De Rotterdamsche Hermes
(1980)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 361]
| |
No. 53
| |
[pagina 362]
| |
den Schermmeester is verhuist, die regulierder op zyn uur past dan een Aktionist op de klok van betaling. De Medeneiging van eene Zonnebloem met de Dagtoorts is desgelyks verbazende. Anubis is tamelyk familiaar met eene adelyke Zonnebloem, wier korrellen meer dan overryp zyn, en die echter noch eene frissche opgaande Zon tot in de Slaapkamers van jonge Juffers minyverende naspeurt. Doch dat 'er eene heeschwordende Antipathie tusschen den Man een een' Wolf zyn zou, komt Hermes ongelooffelyk voor, te meer door dien hy eergisteren in eene bytende zamenspraak met een ouden Wolf, die onder de schurfde Schapen de Geneeskunde oeffent, was ingewikkelt, en 'er echter heelshuits en zonder schorheit is afgeraakt. Eene onbegrypelyke overeenstemming, is'er tusschen de metalen en eene hazelare Wicchelroe. Eene diergelyke medelyding is 'er tusschen de Wicchelroe van den Tuingodt, en d'ovale Granaatmyn van de Schuimgodin, dewyl d'eerste aanstonts naar het middelpunt van de laatste draait, en met een verrukkent succes deszelfs natuurelyke aderen naspeurt. Ook is 'er een afkeer tusschen het Hart en de Slang want Florentyn hout staande, dat de Serpenten nimmer de plaatzen, dewelke met hartshoorenen bestrooit zyn, durven naderen. Indien dat doorgaat mag men vryelyk de Beurs de Blaak den Oppert, de Lombertstraat en diergelyke plaatzen van Rotterdam, zonder met het tegengif van Mithridates gewapent te zyn, betreden, mits dat de Aktionisten hunne kranssen gelieven te pulverizeren, om met deszelfs olyachtig Vlugzout de gemeene wegen te bevochtigen. De groote Maro was onkundig in dat huismiddel, wanneer hy een reukwerk van ceder en galbanum ordonneert:
Dis ce & odoratam stabulis accendere Cedrum
Gabaneoque agitare graves nidore Chelydros.
Uit welke passagie blykt, dat in die eeu de Rechtsgeleerden, Winkeliers, Tappers en diergelyke, zich niet veel met de uitrooijing van Serpenten bemoeiden. Kardaan zegt, dat een Stier, wanneer hy iemant in 't root gekleêt beschout, dol en uitzinnig wort. Het kan zyn, doch de Zoon der Goden heeft menigmaal in zyne Velttogten ondervonden, dat de Boerenstieren niet alleen mak wierden op de verschyning van die scharlakekleurige Dootslagers, maar dat ook aanstonts de Huiskoeijen en | |
[pagina 363]
| |
Vaerzen op de geringste naderingen van de jongste Vuurvreters achterover vielen. Volgens Porta is 'er eene groote Antipathie tusschen den Wynstok en de Koolplant. Wat daar van is, zal Hermes niet bepleiten, doch hy verzekert zynen Lezer dat hy in de Caravansera der Schutters, wanneer het H. Recht van de bedorve stof des ongelyks wiert geschift, dien merkelyken haat tusschen de Kool en het Druivensap nooit heeft konnen bespeuren. Vele bezwymen op 't gezicht van eene Kat, en ter contrarie zyn 'er vele die niet konnen rusten ten zy ze eene tamme Huiskat tusschen de bouten hebben. Korinna verbleekt op den reuk van een' Appel, en zy bloost op 't gezicht van eene soort die de Naturalisten Adams Appelen doopen. Reinout haat de hartsterkende blos van Anacreons Rozengaarden en hy aanbidt een' diergelyken waassem, op de wangen van Portia. Philemon trilt op den reuk van een' gebraden Haas, en met Thraso (die een rauwe Haas, en noch veel blooder dan dat vreesachtig dier is) speelt hy een Passediesje of een Volte. Dom Juan Palomeque bezweek op 't gehoor van het woort Lana, dat Wol beteekent; en Dom Piementel draagt de Wol van een sneeuwit Zuiglam cyffersgewys in een aartig Litringetje. De Geheimschryver van François den I. buitelde van zyn Kantoorstoel op 't gezicht van eene Konkommer, en men ziet den Ouden Hermes op den smaak van eene Konkommer, die niet overryp is, verkwikken. Den Afkeer tusschen Kat en Muis, Wolf en Schaap, Raven en Uil, Zwyn en Olifant, Haan en Leeu, Scorpioen en Padt, Slang en Hagedis, Aktionist en Koopman, Man en Wyf, zal Anubis in de Dootbus van Willem den Zwyger verbergen; ook zal hy op de Medeneiging tusschen den Wyngaart en Olyf, Myrtus en Vygenboom, Galant en Maitres, Geneesheer en Doot, Apotheker en Vergif, Paap en Zonden, geene pint Raap-Oly in zyne Studeerlamp verspillen, maar liever de sommige, die als Tovenaars in het duister schuilen, nu eens met een Dievelantarentje lichten, en de gefabriceerde oogen, brillen genoemt, ordentelyk aanhalen. De oorzaak waarom de Spanjaarden en Venetianen brillen dragen, is een misterieusgeheim, zynde altoos onder die verglaasde Schors eene Egyptische Wysheit, eerst onlangs door den Daemon van Anubis ontdekt, verborgen geweest. Ieder persoon van Distinctie is te Ve- | |
[pagina 364]
| |
netien en Madrid gebrilt, doch geenzins voor het stof, of tot conservatie van 't gezicht; ô neen; het is uit eene enkele voorzichtigheit, om met den navolgenden reuk de waerelt te doortrekken; namentlyk, dat zy onder de dooden en levende de doordringenste zyn; want door die Verrekykers wort alles van naby beschout; zy penetreren de geringste feilen, zoo in de finantie, verval van Oorlogsvestingen, als wanbetaling der troeppen. Zy doorgronden daar meê de mirakuleuze Staatkunde der Priesters en Heiligen, de wettige magt van de H. Inquisitie, en ontcyfferen met dezelve de gedisinteresseerde minnehandelingen van hunne ongeblankette Courtizanen. De laatste Koninginne, dewelke Vrankryk aan Spanje hadt opgeoffert, zich door honderde Brilspionnen die haar van het hooft tot de voeten uitpluisden, belegert ziende, zeide zeer aartig tegens een Fransch Hoveling; Ik geloove dat die Heeren myn aanzien voor een Oude Kronyk, waarvan zy het kleinste stipje en streepje willen doorgronden. Maar de gryze Postillion wil de Feuillemorte vleeschkleur der Maranen niet doen blozen, te meer, nadien zy met Medevryers van eene diergelyke zotheit zyn voorzien. Weinige eeuwen is het geleden, dat een vermaart Geleerde zich van een Vergrootglas bediende, door het welke hy (doch zonder voornemen) als door een Brantglas, de vuurvattende stoffe van Naäaping in Stadt en Dorp ontstak. Nauwelyks wert'er een rampzalig Schoolmeester gevonden, die zyne jongens niet met een Vergrootglas beheerschte; en geen Dorppastoor was'er die de zingende Mis niet door behulp van een Kristal uitbalkte. Hierop begonnen de Boeren te gelooven dat de Geleerden Latyn verstonden, dewyl ze die taal met Konstwerktuigen attacqueerden.Helaas! (riepen die Aartwormen) wat zyn onze Zielbezorgers verstandige Studenten! om onze blintheit te herstellen, hebben zy hunne oogen uitgelezen. Die Zotheit duurde verscheide Zomermaanden: doch eindelyk vervelde die nagebootste duisterheit; de ongeneesbare Ga naar voetnoot* Avontdruppel wert opgeheldert; en zonder dat de Waskuipen der Santen en Santinnen aangroeiden, verkreeg een ieder wederom 't gebruik van zyne verglaasde Dakvensters. | |
Een woort in passant wegens het misbruik van 't Tooneel.Het was te wenschen dat sommige Tooneelspeelders in Dichters of de Dichters in Tonneelspeelders veranderden. Een Dichter, Co- | |
[pagina 365]
| |
mediant zynde, zou met een ongemeen genoegen zyne eigen vindingen opsnyden, en de Comediant, een Dichter zynde, kon altoos de schaarsheit van zyn geheugen door de vlugheit van zyn' geest herstellen, daar men nu (helaas! en nochmaals helaas!) het Blyspel in het Narrenspel, en een Zedenhervormer (een goet Tooneelspeelder verdient die benaming) in een' Marktzot of Kwakzalvers Pekelharing ziet versmelten. Mr. Ben Jonsson, een voornaam Engelsch Akteur, zullen voor d'eerste reis op een' nieuwen Schouburg spelen, zei tegens zyn Confrater Mr. Penketman: Gedenk dat alhier geen derde Galerei is. Dat is: gedenk dat het ongevoegelyk is dat de Staanplaats schatert, terwyl de Bak door misnoegen zucht; gedenk dat men geene Groenmeisjes, Garnaalsteefjes, Laqueien Matroozen, of noch geringers, mag vervrolyken door iets dat eerbare jonge Juffers en aankomende Jongelingen schaamroot kan doen worden; gedenk dat de Oude Tooneelspeelders somtyts by Ga naar voetnoot* Voorwaar. Ga naar voetnoot† Zoo waarlyk helpen my de Goden! by Ga naar voetnoot†† Herkules! en z.v. maar nimmer by de D... haalme! G... doome! Sak...! en diergelyke Soldate- Kruijers- en Sleepers affirmativen zwoeren; affirmativen, waerdig door verachting, doch geenzins door hantklappingen beloont te worden; gedenk dat gy u noit, of voor 't minst zeer zelden, van de woorden der Tooneelstukken mogt verwyderen; want een Liefhebber van de Dichtkunde zal geen half uur ver door stof, zonneschyn of regen marcheeren om zich over de verwronge onnatuurelyke postuuren en onzinnige spreuken van een Tooneelspeelder te verwonderen; maar in tegendeel, om de natuurelyke uitdrukkingen der hertstochten te applaudisseren. Gedenk dat Hermes, die geen ongemeen Geneesheer is (indien men de Dames en Argus durft betrouwen) aan sommige Akteurs Ezelsmelk en Mr. Barents groen Niespoeder ordonneert; het poeder om daar langs hunne herssenen van eigenwaan en Schoolmeesters glorie te zuiveren, en de melk om door die vertragende vocht een Dansmeesters-compliment, Schermmeesters hantgebaar en vluchtende aftogt te matigen. | |
D'adel.Het is belagchelyk eenige druppelen genobiliteert bloet hooger te waardeeren, dan dat van den H. Januarius. Immers spruit uit de | |
[pagina 366]
| |
kweekstoof van Woeker, Moort of Koppellary het Onecht Kruitje roer my niet van Adel. Het rypt door de Zon van den Tabbaart, en verslenst door den draaiwint van den Degen. By voorbeelt. Een Wittebroots Officier, ziende dat in de Campagne het Boerengraan, groen en bloeijende wort afgevourajeert, leeft op d'eige wys met zyne patrimonieele goederen; dat is, hy maakt op zyn Kapiteins traktement de figuur van een Brigadier. Gestorven zynde, verdedigen zyne ongelukkige kinderen zich eenige tydt door 't Slagzwaart van de Chicane tegens de wettige pretensien van een vliegent Leger Krediteuren. Ondertusschen verandert het Adelyk Stamhuis in eene Kerveltaart, wort groener dan den Jachtrok van een Sileesch Baron, en valt eindelyk in meer stukken en brokken dan de Mosaische Zuilen van het Koninklyk Slot Persepolis. Ten laatsten vervellen de Jonkers of in Adamiten of in Schiltknapen van den Regenboog; dat is, zy leven by Eikelen en Wortelen, of zy marcheeren naar de Steden, en beschreiden langs den Stygbeugel van eene veelkleurige dienstbaarheit, het Ros van de Lukgodes, dat, gevleugelt zynde als een Pegazus, hen allengskens opwaarts voert. Sic Orbis vertitur tamquam Mola. De waerelt circuleert altoos gelyk het bloet der Stervelingen, en passeert van de Onedele in de Adelyke Slagaderen, en wederom van die hervormde in de tegenstrydige.
Datwe Adams Kinderen zyn, daar in is noit gemist.
Die proef is niet te ontkennen:
En Majâs Zoone, gist
Dat d'een de Mestkar en zyn Broêr de Chees moest
mennen.
Op 't laatst vermoeit en afgeslooft
Spant Kees zyn' Rossen uit, en Jaap ontvlucht den
wagen.
Kees scheelt omtrent van Jaap, gelyk de Romp van 't
Hooft
Want d'een begon 't vry laat, en d'andere eer 't ging
dagen.
| |
Eene onverwachte Consultatie.d'Oude Reiziger, na eene negendaagsche Pelgrimasie op Leeuwenburg gereverteert zynde, koesterde zyne schouderen met een' Japanschen Rok, waarin eertyts de Generaal Rabenhaupt de Quarantaine over het neus en ooren-afsnyden der Soldaten placht te houden; plantte zich in een' gemakkelyken Leunstoel; streelde met de rechterhant | |
[pagina 367]
| |
een kroes gesuikerde Brandewyn en met de linker den familie Kater Lou, wanneer 'er eene Antyksche maskerade grilziek opgeschikt, kwam aanrommelen. Fluks heischte Hermes de neergestreke kristalle Fok op den Domphoorn, en zag dat het een out Vrient was genaamt, Jonathan Rechtuit, die aanstonts in den voornoemden Leunstoel (een eer die maar aan weinige te beurt valt) wiert neergezet: Zyn eerste woort was; Hermes geef my een Hapje Framboize Brandewyn, en als dan zal ik uw myn bootschap mededeelen: Hy slurpte eene hartige teug, herhaalde zyn adem, repeteerde noch eenmaal en andermaal zyn dronk en ranschte Anubis nieusgierigheit aan, met de volgende woorden: Ik ben gekomen ô Ouden Suffer (sprak hy) om u, die altoos de Dames verdedigt, eens lustig te affronteren. Van deze namiddag heb ik eene visite gegeven aan Mevrou Kamomille, die meerder noten op haar Muzyk heeft, dan 'er streeken zyn op het Concubinage Kompas, die meerder grillen onderhevig is dan een jongen Aap, en meerder conspiratien smeed tegens de Republyk van het Huwelyk dan den Hartog van Ormont, tegens de rust van Albion. Zy ontfangt meerder Minnebrieven dan een Minister Depeches, meerder prezenten dan een Ambassadeur van de Porte, en meerder complimenten dan een Venetiaansch Edelman, op wie de Digniteit van Procurator van San Marco wort geconfereert. Deze waerdige Dame bezit een Hontje Kupido genaamt, dat eergisteren gewasschen wiert in een Badt van Rozenwater, doch een half uur in de venster zittende zonder zyn fluweele halsbantje, verkoude het, en begon een moment daar na eenigzins heesch te bassen. Den eerste nacht heeft het tamelyk wel gerust, doch 't zedert is 't wederom ingestort. Mevrou is onvertroostelyk op dit voorval, en Myn Heer die een groot Liefhebber is van de Fiool, durft uit vrees van Kupido te ontruste, zyn instrument nauwelyks eens aanzien. Nu is haar verzoek, of het u zoude gelieve om aan dat agonizerende Dier een hulpmiddel (mits dat'er geen Jezuietenpoeder of Laudanum onderloopt) te ordonneren, andersints is'er niets zekerder dan een kinkhoest, een uitteering ofte eene gewisse doot. Hermes in plaats van geaffronteert te zyn, lachten op die propositie zoo hartelyk, dat zyn versaangestoke pyp in zeven stukken separeerden: en vroeg aan den bejaarden Afgezant, of hy ook het Water van Kupido wel by zich had? Hier wiert Neen gerepliceert, maar dat Mevrou geoccupeert was om het Rozewater, dat zyn Badt geweest was, te laten examineeren, en als dan den Apotheker crimeneel meende te vervolgen; dat de Waschster des- | |
[pagina 368]
| |
gelyks na de gestrengheit der Rechten getrakteert zal worden, indien zy bevinden dat de Damaste Servet, waar mêe den Leider afgedroogt is, niet door welriekent water doorgehaalt was. Hermes nam hierop met eene groote graviteit de pen in de vuist en ordonneerde eene Recipe waarin geen kleintje Album Graecum gemengt was, wanneer'er door eene confuse menigte van discordante accentengeroepen wiert draai over hei! de Valbrug neergelaten zynde, wiert Anubis twee jonge Heeren gewaar, die malkanderen in eene Herberg uitgedaagt hebbende, afgezondert waren gesepareert, om ieder na behooren eene lange Menschensteker te bezorgen, doch dat zy niet ver van den Oudendyk door de Boeren, dewelke dootvyanden zyn van die militaire Boonstaken, eer 'er noch eenige bloetstorting op die doodelyke resolutie gevolgt was, waren gesepareert. Hermes die oordeelde dat zy min braaf dan weerbarstig waren visiteerde de Kampioenen, en bevont dat den outsten met een borstplaat en den jongste met eenige vellen bortpapier gewapent was. De borstplaat wiert aanstonts boven de Hofpoort van Leeuwenburg vastgespykert, het bortpapier tot Sassenetten geschikt, en de Kampioenen om in het dangereus Duël voort te gaan gecondemneert. Maar die helden zich ontharnast ziende, droopen stilletjes af, lieten de Vochtels in de loop, en marcheerden in goede harmonie naar hunne respective Logementen. | |
Natyding.Een Zeescheepje geballast met dikvergulde Directeuren, wiert na by de Kust van Albion, door een Oorlogschip van d'eerste rang, de Geheime Vergadering genoemt, verovert, doch de gevangene onder de hant de voornaamste inpallemende, sprongen op 't onvoorzienst voor den dag, laden 't geschut met Guinees, schooten den Commandeur benevens de voornaamste Offiçieren overhoop, bonden de resterende met vergulde nestelingen handen en voeten, en volvoerden toen hun reis naar de gedestineerde plaats. | |
Waarschouwing.Indien 'er eenige Liefhebbers zyn, dewelke, gelyk het Thebaansche Legioen de Martelkroon willen verdienen, die gelieven hun te adresseren aan een schraal Duifje, die geassocieert met een lelyken Asbeer, haar werk maakt om Napelsche Winkelwaren met de groote en kleine maat uit te venten; Winkelwaren die infallibel de gezontste ligchaamsgesteltenissen tot in de gront toe ruïneeren. N.B. Daar is gevaar gelegen in 't uitstel, want de Engelsche Pikbroekken zyn continueel bezig, om dien Winkel uit te koopen. |