouwers van Maarts en Octobers Bier op de Katholyken aartbodem. Zy viziteren als Boukonstenaars de Kasteelen der Edelen, en examineren als Hofmeesters de tafels der Vermogende. Zy zweeren by de Lustplaats van Zorgvliet; en | |
[pagina 398]
| |
van eene armoede, die in schyn bestaat, zyn ze navolgers. Ze zyn jalourscher over de Steenbokskrollen van hunne baarden dan een Zwitzers over zyne knevels, een Spanjaart over zyn kraag, of een Venetiaansch Edelman over zyne Kamerpop. Zy teeren als een Dom Gusman d'Alfrache op de Voorzienigheit; en hunne kloosters zyn doortrokken met den reuk van mirakelen, kemelshair en gebrek van schoon linnen. Ze zyn.... maar in alle geval wat is 'er ons aan gelegen wat ze zyn? derhalven zal Hermes liever eens probeeren of het niet mogelyk is den Lezer door een spreukje van de Kapucynen te vervrolyken. Anubis, vergezelschapt met een' Voorstander van die gebaarde Anachoreten, bezogt eenmaal hun Konvent naby Abdera, dat door ontelbare cazernen van jonge Klopjes geblocqueert is. De Pater Gardiaan ontfing met een Bel air de Bigoterie den Klooster-Meceen en den strammen Hermes, geleidde hen in de gastenkamer, verwelkomde met eene vatbare kruik out bier en een' Nestorskelk de Pelgrims, en prezenteerde hun de portie van den Ga naar voetnoot* Refter. Doch de vrient van Anubis repliceerde dat zyne maag te zwak was om een gerookt paterstuk, eene ossentong of welgekruiden metworst te verduwen; ook verzocht hy (indien het doenelyk was) om die bruine Octobertraan in ouden Rynschen, of voor 't minst in nieuwen Franschen Wyn te hersmelten. Top, riep de Baartman, en begon (na alvorens zyn' teug verbetert te hebben) vreezelyk met eene tafelschel te beijeren, op welk muzyk twee paar sterke Lekebroêrs met den gewoonen bedelgroet van Deo gratias de kamer insprongen. Gy, Broeder Fust (sprak de Gardiaan tegens den outsten, die een' koralynen neus voerde) moet aanstonts vier bloemkoolen brengen by zuster Vislym, dewelke daarvoor tien drielingen Georgewyn aan u zal transporteren; en aan zusje Kapuin zal broêr Keukenvast zes rammelatzen en twee groote bieten vereeren, met een verzoek, om daar tegens vier gebrade hoenders en twee schoteltjes verkenszult te verruilen. Broeder Oublieop zal zuster Venezoen een half douzyn rietpeeren aanbieden, waarvoor zy aan ons tegens den middag eene snikheete kalfspastei, zwanger van hanenkammen, borsjes en morilles moet zenden; en zuster Eiwit moet broêr Marmelade met eene fles Yersch wywater complimenteeren, waarvoor ik twee mortadellen, twee saucyzen de Boulogne, een affietje kavejaar, en een Sodiaks getal van Rossolis-boutelletjes zal te gemoet zien. Fransch broot is de Bakker Ligtgewigt aan 't klooster verschuldigt voor eene zingende Misse; en pypen en tabak schuilen onder gints ledekant, uit vrees van ergernis. Adieu tot over een grooot half uur; een lief Klopje rekhalst naar my in den Biechtstoel; met drie haaften moet ik daarop eene absolutie spendeeren, en dat gedaan zynde, is 't gaudeamus. Dit gezegt hebbende, dekampeerde de Kloostervoogt; en zy bevonden dat alle zyne substantieele en liquide orders tegens het middagmaal waren gehoorzaamt: in 't kort, zy genoten een onschuldig vermaak, 't welk vry schuldiger zou geweest zyn, indien de drie | |
[pagina 399]
| |
bevalligste van die liberale Zusjes ons luchthartig driegespan hadden geaccompagneert. Roome. De Ridder van St. Joris heeft zyn afscheit van den Paus genomen, om den zomer te Albano te gaan doorbrengen, zynde deszelfs Zoontje van eene zwakke gesteltenis. Het is apparent dat een Duivejong noit een Arentskuiken zal worden; ook is zwakheit eene erfziekte van die familie; en indien zich geen vreemde beelthouwers met die geut hebben bemoeit, zal de jonge Perkin zoo duurzaam zyn als een Oeveraas. Doch indien dat slaapkruit was uitgeroeit eer het zyn zaat verstrooide, was 't 'er geen hair te erger om geweest, want het is gemakkelyker, volgens Averroes, het ei van een Baziliskus te breeken dan de jonge Serpenten te dooden. Roome. De Dominikaners, die doorgaans de Contramineurs der Jezuiten zyn, beginnen aan 't gemytert Hof van St. Pedro in consideratie te komen. Die Order is, volgens Onuphrius, in 't jaar 1205 zoo helder opgerezen als de vlam van ontstoken bedstroo, en Dominiek, geboortig van 't Spaansch Dorp Callagora, heeft die tweekleurige Ga naar voetnoot* Damborden uitgekipt. Zyne zwangere Moeder droomde dat zy een Wolf baarde die eene brandende toorts in zyn' muil droeg, waarmeê hy de waerelt ontstak; waarlyk een misterieuze droom, die zoo wel in allen deele is vervult geworden als die van Hekuba omtrent haar' zoon Paris, want die Exters hebben als Inquisiteurs millioenen onschuldigen aan 't vuur opgeoffert; ook hebben zy zich het talent van prediken met zoo veel recht aangematigt als Argus dat van vermakelyk, L... dat van Poëet, en M... dat van Taalkundig. Doch de Augustynen zyn thans d'Overspeelders van St. Dominieks Adriatischen Golf; en spelen geen kleintje den gebraden haan op den vermeesterden kansel. Zoo ziet men veeltyts Uilen en Vlindertjes in April en Mai flikkeren, kort daaraan verdwynen, en omtrent St. Jan van een diergelyk soort opgevolgt worden. De volgende Leeutjesvaerzen geven een volmaakt denkbeelt van die stichtelyke vergadering.
Sanctus Dominicus sit nobis semper amicus,
Cui canimus nostro jugiter praeconia rostro,
De cordis venis, siccatis ante lagenis.
Ergo tuas laudes, si tu non pangere gaudes
Tempore paschali, fac ne potu puteali
Conveniat uti: quod si fit, undique muti
Semper erunt fratres qui nil curant nisi ventres.
Aldus vertaalt. Dominikus, gy gy vette Vader,
Wees vrient toch van ons allegader,
Wy zingen immers vol en zat,
Uit 's hartzen gront den bak in 't nat.
| |
[pagina 400]
| |
Uw lof derhalven, Bakbeest Pater,
Schenk ons noit bier noch regenwater
Indien je wilt dat wy uw feest
Zoo stomlings vieren als dat Beest
Dat ongewoon is af te wyzen
Zyn bast verkropt met wyn en spyzen.
Napels. Donderdag ontfing de Princes Borgeze de vizite van de Dames. Zaturdag ging ze haren aandacht verrichten voor 't mirakuleus beelt van O.L.V. en 'savonts kwam ze met haar Gemaal in d'Opera. Die vorstinne kent de waarde des tydts, en weet dezelve konstig tusschen den hemel en 't vagevuur te verdeelen. 't Schynt dat de devotie der Dames aan de Religie der Indianen, die doorgaans op zingen en springen uitkomt, is geparenteert. Geen ingredient is 'er in den Apotheek der Juffers nootzakelyker dan eene Beêvaart. Eene Beêvaart is heilzamer voor eene ongedurige Dame dan koolwyn voor eene zwakke maag, lepelbladen voor 't scheurbuik, of kreeftenoogen voor 't zuur. Eene maandelyksche Pelgrimasie past beter aan de satyne Sexe dan een zilvere halsbant aan een Moor, eene nieumodesche snuifdoos aan een' Saletreekel, of een nieuwe Galant aan Korinna. En schoon men de hedendaagsche Santinnen van eene schaarsheit in mirakelen beticht, echter verzoekt Hermes dat zy 'er de vruchtbaarheit, waarvan de Dames authentike stukken konnen produceren, van gelieven af te zonderen. Parys. Een Marmersteenwerker heeft de konst uitgevonden om allerlei glas, zonder dat het zyn' glans verliest, week en buigzaam te maken. Kon hy de zachtzinnige en voornamelyk de jaloursche Sexe, die niet te onrecht by glas vergeleken wort, zoo buigzaam maken als die doorschynende stoffe, hoe menig eerlyk man, die thans meer lydt dan 't winterkoorn op 't velt of het vlas onder de pooten der Hekelsters, zou, verzelt met zyn Huwelykskruis, zich naar Parys begeven, om van dat wonderwerk te participeren! Hoe menig is 'er (zegt Hermes) Die thans helaas van huis tot hof
Vervolgt, gelyk de Hugenooten
Min rust dan Damon heeft genoten,
Die van Korinna kreeg den bof;
En die, om buiten 't spits van Grietjes gladde tong
Een dag zes zeven door te brengen,
Zyn Offerhande moet op Idaas Outer plengen,
Die zoo medoogend zyn bedroefde ziel ontfong,
En om zyn groots gemoet voor 't schelden te verstouten.
Hem koestert in hare lieve bouten!
Argus wort wegens zyne uitdrukking van gal en zwadder gepardonneert; doch Hermes interdiceert zyn E: van in 't toekomende zyn' ontheupten Pegazus niet verder te laten draven dan tot de Paleizen van den Zeedyk, de Princessen van den Duivelshoek, of de Amazonen en dwalende Ridders van de Servetsteeg. |