De Rotterdamsche Hermes
(1980)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 337]
| |||||||||||||||||||||
No. 50
| |||||||||||||||||||||
[pagina 338]
| |||||||||||||||||||||
Edelman of Hoveling genoemt. Ga naar voetnoot* Somtyts zyn ze Schenkers, Spysdragers, Muzikanten, Kamerlingen en alzulke Offiçianten, waarvan de Dames slecht gedient zyn: want daar zy schenken stikken de Juffers van dorst; en daar zy de spys aanbrengen heeft het vleesch de vereischte saus niet. Ze zyn in een natuurlyk concert slechte knapen, en spelen altoos op den sleutel van B Mol; zoo dat de Sex beter geaccommodeert wort door een' Koetzier of Laquei, dan door diergelyke magtelooze Kamerlingen. Sommige Historieschryvers zyn van gevoelen dat Semiramis de eerste geweest is dewelke de Natuur heeft geëstropieert. Die Princesse rende te paert als een Roskammer, vocht als eene Amazone, en schermde met verbode geweer als een Italiaansch Avanturier. De Koninginne Kristina van Zweden en Johanna van Napels zyn geene onwaerdige Scholieren geweest van die smakelyke Vorstin: doch de eerste regaleerde haar' Galant Monaldeschi vry gevoeliger dan Semiramis de Jongelingen. Andere beschuldigen de Ga naar voetnoot† Perzianen met die kuische uitvinding, die, om dat het huwelyks-knipslotje niet door de domestyke sleutels van weelderige huisgenoten zou gevioleert worden, door die ontworteling de Liefdevesting hebben uitgehongert. Ga naar voetnoot** Hieronymus beschempt de Juffers van zyne eeu, om dat zy, verkleet in 't gewaat der Mannen, de Gesnedenen nabootsten (doch aan diergelyk een soort zou Hermes zyn zegel wel hangen) en Juvenaal heeft ons in zyn zesde Schimpschrift eene erger beschryving van die rontgehemde Roomsche Poppen nagelaten. Maar 't zal tydt worden die Besnedenen daar te laten en van Batery te veranderen. Men ziet dagelyks (en zulks door eene natuurlyke oorzaak) dat de Dames bezwymen, doch veeltyts in 't gezelschap van heele, en noit of zelden in 't byzyn van halve mannen. Indien die Dame zoo doordringende van smaak is als van reuk, zou zy aan d'Akademie Royale eene volmaakte definitie wegens het onderscheit tusschen Mahometh en St. Pieter konnen geven; eene descriptie (gelooft Hermes) die krachtiger zou rieken naar de Schoollessen van Aloïzea dan naar d'Ontleetkonst van B... | |||||||||||||||||||||
[pagina 339]
| |||||||||||||||||||||
Het zou eene reukelooze onderneming zyn de Juffers op een punt te duperen waarvan zy, niet alleen een natuurlyk denkbeelt, maar zelfs de vatbare uitgestrektheit bezitten. Neen, ongebaarde Piepers en Kermisschalmeien, houdt op de Sex te tantalizeeren. Een Castraat is een Bazilisk aan de schoone oogen van het Vrouwentimmer. Het is onvergeeffelyk die Lammeren te doen watertanden naar een prezent dat boven de magt van den belover is. Noch zou het beter zyn eene zwakke maag met een' vingerhoet vol Alsemwyn te verkwikken, dan die naar een' druppel water, om de brandende tong te koelen, te laten snakken. Het is niet onmogelyk voor een man, die ter lengte van eene Oostindische Ankerkabel in de Geneeskunde, en voornamelyk in de Medeneiging en Tegenzucht geverzeert is, te bewyzen, dat de bezwyming van die delikati Fransche Juffer uit eene natuurelyke Antipathie, dewelke een weerloos schepzel op d'aannadering van een' doodelyke vyant gevoelt, spruitende is. Zoo siddert een sneeuwit Zuiglam op 't gezicht van een' verscheurenden Boschwolf: zoo verbleekt een blank Voorentje op d'aproches van een' stevigen Riviersnoek; en zoo trilde Korinna op de furieuze Oorlogs-declaratie van haar' Galant, die, alles dreigende overhoop te werpen, echter na eene slappe attacque die proforma gerepousseert wert, een' stilstant van wapenen verzocht. Dat een Castraat een dootvyant van de voldoening der Sex is, blykt uit die strikte en jaloursche conservatie van het Jufferenhoorenwerk. Hy bewaakt, als een betoverde Draak,
De Schuimgodes hare Offerkist,
Waar Damon steets uit steelt, doch Fyllis niets
vermist.
En hy bewaart zorgvuldiger die tedere rozeknopjes voor het zuigen van vreemde honigbyen en het steken van dertele horzelen dan Mich... zyn gerooft gout, D... zyne gestole Maitres, en B... zyne gevrybuitte foely en nagelen. Een Serailcastraat speelt altoos voor Introducteur, doch avanceert zelden verder dan tot het damaste Voorhangzel van de Audientie-Zaal. Het is iets onbegrypelyks dat zy nimmer tot geestelyke beneficien worden geavanceert, daar zy nochtans de voornaamste Kardinalen tot aan de deur van 't Konclave conduizeeren. | |||||||||||||||||||||
[pagina 340]
| |||||||||||||||||||||
Maar Basta, Signoor Hermes; het past geen' overwinterden Sneukelaar, die genoegzaam door het extirpatie-mes van den tydt gecastreert is, langer over die slappe stof te redeneeren. Uit Parys wort ons bericht dat 'er een Horologie van eene ongemeene konst en uitvinding aan den jongen Koning is geprezenteert, en de Maker met een heerlyk prezent begiftigt. Indien een vernuftig Horologiemaker een klokslag uitvont dat gestadig de uuren van ontfangst en noit die van uitgave beijerde; dat de minuten van slaan en noit van weeromslaan teekende; en de quartieren van vermaak, doch nimmer die van droefheit waarschoude; alsdan behoefde een bekende Ontfanger niet naar Maastricht te delogeeren; een befaamde Grootspreker zou noch erger den gebraden haan spelen, en Hermes zou het ad vitam laten waaien. Maar iets van de Barometers. Die Instrumenten zyn thans meer à la mode dan eene prompte betaling, koopmans woort of matigheit onder de jeugt. Anubis sustineert, dat het de plicht der Wysgeeren is naar dat Instrument te zoeken, het welk een' zieken aanstonts tot het leven of sterven wist te sententieeren, en 't geen aan de Ouden niet onbekent is geweest. Ga naar voetnoot* Lambecius gewaagt 'er van in de Boekzaal des Keizers. De figuur van dit Instrument is aan den Zoon van Jupyn onbekent; maar hy gelooft dat het geheim in de lucht bestaat, dewelke in het appartement van den kranken predomineert. Met veel schyns van waarheit wort'er vastgestelt, dat'er rondom den Magneet een Atmospheer van Magnetische stoffe is, die altoos beweegt, en waarlangs deszelfs uitwerking wort geëxpliceert. Nu is'er niets zekerder, dan dat'er rondom de ligchamen der kranken, die veel ademhalen, een Atmospheer bedorve materie draait, door welkers beweging men van deszelfs goede of kwade eigenschap, en by gevolg van den staat der zieken oordeelen kan. Indien de Heeren Doktoren N... en N... dien Barometer bezaten, zouden zy niet zoo menigmaal te vergeefs die gemartelizeerde Lyders eene visite willen geven, dewelke 's nachts te voren, door d'assistentie van hunne China Chinae-potjes, naar 't onderaartsch gewelf van den zwarten Tartar post à post zyn gedelegeert.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 341]
| |||||||||||||||||||||
Sr: Hermes, Ik ben een menschelyke Rave; ik ben een Vogel die een doot aas op den reuk opzoekt, en ik kras somtyts drie à vier weken te voren eer de Lyder verhuist. Als Geneesheer subsisteerik op de ongenezelykheit van myne Patienten; en als Biechtvader worde ik gemest door de zwakheden van myn' Evennaasten. Nu komt hier wekelyks in de Kourant een genobiliteerde Dootslager, die gewapent is met kwartieren als een Vilder, en geharnast als een Ceremonie-Kampioen, opborrelen. Op de bevryding van twee adelyke Stamhuizen sticht hy een Trophée van Dootsbeenderen, terwyl zyne Lyders als Senekaas in de Badstoven expireren. Is het niet genoeg dat d'Adel met den zwaerde slaat? Mag die, als een Arts, het gif exerceeren? Ik verwacht de ontknooping van deze vraag, Signoor Anubis; en ik zal u in het toekomende noit hooger taxeeren dan een daalder voor de visite, en een' halven ryksdaalder voor de Huurkoets.
Uw E: genege en geneeskundige Vrient,
Hermes heeft noit een' Lantlooper gezien zonder hont, of een lammen Kerkbedelaar zonder kruk; derhalven volgt hier d'Epistel van een' Apotheker op den Zendbrief van den Doktor.
Sr: Anubis, Schoon ik de Zadel ben waarop de Geneesheer ryd, echter speel ik somtyts mêe wel eens voor Ruiter. Als Apotheker rammel ik met een' Statie-vyzel, en als Doktor met eeneassurante tong; en echter heb ik doorgaans het ongeluk dat myne klanten het rammelen ontwennen. De Latynsche taal was noit een hinderpaal aan myne bespiegelingen; het Grieks trat nimmer over myn' drempel, en ik ben een dootvyant der Joden: by gevolg een Tegenhebreer. Hier mêe wort geprobeert, ô oude Patroon der Slangen, dat ik geen' tydt verkwist heb in de Taalkunde, en echter verlaat de tydt myne Patienten. Wat hier in gedaan, Zoon der Goden? Ik vergeet zoo min genote advyzen als uitgeschreve rekeningen: by gevolg zyn de ingredientenvan Ga naar voetnoot† Oxycraat altoos ten uwen dienst.
Uw E: gekruide Dienaar,
| |||||||||||||||||||||
[pagina 342]
| |||||||||||||||||||||
Hermes zal (voorzichtigheitshalven) geene brieven van Heeren, die met zoo veel achtbaarheits den ryksstaf van doot of leven zwaaien, beantwoorden, maar liever tot het volgende geval overgaan. | |||||||||||||||||||||
Onschuldige Beschuldiging.Drie dagen geleden wert Hermes met eene statieuze vizite geregaleert. De Heer N... kwam op Leeuwenburg aandonderen met een gespan van vier paerden, vier Laqueien, een Koetzier (die zoo onmenschelyk gebaart was dat men'er voor 't minst driepaar kannewassers uit kon zamenstellen) en een Moortje, dat, gelyk een Boulonees hontje, een' zilveren halsbant droeg. Die Grand Signoor verhaalde eene langdradige historie, rakende zyne Bedgezelinne, dewelke wert beschuldigt met de odieuze Artykelen van kwaadaartigheit, koppigheit, melancolie en ondankbaarheit: in't kort hy was met het jarelyks inkomen van 4000 goude Medailles, a eene dubbele dukaat het stuk, een voorwerp van medelyden. Mevrou was... zy was hem een walg; en ieder dagtoorts was eene blixemstraal in zyne oogen. Het Orakel der Boeren, de gryze Astrologant, proponeerde (na eene diepe meditatie) aan hem de volgende kwestien:
Maar zy was eene onverdragelyke Vrou, en hy was een radeloos Man. Het gedult van den Ouden wert ten einde gesponnen, en hy vroeg (doch vry bars) of myn Heer een braaf Man was. Nauwelyk was deze propositie geuit, of Rykaart verschoot zyn verf als eene gekookte Kreeft, verbleekte weer schielyk als een Jakobyt, begon te beven als of hy eene konkommerkoorts had, en decampeerde zoo schielyk, dat Hermes in de eerste drie minuten niet kon onderscheiden of deze vizite een droomgezicht was of eene waarheit. Niemant is ongelukkiger dan die wekelyks, by eene duimbreette te gelyk, een Historieschryver is, en alle Lezers op een eenig blad papiers wil vergenoegen, In eene Kerk, die nauwelyks twintig voeten boven hare fondamenten is opgerezen, worden onvergeeffelyke fouten tegens de Bouwkunde ontdekt. Die vensters zyn te eng: schreeut een Steenhouwer; en de pilaren zyn te zwaarmoedig: balkt een Glazen- | |||||||||||||||||||||
[pagina 343]
| |||||||||||||||||||||
maker? Het gelykt beter eene Oorlogsvesting dan een's Heerenhuis: roept Heeroom wederom; en de voornaamste kykers beschuldigen het onschuldig Gebou van irregulierheit en disproportie. Victoria! Victoria! (schreeude gisteren een Stentor, eer hy zyn harnas had uitgeschut) Nu heb ik u by den baart vast, oude Opsnyder en Kakelaar (zei hy tegens Hermes,) want hoe is het mogelyk om Niet, dat geen plaats beslaat, geen ligchaam bezit, of geene afmeting heeft, te bewaken, te bewierooken en te vieren? Anubus liet eerst dien onwetenden Walvisch zyn water, waaronder niet weinig zwart bloet vermengt was, schoon uitblazen, en vroeg hem eindelyk: of Praestat otiosum esse quam nihil agere.In Neerduitsch gezegt: Beter is het ledig te zyn dan niets te verrichten, geene bekende spreuk was? Of men niet dagelyks hoort dat'er wort gezegt: Ik heb hem niets geantwoort; ik wil u niets geven, en diergelyke? en of Grotius geen goet Latyn pende, wanneer hy schreef: Perdidi meam vitam operosi Nihil agendo.Ik heb myn' tydt verloren door Niets werkzaams te doen? De slaplende Criticusverliet op dit eenvoudig voorstel het worstelperk, smeerde zyne laerzen, en toonde wiskunstig door eene schielyke retraite, dat zyne hielen vlugger waren dan zyne gedachten. Echter is Hermes door deze waarschouwing verblyt, te meer, om dat hy eenmaal in Pausaniasgelezen heeft: Dat de Naupliers de konst van den Wyngaart te besnoeijen leerden uit de volgende observatie; dat die Stam malscher en beter druiven voortbragt wanneer deszelfs wilde scheuten waren afgeknabbelt door een' Ezel. Pater J... wert onlangs in de tegenwoordigheit van Anubis beschuldigt, dat hy, zynde een Kanonik, een Priester en Biechtvader, echter dagelyks zwoer en vloekte dat het kraakte, en z.v. De geschore Sant liep gevaar van eene schielyke condemnatie, indien een oude Boerenschepen niet had getuigt, dat hy den Pastoor veeltyts drie stoopen ouden Suransonwyn had zien uitpooijen zonder dat'er de minste vloek uit dien vochtigen mont rolde. Nochtans moet een ieder toestaan (vervolgde de begraasde Advokaat) dat, zoo ooit een Man tot vloeken inclineert, hy zulks doorgaans practizeert, vol en smoordronken zynde.
Papa Hermes, Ik tel zeventien zomers en ben geballast met twee Vryers. De een is een verstandig jong Heer, doch behoeftig; d'ander is ryk, | |||||||||||||||||||||
[pagina 344]
| |||||||||||||||||||||
maar een zot. Ik ben eer schoon dan leelyk, en bezit middelmatig myn deel van eerbaarheit en zilverlingen. Het laatste is genoegzaam om myn' Man voor armoede, en het eerste om hem voor de koekkoeksbloemtjes te bewaren. Laat ik een groot lot uit de Lotery van uwe advyzen trekken, en ik beloofje, Papa, dat ik u met myne sneewitte handen eene warme gestikte nachtmuts op den blooten bol zal zetten.
Uw E: Dienaresse.
Een behoeftig verstant is een zot, en een ryke gek is niet min. Gy hebt maar twee Galants, en beide zotten, dat is een ongemeen ongeluk, schoon Kint. Casseer den eersten, en geef den tweeden zyn afscheit; en..... en neem T.. die heeft maar twee fauten, dat is, ryk en verstandig; doch daar tegens bezit hy van die feilen de tegenstrydige Deugden. Eenige oogenblikken geleden zag Hermes dat de Heer. met eenen open mont een geschreve airtje, om dat het schielyk droogen zou, beademde. Dit (schoon het veeltyts by gebrek van zant geschiet) schynt aan hem, die een diepzinnig Filozoof is, eene zeldzame zaak: want vocht met vocht te willen doen opdroogen overtreft de duistere geheimen van de Broeders des Rozenkruis: en hy oordeelt dat die Heer beter zou doen in het toekomende met dien kostelyken adem een kop Chokolaat of een bakje Sassefras-thee te verkoelen. Hermes vraagt pozitief aan zyn' Confrater Argus, waarom hy zich niet adresseert aan Sr: Thomas Angelhomme, die eenen Filozofischen Mercurius tegens het kwylen heeft? Want door dat middel kon hy zyne papiere slab droog en zuiver houden. Toekomenden Donderdag zal'er iets dat vermakelyk en bedroeft, geleert en eenvoudig is, voor den dag komen, eene stof, waarop Anubis een' geruimen tydt heeft gemediteert, schoon hy alsnoch onkundig is wat de tydt uit het ei van zyne uitvinding kippen zal.
Gedrukt voor den Autheur, en wort uitgegeven te Rotterdam by Arnold Willis; Amsterdam J: Ratelbant, J: Oosterwyk en D: Rank; Haarlem M: van Lee; Leiden de Janssoons vander Aa en G: Knotter, Delf R: Boitet, Utrecht M:L: Charlois; 's Hartogenbosch C:W: vander Hoeven; Bergen op Zoom Overstraten; Breda Evermans, enz. |
|