De Rotterdamsche Hermes
(1980)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 297]
| |
No. 45
| |
[pagina 298]
| |
bewegingen, konsten en wetenschappen magtig te worden, doch men dient alsdan de jonge spruiten en fruiten inwendig en uitwendig uit de kweekstoof van de wieg daar toe te formeren, of ten minste van lucht en water te veranderen. By voorbeelt, een flegmatieke Nederlander, ronde Duitscher en openhartige Geldersman, worden die niet in Italie in doortrapte, troulooze en hoerachtige Burgers van Numa Pompilius herschept? Een Westfalinger, die zoo groen als een Prai, zoo gemaniert als een Boekanier, en zoo beslagen als het Paert van eene Narreslee, uit de Egyptische Dienstbaarheit van zyne spykerharde Jonkers in Hollant komt overloopen, wort die niet door het Tovervocht van een' wytuitgestrekten Brouketel tot een welvarent Burger herkookt? wort die niet somtyts door water en gras gezuivert, en in een bleekers Baas herbleekt? of langs den helm van een' Distilleerketel in een' rootgeneusden Brander herschept? ô die lucht- en aardeverwisseling baart onbegrypelyke veranderingen. Hermes heeft beleeft, dat een jong Engelsch Heer, de Zoon van een diepzinnig Vrederechter, die in zyn eerste legerstê over niets dan een gebroute Strong Ale, de toetakeling van een Podding met Rozynen, en een Lendestuk Rundergebraat kon filosoferen, of ten uitterste met zyns Vaders brakken en lange honden een praatje wist te houden; dat die (zeg ik) onder Willem den Derden in een strytbaar Oorlogshelt is hersmeet, en, gewapent met de spade van een eerlyk zydgeweer, de Fransche Vossen en Piemontoische Konynen uit hunne onderaartsche pypen en loopgraven kon uitgraven: maar laat ons de LUIHEIT niet al te schielyk verlaten. De meeste Mathematische Instrumenten van Meester Benediktus van Haarlem zyn hunne uitvinding en gebruik verschuldigt aan de LUIHEIT. Want het valt gemakkelyk te bewyzen (in spyt van 't verlepte spreekwoort: Sapientis facilis est Victus: Een verstandig man is ligt vergenoegt) dat die beruchte Karavaanjonkers, die gelaerst en gespoort de kuisheit der gemeene wegen verkrachten; die geplukte Truggelaars, die der boeren hoenders van de pip genezen; die Pluggen en Ligtmissen, die, gelyk de Kanibalen, op vrouwelyk menschenvleesch teeren; die Aktionisten, die, gelyk de Turken, hunne gewigtigste affaires in een Koffihuis, of, als de oude Batavieren (volgens Tacitus) hunne papiere Oorlogsgeschillen in een Wynhuis beslissen; | |
[pagina 299]
| |
benevens een groot getal Anonymi, waar Hermes vreeshalven overheen stapt, uit die vruchtbare bron van LUIHEIT zyn opgeborrelt. Want dat gene dat de Ledigheit heeft uitgeput moet door d'eene of andere krygslist herstelt worden. Quod Ignavia ex haustum est, per scelera supplendum. Maar Anubis oordeelt dit voorwerp te doodelyk loom te zyn om 'er veel van over hoop te halen, uit vrees van door die verdoovende Opiaten den geduldigen en ongeduldigen Lezer in slaap te sussen. Neen, Heeren, hy is al te genereus om zich iets dat rustverwekkende is aan te matigen, te meer doordien zyn Collega Argus die operatie in de uiterste volmaaktheit bezit: veel liever wil hy met het Origineel Conterfeitsel van een Luiaart, benevens een historietje van die zelve natuur, de geopende deure van de laatste Dootzonde op de klink zetten. De Heer ..., een Engelsch Starost, was zoo overgegeven lui en vadzig, dat hy (by menschen geheugen) noit iets opmerkenswaerdig heeft uitgevoert dan driewerven zyne handen te wasschen, en zynen Huispapegaai tweemalen toe te knikken. Zyn ligchaam was zwaarder dan de loode wapens van Diomeed, en de kroon van zyn hooft was, gelyk het ronde topgewelf van eene Kerk, met die eige erts gedekt. Zyne Bedgodinne was blanker dan Kampaspe, blozender dan Stratonice, en lieftalliger dan Hebe; en echter kon die Bevallige dien ademhalende klomp niet bewegen: ja zoude, zonder de assistentie van den Huiskappellaan, die dagelyks zyne getyden verkortte om Lady 't gedult te prediken, d'huwelyksakker niets dan dorre distelen en verflenst onkruit hebben uitgelevert. Zyne antwoorden bestonden uit monosyllaben, of verminkte woorden van eene lettergreep, die men langs de luchtpompen van herhaalde interrogatorien dwars door eene dobbele rei diepgeheide tanden moest zien te onderscheppen. Dat Rachel een' nacht byslapens tegens hare Zuster Lea om een Dudaim verwisselde beviel hem wonderlyk wel; vereerende hy ook uit dien hoofde een wekelyks vrywillig pensioen aan zyn' Kamerdienaar, die door eenige vaakverwekkende airtjes de snaren van zyn namiddagsuiltje eenigermate wist te rekken. Hy had eene Machine geinventeert, waar mede hy (gelyk men met een' houten notenkraker de schelpen verbryzelt) | |
[pagina 300]
| |
desgelyks alle spyzen, zonder de molensteenen van zyne baktanden te bewegen, kon fricasseeren. Zyne slaap- en eetzaal bevatten meer Konsttuigen om hem alles aan te reiken dan de Italiaansche Opera van een vermaart P... graaf; en meer meubelen waren 'er voor zyne Luiheit geinventeert dan oit de gerenommeerde Rembrant van Ryn heeft verzamelt, om zich zelven in het nabootzen der dragten van alle natien behulpzaam te zyn: ook wert hy vaerdiger op zyn bevel door een van die Konstwerktuigen in een' onderaartschen Wynberg getransporteert dan een overgegeven Vloeker door den Verleider van het menschdom langs d'opening van eene Engelsche ruit in de lucht wort wechgevoert. Doch d'arm van Anubis begint door de beschryving van dien Luiaart thans zelve zoo traag en gevoelloos te worden, als of de Visch Torpedo hem met zyne vislym had aangeroert; ja hy wort zoo loom of hy een half blad van Argus, zonder gestadig een bouteille Eau d'Hongrie onder de neus te houden, had doorbladert; en zoo slaperig als of hy twee minuten in den Amsterdamschen Diogenes had geloert zonder driemalen door een' hartvang van zynen stoel te tuimelen. | |
Iets Waarschynelyks.St. Francis en St. Dominiek, twee groote Santen, waarvan de minste drie voet hooger was dan de lange Sladoot van Sparwou of d'uitrekte Zalmvisscher van Lekkerkerk, by geval met de hielen vol kurk en het hooft vol kwikzilver van eene boerenfeest komende, verdwaalden (het schynt dat dwalen onder moderne Heiligen eene natuurlyke bagatelle is) van den rechten weg. Hoe zal dat nu lukken? (zeide St. Francis) ik moet nootzakelyk t'avont, om geen schandaal te geven, in den Refter spyzen. En ik (antwoordde Dominicus) ben conscientiehalven verplicht dagelyks eene hartsterkende vermaning te appliceren op eene welvurende Dame, Patronesse van onze Order. Daarop zag Frans ('t is al veel dat iemant die van een Boerekermis komt noch zien kan) een' dommen Boerekinkel onder een' groenen lindeboom uitgerekt leggen slapen, dien hy, zonder veel Ceremonie, de sandalen zoo gevoellyk op 't lyf zette, dat de Lantvlegel scheen wakker te worden. Aanstonts riep de Heilig: Wel, Huisman, welke is de naaste weg naar Assize? Hoorje niet, Bakbeest? Op, op, Boer. Alsje in 't klooster | |
[pagina 301]
| |
van de gebaarde Luiaarts naar den Opperpriester taalt, zulje een pintsroemer Wywater op de vuist hebben. En by aldien je dochter met zware droomen gekwelt is, dan... Tydt verspilt, tydt verspilt (schreeude Dominik) die kaerel is te lui om te gapen, ik laat staan ons toe te spreken: maar gints komt een zoet Boerinnetje; laat ons die eens het ordinaire en extraordinare examen doen ondergaan, en ik verzeker u.... (hier zegt de historie dat hy een weinig begon te hikken) zy zal ons wel op 't spoor van den Vos brengen. Zoo gezeit zoo gedaan: en Franciscus had zich nauwelyks naar de baan geinformeert, of het lieve Dorpmeisje was vaerdig. Eerwaerde Paters (zeide dat grazige Lamsboutje) dien ouden eikeboom, die aan het eind van ginse laan staat, moetje op de rechterhant laten leggen; gaat dan recht toe tot aan het eerste vonder, en dat gepasseert zynde, zulje eene oude dreef van beukeboomen gewaar worden, en aan de linkerzy van die dreef, ongeveer een' balscheut daar van daan, leit het Convent van de boetvaerdige Vaders Franciskanen. Dio gratias,Engel (zei François) ik beloofje eerst door myn voorspraak een braaf kaerel voor je man te bezorgen, want ik ben Huwelyks-Direkteur, en dan zal ik je een certificaat van vruchtbaarheit, behoorlyk onderteikent, gratis vereeren. Aan wien wilje dat Meisje toch besteden? (vroeg d'ander Sant) Aan dien luijen Boer (repliceerde de Barrevoeter Koppelaar) en dat uit het volgende inzicht. Indien ik dien loggen Vlegel aan een wyf van zyn humeur vastklink, zal hy, die te traag tot den arbeit is, zich met Schelmen en Gaudieven associeeren, en voort zekerlyk, na de proefjaren van garden en brantmerken te hebben doorgestaan, of, gelyk een Leidekker, door het klimmen om een luchtje geraken, of, als een Martelaar der Guiten, op een langkwerpig Rat expireren. Doch, met dit naerstig Wyfje getrout zynde, is zyn kost gekocht; zy zal hem 't hooft boven houden, en liever den laatsten stuiver van hare Huwelyksche Voorwaarde aan dat luije Schepzel wagen, dan hem des Zondaags zonder zilvere gespen, of met een' scharlaken hemtrok zonder passementen te zien loopen. ---- Mutato nomine de te Te Genua komen dagelyks vele vreemdelingen om deszelfs Pinxter-jaarmart te zien, en z.v. Die Markten en Kermisfeesten zyn | |
[pagina 302]
| |
gerenommeerder door het bevolken van barre Huisgezinnen met eieren en kuikens dan het Mirakelbeelt van St. Job op den Dam, om de vurige puisten van de Antwerpsche Sinjoors te verzachten; of de kas van Sinte Dimpna, om de verliefde zotten te herstellen. Het is ruim zoo gemeen een groene Pinxteren; of op eene Haagsche Maikermis gestikte satyne rokken in een doosje te beschouwen, als een Koets, waarvan de beschilderde Pannelen, het dik vergult koper beslag en kostelyk paerdevleesch noch niet te betalen staan; ja de Coquettes bloemen verfrissen schielyker door de verkwikkende Maidruppelen van dien Kermisdau dan een verkleumt Soldaat, na eene besneeude belegering, door een gemakkelyk winterquartier; een schraal Vluchteling door eene warme receptie, of eene bende valsche Speelders door Danaês gulden regen. Indien een goetaardig man aan Hermes raat vroeg om zyn huisgezin te bevolken, dien wert van den gryzen Potentaat geadvizeert zyne Gemalinne jaarlyks in pelgrimazie te laten gaan naar die vruchtbare Kermis, of wel naar de wonderenwerkende Baden van Aken, en, &c.
Laat Fillis, die steets zucht om dat haar koele Jan
De vasten viert, en niet een ei slaat in de pan,
En, door naar diep geheim van Bartolus te zoeken,
De zachte web vergeet van witgesteve doeken,
De Haagsche Maivreucht zien. laat Ida, die althans
Als een Sultane derft het oog van vreemde Mans,
Een kuische bevaart doen naar Charlemagnes Aken,
Naar
Ga naar voetnoot* Bladuds kokent nat,
't Beruchte Slangenbat,
Of Brussels heilge Bron van onze Vrou van Qaaken:
En vint zy noch geen baat voor 't laatste expedient,
Gun haar een Kloosterabt, een Krygsman of Student.
Men gelooft te Parys dat de zaak van den Hertog Laforce, in spyt van zyne vyanden, een' goeden uitslag hebben zal. Daar wort gevraagt of koophandel den Adel verkort. Hermes oordeelt neen. Want schoon de Edelen de koopmanschap schynen te verachten, echter ziet men dagelyks het gestolde bloet van den adelyken Januarius door | |
[pagina 303]
| |
den warmen weerstuit van Mercators alliantie vloeibaar worden, en door die gulde kooppenningen de declinerende muuren van een Adelyk Stamhuis onderschragen. Indien de Republyk van Venetien, of de Hooftstad van Toskanen aan den Adel de Negotie verboot, hoe menig deftig Kavalier zou, met een paar gespykerde Luiksche zolen het lant op en neer dravende, den boer een spekstruif afeisschen! of, gelyk een Napels Bandyt, het onderhout van zyne gulde sporen en met goutingeleiden Milaanschen vochtel door onwillige contributien uit de beurzen der Reizigers moeten financieeren! Het is waar dat de Wetgever Lykurgus eertyts den koophandel aan de Lacedemoniers verboot; maar toen ter tydt was in dat Gemeenebest alles zoo gemeen als thans het huwelykszoet in de familie van den geduldigen Akkurzius, of eertyts de goederen onder de Wederdoopers. Het past een' vetgemesten Kloostervlegel op het zweet en den zuuren arbeit van Burgers en Boeren te leven, maar geen' rechtschapen Edelman, wiens bloet moet gerafineert zyn van alle lacheteiten, waaronder uitzuipen geen van de allerminste is. Het is wel waar dat Cicero, die voor 't minst zoo een bekwaam Rechtsgeleerde was als een zeker Advokaat, die onlangs in zyn pleidooi met vergezochte Schriftuurplaatzen Themis achtbaarheit wilde styven, ons verhaalt, dat Lucius Pretius, een Romeinsch Edelman op Panorme, en Quintus Mutius, een Ridder uit het zelve Wapenhuis op Siracuze, negotieerden; doch dewyl zulks zoo lang geleden is, zullen mogelyk velen aan de echtheit van zyn zeggen twyffelen; en tegenwoordige gevallen mogt zich d'een of ander belgen; des vint het Hermes geraden hier mede van die zaak af te stappen. Noch zegt men ons dat'er te Parys een verbodt is uitgekomen van binnen die Stadt geen Gevogelte te mogen voeden of aankweeken. Zoo dat gebodt zich extendeert over een gevedert soort dat de Franschen Gibier du Nuit noemen, en doorgaans uitvliegt wanneer de Vleermuizen of Oublikramers op 't Tooneel komen; en als de Phosphorus, Patrouille van den Dageraat, zich vertoont, naar een zoldernest defileert; zal zulks eene groote duurte onder de Pasteibakkers van de Fransche Gardes en Confituriers van de straat la Hucheste veroorzaken. Doch zoo die zachtgevederde Vinken Trekvogels worden en in Hollant nedervallen, zullen zy vele religieuze Neven op den reuk van look en gepeperde champignons konnen aantreffen. Het heugt | |
[pagina 304]
| |
Hermes, hoe over eenige jaren in een Mastbosch, even buiten Breda, toegewyd aan de Reigers, een duistere zwarm pikzwarte Visdieven, Schollevaars genoemt, kwam nederdalen, die, in weerwil van d'oprechte eigenaars, eerst hunne Visch-proviande (zonder eens te zeggen, Messieurs avec vôtre permission) met graat en ingewant inslingerde, en noch daarenboven met eene pestilentiale mest het eeuwiggroenende logement van Dodona vergiftigde. Hoe natuurlyk dit geval op zekere zwarmen van..... zou konnen geappliceert worden, zal Hermes overlaten aan de vruchtbare pen van den vermaarden Kourant-Commentateur aan het Y, dewelke in eene streek eene vergelyking maakt tusschen de geboorte van een Souverein Vorst en de verfoeijelykste aller zonden, en zulks wel op den voorgevel van zyn papiere Speelkaartekasteel, 't geen zoo nootzakelyk is voor de Republyk der Geleerden als een hantvol kattenkruit in de compositie van den Mithridaat. De mensch is dikmaals onderhevig aan belagchelyke devotien; by voorbeelt, de Spaansche Dames gebruiken hare Paternosters in alle passive en active gelegentheden; en de Papen en Monniken prevelen hunne getyden op wagens en schuiten. De Konnestabel Anne de Montmorency was altoos, wanneer zyne Armée marcheerde, bezet met de kralen van zyn paternoster te tellen; en naar mate dat die tusschen zyne vingeren rolden, kommandeerde hy hier een Dorp in den brant te blazen; daar een party den hals te breken, en gins een' Marodeur op te knoopen. Schoon die paternoster uit bloetkoraal gedraait was, bezat hy echter weinige virtuiten om die vocht te stelpen. Een ieder wachte zich voor een' vierkanten Janus, een Snaak by geboorte, een Spion by professie, en een Koekoek by huwelyk. Een man die uitwendig de gezontheit van den Konink, en inwendig die van den Pretendent drinkt; en die door de spons van eene bedriegelyke schynheiligheit en assistentie van zyn Kerkminister de misdadige vlekken van Prestons rebelly tracht uit te wissen.
Gedrukt voor den Autheur, en wort uitgegeven te Rotterdam by Arnold Willis; Amsterdam J: Ratelbant, J: Oosterwyk en D: Rank; Haarlem M: van Lee; Leiden de Janssoons vander Aa en G: Knotter, Delf R: Boitet, Utrecht M:L: Charlois; 's Hartogenbosch C:W: vander Hoeven; Bergen op Zoom Overstraten; Breda Evermans, enz. |