De Rotterdamsche Hermes
(1980)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 305]
| |
No. 46
| |
[pagina 306]
| |
Persiccôs, Eau de Barbades, en diergelyke gesyroopte Vergiften, succedeerden op dien Stofregen, benevens een Suikervloet van onbekende en onnootzakelyke Konfituuren: in 't kort, wy worden het gootsteengat van alle Natien. Door de Calamek van Verginy- of Swieteentsche bladeren zyn wy gelyk aan de Indianenen; door de Koffi aan de Turken; door de Thee aan de Chineezen; door de Chocolaat aan de Spanjaarts; door Brandewyn aan de Moskoviters; door Rynsch Wywater aan de Duitschen, en door zoeten Wyn aan de Franschen. Wy loopen als Vastenavontszotten met lange Japansche Tabbaarden: wy ryden op gout- en zilverlakensche Muilen gelyk de Perzianen; wy zyn gediamant als Oostersche Monarchen, en gepaerelt als Portugeesche Onderkoningen: wy galopperen als Parthen; wy marcheeren met zydgeweer als Bandyten, en mennen Yssleden als de Laplanders; wy tuimelen over de Aktiesteenen als wispeltuurige Gaulen of raauvleesch verslindende Britten; en, om ons volmaakt aan alle Natien, zelfs tot de Joden toe, te egaliseren, loopen wy, gelyk wanhopende Sauls met Duivelbanders en Waarzeggers Raatplegen. Een Saffraankleurige Lantlooper werpt zich op, gelyk een tweede Jan van Leiden, tot Opperhooft van de Profeten; en RothâsVorsten, verlaten van de Lukgodin, consulteeren een Piemontoisch Toveraar. Welaan, Lezers van de voorgaande Dootzonden, laat voor eenige oogenblikken den Sisyfs steen van uwe geliefde overtredingen rusten; maar neen, laat liever den Dronkaart post à post zyne Familie-Bokaal uitvegen; den Onkuischen in drie haasten het maatje van zynen buurman yken; den Vergramden met vloeken het Outer, en met den bloetvergieter zyn' Evennaasten tergen; den Hovaerdigen een tweelingsbankeroet door den inkoop van nieumodisch zilver uit zyn geheugen schrabben; den Gierigaart, als St. Rochus hont, den onvermogende om een avontmaal de schoenen lekken; den Nydigen, als een tandelooze boerenrekel, de verdienstige Passagiers aanbassen, en den Luiaart eene dubbele dosis Laudani, om 't slaapdeuntje uit te rekken, inspannen, en dan als vlugge arenden met eene ongemeene nieusgierigheit naar eene stoffe van meerder belang luisteren; want heden zal Hermes u met hoogerzwevende zaken, het gepasseerde en toekomende betreffende, onderhouden, en hy zal toetzen of het niet doenelyk is dien kwastigen blok van ingebeelde Waarzeggery door den stalen bytel der gezonde reden te klieven en in spaanderen te splyten. | |
[pagina 307]
| |
Waar is doch, Heeren Lezers, de minste waarschynelykheit, dat een onwetende Schuimlepel het klaverenblad van vieren, om een iegelyk het zyne te zeggen en voorzeggen, zou hebben geattrappeert, daar de grootste Wysgeeren niets stelliglyks over de Hemelsche Ligchamen, dewelke zoo eene groote tusschenwytte van ons gelegen zyn, konnen redenkavelen? ja zelfs in de krachten en eigenschappen der minste planten en kruiden, die zy dagelyks met de voeten treden, onkundig zyn? Zoo gebrekkig is de studie van de Starrenvoorzegkunde, dat de Geleertsten continueel krakkeelen en harrewarren of ieder Gestarnte niet wel eene Waerelt apart is: of ieder een eigen plaats bezit, en hoedanig hunne eigenschappen zyn, en z.v. Indien de voornaamste Filozofen twyffelen wegens de beginselen van hunne konst, wat staat, wat verzekering is'er dan te maken op een' vagabondeerenden Wintverkooper, die familiaarder is met een halvemaans uithangbort van een kroeg of iets ergers, dan met de Zuster van de Dagtoorts? en doorgaans zoo hongerig loopt als een gecasseerde Spaansche Vendrig, of de dolende Ulysses, wanneer hy by den Zwynhoeder Eumeus om het hieltje van de ham solliciteerde? Is het niet ruim zoo gevoeglyk Wetenschap toe te schryven aan Yver, Rykdom en Eer? aan Geboorte of Verdienste, dan aan den loop der Planeten? Waarom zal een Jakobyt of Torry de glorieuze Batailles van Schellenberg en Blenheim min attribuëren aan den grooten Eugeen of dapperen Marlbouroug dan aan eenige Planeet, over dien dag heerschende? Zoo men hier op repliceert, dat Ervarentheit ons de uitkomst doet zien van verscheide voorzeggingen, gecalculeert op Planeten en Gestarnten, zal de Tolk der Goden u daar op repliceren, dat men dan van een' Aap, die by geval een figuur of letter met zyn' poot in 't zant heeft gekrabbelt, zeggen mag: Dat Dier, Heeren, teekent zoo volmaakt als de Schilder M... en is beter Schoolmeester dan N... Maar posito, dat'er eenige waarheit onder de schors van Voorzegging bedolven legt; van die waarheit zal zich Anubis bedienen om den Savoischen Bedrieger met de beenen in de lucht te werpen. Exempli gratia, indien hy het toekomende kan voorzien, waarom dan niet dien galeischakel van dreigende ongelukken vermyt? waarom de kwaataartige influëntie van 't gestarnte Armoede niet door eene voor- | |
[pagina 308]
| |
zienige oplegging van gulde granen verbetert, en die van de Bulskroon door een ongehuurt leven ontweeken? Konnen de Tolken der Planeten en de Vroetvrouwen van het toekomende die ongelukken voorzien, waarom zyn dan onze hantkykende Konstenaars zoo berooit als Agenten van den gevallen Engel? of zoo hoog getakt als Apothekers vensters, of de Hofpoort van een' Opperjagermeester? en wel voornamelyk die schrale Savoiart, die, op 't gezicht van een' Engelschen Achtentwintig, aan een iegelyk meer onnatuurlyke contorsien en strykades vereerde dan de Engelsche Postuurmaker, of de Duivel van Mascon, onder 't geborgde ligchaam van eene Slang? en die, schoon hy (volgens zyn voorgeven) de starren gouverneerde, echter menigmalen met een dievenlantaerntje naar 't gelukkig gestarnte van eene Driestuivers-Ordinaris liep zoeken? Hermes verzoekt dan Liefhebberen en Kampioenen van dezen Irus-Waarzegger de volgende stellingen te ontsyfferen: 1. Onze wil is magtiger dan de instortingen der Planeten, andersins zou de wil geen Souverein maar wel een Onderdaan zyn. 2. De zamenschakeling tusschen de hemelsche en ondermaansche ligchamen is voor ons een raatzel, behalven dat de menigvuldigheit der luchtbewegingen ons het middel afsnyt om die naar ons welgevallen in den zelven stant te herzien. 3. De lucht is zoo geweldig en gezwind, dat ons de gelegenheit ontsnapt om 't vereischte oogenblik van een' geboortestont op te stellen. 4. Gelyk uit 18 medeklinkers en 5 vokalen een oneindig getal woorden konnengeformeert worden, desgelyks kan men uit 22000 starren en 7 Planeten conjunctien à l'infini fabriceeren. Dat nu het menschelyk begrip niet boven 't oneindige is, kan zelfs een Argus vatten. 5. Hermes heeft eertyts twee Gebroeders tweelingen gekent, geboren (circum circa) onder de zelve Poolsverheffing en dispositie der luchtige stalkaerssen, die malkanderen min geleken dan Argus en Doudyns, en waarvan d'een door het opblazen van eene snikheete oorlogsmyn als een staartstar verschoot, terwyl zyn broeder op een St. Andrieskruis, onder 't gewigt van negen zwaarwigtige benedictien, zyne levenslamp moest uitblazen. | |
[pagina 309]
| |
Dat'er nu en dan wel een gelukkige Waarzegger gevonden is trekt Majâs Zoon in geen verschil; by voorbeelt, onder den Franschen Herkules, Hendrik den vierden, heeft gebloeit Monsr. La Brosse, dewelke dien Vorst (van den Hemel, als een dierbaar gesteente, om het bloeden der Inlantsche Oorlogen te stelpen, aan Vrankryk vereert) zyn sterflot voorzei; en desgelyks den dollen Biron waarschoude, zich te wachten voor den Pallas van een' Bourgonjon. Daar is geweest Sinjoor Caran, die zyn eigen exit heeft geprognosticeert; item Tutiaan, Tercinus, Severiaan, en de aan de Baartschrabbers en Leepoogen bekende Nostradamus, die den tegenwoordigen oogst van armoede en desperatie, voortgeteelt uit het vruchtbare zaat van Eigenbaat, dat de Duivel in 't vindzaam hart van den Graaf van Tancarville had gestort, heeft voorspelt, benevens sommige andere: maar is het daarom waarschynelyk, dat een heromzwervende Kwakzalver door duizende kinderachtige particulariteiten die wakkere Gissers nu uit de mat zou slaan? of uit erkentenis voor eene offerhande van twee malle Zesjes die voorgenoemde Orakeltolken in Mallemolens en Uilskuikens transformeeren? particulariteiten die (zegt Hermes) binnen vyf à zes dagen krachtiger zyn vermenigvuldigt dan de kudde Verkens in de Mathematische vermakelykheden van Simon Witgeest; en welke particulariteiten meest uitloopen op eene klevende trekpleister, een Coup d'honneur in een Tweegevecht met eene aangename dootzonde; of een eerlyk litteeken, door het offensive wapen van een kandelaar of bouteille, op het slagvelt van een' dronken avont gewonnen; benevens een correkt getal van voorgaande Wyven en tegenwoordige Bywyven, en de misterieuze ontdekking van een vratje of puistje, gecachetteert onder de Chitsche gordynen van eene overspelige Julia, dewelke beter bedient wort door de Liefhebbers van de Schuimgodes dan de Chevalier van St. Joris door de welmeenende Torrys en oprechte Yrsche Jakobyten. | |
Out Nieus uit den Wekelykschen Alkoran.De Nuntius heeft onlangs met een groot Festyn; benevens een prachtig vuurwerk, zyne vrienden geregaleert. Hermes is nieusgierig of niemant der aanschouwers den Vergoden Arent, l'Ame papale, uit dat brandend lykvuur heeft zien hemelwaart vliegen: want het is apparent dat hy gelaerst en gespoort langs zyn gelieft Vrankryk den weg | |
[pagina 310]
| |
naar de warme baden van het Vagevuur zal nemen. Men zegt (gelyk eertyts de laatste zucht van Snavo Polano dus luidde: Wees eeuwigduurende, O Adriatische Republyk) dat desgelyks Papa Klemens eene diergelyke tederheit voor zyne kopere Bul, den Bytebau der Gallikaansche Geestelykheit, betuigde. Hoe vriendelyk de eerste byeenkomst tusschen den aartschen Sleuteldrager en Vader Quesnel zyn zal is dubieus; maar de ervarentste Casuisten gelooven, dat de H. Vader de sufflet, die hy hier beneden van den Oratorie Pater ontfangen heeft, met de risposte van een Stilet zal beantwoorden. Roome. Hermes heeft in een' Italiaanschen brief, uit die Hooftstadt gedateert, gezien, hoe zeker Geleerde, dewelke beweerde dat de dieren niet bezielt waren, door den Kamerbewaarder der H. Inquisitie in de Kleerkas van die Rechtbank is wechgepakt. Eertyts heeft een Spanjaart zulks zonder aanstoot gedefendeert; en een Fransman is van dat zelve sentiment; maar een Italiaan heeft met zyn' verrejager van speculatie verder dan eenige andere waaghalzen gesprongen, en gesouteneert, dat de Vrouwen (wier qualiteiten zich nochtans zoo ruim extenderen) niet alleen zonder ziel loopen, maar zelfs geen soort van menschen zyn: Che le Donne non habbino anima, e che non siino della spetie de gli homini, e vienne comprobato da molti luoghi della Scrittura Santa: het welk hy door verscheide plaatzen, waaronder die van Sampzon de geringste is, tracht te bewaarheden. Zoo lang als die herssenschim met de Latynsche luizen bezwachelt was, wert hare kintsheit geëxcuseert; maar nauwelyks begon het wicht in de korte Italiaansche kleeren langs straat te loopen, of zy namen den Kindermaker in hunne protectie, en logeerden hem op kosten van 't H. Hof, waar hy te vergeefsch poogde te bewyzen dat de besnede Muzulmannen van zyn gevoelen waren, benevens deAutheur van Ga naar voetnoot* zekere uitbreiding over een' geleerden brief, maar frustra. Ondertusschen beweerden de Roomsche Dames, dat het niet mogelyk is dat eene Sex, die dagelyks zielen vrybuit, zelfs zonder ziel zoude wezen; en zy doleerden, zonder dien smaat niet dan al te veel te verdragen, moetende als Leghennen dagelyks voor die gebaarde Tierannen onderduiken; doch de verstandigste, ziende dat zy voor Machines wierden gegroet, begonden zoo openhartig de schroeven van die konstwerk- | |
[pagina 311]
| |
tuigen te draaien, en zulke vreemde noten op het huwelyksmuziek te zetten, dat de achtbare Cornutôs den Autheur niet alleen eene derdendaagsche koorts, maar daar benevens den algemeenen halsbant van de Ridderorder Cornu cervi om den hals wenschten. | |
Hermes Pleidooi voor de Dames.De Virtuosi hebben in een reeks oude en nieuwe vertellingen geremarqueert, dat de Vrouwen meer tot vergif en tovery geneigt zyn dan de Mannen. De Hoogduitschen, die niet bygeloovig zyn, hebben tegens een eenig Hexenmeister 200 Toveressen gebraden; en de vrouwelyke bynaam Toveres (a Witch) is zoo familiaar aan de Engelsche, dat de galantste Heeren met die lieftallige benaming hunne Maitressen galantizeren. De Rabbynen zeggen, qui multiplicat mulieres, multiplicat veneficas: doch Hermes gelooft dat'er eene misterieuze zin onder die hieroglyfische spreekwyze bedolven is. Vergif en jalouzy zyn onbekende ondeugden aan de Oostersche en Fransche Dames: want doordien by de eerste maar een Haan onder vele begeerige Hennen den ryksstaf zwaait,fermenteert het bloet van onderlinge genegentheit zoo hevig onder die Medevrysters, dat men dikmaals gekronkelde festoenen van blonde en kastanjebruine lokken als zomerdraden door de zalen ziet vliegen: en de Ga naar voetnoot* Wet der vergelding, krab voor krab en beet voor beet, wort stipter in de societeit van die Juffers onderhouden dan het point d'honneur onder de noli me tangere (Menschenstekers) de Heeren Officieren. Het Poedre de Succession is zoo weinig bekent geweest onder de conscientieuse Hofdames van den grooten Lodewyk, dat eene bekende Hartoginne maar 5 a 600 kranken in het groot Hospitaal heeft gedepescheert, en zulks uit eene eenvoudige nieusgierigheit, om de Polushoogte van dat voortreffelyk Poeder uit te vinden.
Bazel den 16 Mai 1721.
Sr. Hermes. Dit volgende geval drukt zeer krachtig langs weerkanten den yver uit. Eene Roomsche Dame, dewelke dikmaals eene Arminiaansche Juffer ontmoette, mankeerde noit van dezelve met eene nederige be- | |
[pagina 312]
| |
leeftheit te salueeren. Die Juffer, de allerminste kennis niet hebbende met deze Ora pronobis-Dame, begon zich in te beelden, of die geaffecteerde eerbiedigheit wel op een affront mogt doelen; en stuurde, in het hevigste acces van haar colere, een Laquei, om de ware oorzaak van die civiliteit te onderzoeken. Aanstonts repliceerde Madame, dat zy noit nederboog voor de Ezelin, maar wel voor Izis; niet voor eene geuze Juffer, maar wel voor het teeken van een Diamante Kruis dat op haren onwaerdigen boezem rusten moest, en z.v. Cito cito wert 'er eene byeenkomst beleit, wanneer Mademoiselle du Croix het kruis van haar' blanken hals trok, tegens de marmere vloer nedersmeet, en in arren moede haren rechtervoet daar op plaatste: welk affront de Roomsche Dame immediaat met twee deftige suffletten revengeerde: dewelke de andere door drie à vier delikate krabbels beantwoordde. En of schoon de Meisjes toeschoten om deze verhitte Amazonen te separeren, zoo wert 'er echter niets gevordert. Des werden de Laqueien binnen geroepen, die onze woedende Heldinnen gelukkiglyk separeerden, waarin zy met de offensive trompetten der tong den aftogt bliezen. Toen was het: ô die Scismatieke! hoe... ô die Paapsche Thee... en diergelyke Visdraagsters Eloquentie-termen. Wie heeft nu het recht aan hare zyde, Hermes? Indien gy dat Raatzel ontsyffert, zal ik u voor een' grooter Waarzegger dan den geelen Piemontois uitbazuinen.
Uw E: Vrient
Hermes betuigt de zelve consideratie voor dezen Epistel als voor dien van KLAAS GRYPHOMINES, en hy zal noit eenige zaak van die natuur beantwoorden. Toekomenden Donderdag zal Anubis de ware beschryving van Kapitein Halesvlottend Eilant van Puimsteen, waarop zyn Daemon voor Konstapelsmaat gevaren heeft, zynen Lezers gemeen maken.
Gedrukt voor den Autheur, en wort uitgegeven te Rotterdam by Arnold Willis; Amsterdam J: Ratelbant, J: Oosterwyk en D: Rank; Haarlem M: van Lee; Leiden de Janssoons vander Aa en G: Knotter, Delf R: Boitet, Utrecht M:L: Charlois; 's Hartogenbosch C:W: vander Hoeven; Bergen op Zoom Overstraten; Breda Evermans, enz. |