De Rotterdamsche Hermes
(1980)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 249]
| |
No. 39
| |
[pagina 250]
| |
de tong het slag-orlogie van onze Ziel is, en indien onze daden volgens ons oogmerk moeten gewogen worden, wat verwachting is'er van een Man, die zich moetwillig in een gelegenheit werpt, dewelke tegenstrydig is aan een gezont oordeel, en die zich onbekwaam maakt om zyne levensplichten door eene opschorssing van derzelver eigenschappen te volvoeren? Hermes geeft het een' Dronkaart aan zyne eigen consideratie, of 't in zyne magt is, om onder d'onderdrukking van Dronkenschap een Vrient, een eerlyk Man, een Heer of een Onderdaan te zyn; of hy zich niet vrywillig van alles dat hem waerd en heilig behoorde te zyn, verbant, en of hy zulks niet bekent, wanneer hy zich beroemt met te zeggen: De D*** ik ben gisteren avont zoo dronken geweest als een beest? Een jong Dronkaart sterft veeltyts, als een gevangen van Staat, door een langzaam vergift: hy kent geen voldoening der jeugt, maar huppelt over de jaren van manbaarheit; en is in zyn Ga naar voetnoot* Trapjaar van 35 stokout of afgeleeft. Maar wat is'er verachtelyker dan wanneer een man smoordronken zyne ongelukkige bedgenoot nadert? Hermes beschout altoos met tranen van mededoogen de rampzalige Portia, eene Dame, volmaakt in schoonheit, verstant, en eene aangename levensmanier; die Onweergadelyke, die zedert haren Huwelyksdwang onder dat strafvonnis heeft gezucht. De Romansvertellingen van Nimfen en Princessen, toegewyt aan de kaken en klauwen van Monsters, zyn min beweeglyk dan de gift van die schoone aan dat Bacchusbeest.
Geen Cepheus Dochter, die aan 't vischig Monsterdier
Door Nimfen wreetheit wert geoffert,
Bereikt het ongeluk van haar die in den Stier
Zyn buik door huwlyksstraf voor altoos blyft
gekoffert.
Hoe veilig en vermakelyk die dronkemansfeesten zyn zal uit het volgend Journaal, dat Hermes, een douzyn jaren geleden, in eene Frontier-plaats heeft bygewoont, zonneklaar blyken. Hy was op een' nieuwejaarsavont in het Koffi- en Wynhuis van M**, die, een poot in het oorlogsvuur verloren hebbende, een' tydt lang als een Zwaartveger op het yzer van de floret subsisteerde, en op 't laatst door den Wyn, het spel, en schenken van Mahomets watergruël, eene tamelyke fortuin bemagtigde. Het gezelschap bestont meest uit Heeren, wel- | |
[pagina 251]
| |
ke door sommige, gegageerde Slagers genoemt worden, of luiden die te voet en te paert de Doot dienen, en door de zwavelachtige geesten der Wynbrouwers en snikheete Distellateurs, den brant van Gradivus toorts (gelyk de H. Waskaars van Aras) altoos in volle vlam bewaren. Het schynt dat de D*** een wargaren in de Koffikamer gesponnen had om deze gepunte Egelvarkens te verstrikken, want op 't minste woort trokken die menschenstekers van leer; en de vreedzamen waren hun leven zoo min verzekert als of zy op het feest van Damokles teerden. Marbleu (riep een lange Parth, die verscheide vyanden, door zyne pistolen over de schouderen te lossen, ontzielt had) hier is de gezontheit van..... van Maarten Schenk, de Vestingbouwer van Schenkeschans; en die dees gezontheit niet aanstonts uitzuipt, dien zal ik de levensdroppelen met geheele ankers aftappen. Dat refuzeer ik (schreeude een oude Knorhaan, aan eene wiek geknot) want ik zeg en ik blyf'er by, dat men noit een vuil hembt moet aandoen zoo lang'er schoone te bekomen zyn (de Lezer noteer dat hy die krygs-disciplyn op verscheide hembden, die op boerehagen te droogen hingen, had gepraktizeert) want Pere Moulyn de Partizan...... Dat is een hegspringer, die van achter een ouden boom de passagiers den hals breekt (blafte een kleine Vuurvreeter, die zich min by de vlam van buskruit dan aangestoke boerewooningen gewarmt had) Mortdiabel, zwelgt het geheugen van kapitein Drooglever (riep hy) die de Franschen met het hair uit den gront van de Schelde ophaalde, en'er meer onder water heeft gekeelt dan een verhongerde snoek blanke vorens inzwelgt, of by..... dit zeggende, taste hy naar een' volgeschonken pintsroemer, die doorgaans, tot onderhout van zyne uitwendige couragie, naast aan zyne rechterhant geposteert stont. Maar de Majoor Baccherag, die zoo heesch gezopen was dat hy niet dan Ravens-vokalen kon krassen, viel met man en paert, tafel en glas, dezen Antinous overhoop; die, nedervallende, min de verstuiking van zyn' gelaersden voet dan het spillen van zyn' geliefden wyn bejammerde. Aanstonts schoten zyne makkers toe, en men zag de gemuskeerde klingen van de Cavallery-Officieren, en de verroeste yzers van de Infanteryperipatetici uit de lankwerpige kleerkassen rukken, krygende de dolle Majoor een' liberalen stoot in de huit, benevens een delikaten schampscheut over den bol, ter lengte van vyf vingeren. Hierop begon d'yverwint om te loopen, en wert d'eerste party, in plaats van offensief, defensief, staan- | |
[pagina 252]
| |
de de meeste zoo verstyft te kyken als Groenlantsche matroozen die op Spitsbergen overwintert hebben. Ondertusschen vervloekte de Hospes zyne onvoorzichtigheit, om dat hy de vlugge deeltjes van den wyn niet door eenige emmeren waters geëstropieert had, en emploieerde over dit sujet verscheide Centaurische Schriftuurplaatzen, die hy eertyts, Spitsboef zynde, in de schismatike byeenkomsten der pasbanen had bestudeert, en dagelyks, uit vrees voor roest, met zyne tong blank schuurde. Dit reukeloos moorttooneel haalde voor eenige oogenblikken zyn' adem, doch die rust wert op 't onvoorzienst door een gereformeert Lieutenant, die tegens een' rootgehairden Deenschen Wachtmeester Trocquedille speelde, gevioleert. Het verschil was van geen belang, zwerende d'eerste dat hy twee zessen had gegooit; en de tweede, dat het deuxaas was. Hierop kwam'er een fermentatie in 't spel; de Pandorâsdoos (het Tiktakbort) en de Twistappelen (de Dobbelsteenen) vielen in compagnie met den Wachtmeester ter aarde. Flux schoot zyn Ga naar voetnoot* Vetter, die Cadet was, toe, en trok den Pallas; doch trof, by mankement van opvoeding, den Duimjonker Slingerbeen, die op den schouder van den Kornet Koperoog leunde, welken hy zoo subtiel amputeerde, als of het eene weddingschap van veel belang was geweest. Een schrikkelyke wapenkreet klonk op nieu door de zaal van het Boonwaterpaleis. De degens, die op 't nachtslot schenen gezet, geraakten weer onder den blooten hemel, en Jonker greep, schoon verminkt, den Her Vetter by den halsbant, en hielt hem zoo vast, gelyk een geschoten Bosuil met de nyptang van zyne vreeselyke klauwen de oprapende vuist van een' Boerenschutter arresteert: maar ziende dat de vermaledyde Pallas weer opgeheven wiert, verkortte Jonker de slagwieken, en nam de vlucht, doch zoo ongelukkig, dat hy omtrent een half el diep in den degen van den Adjudant Spykerhart liep, die als een Zwitschers poortier de deur bewaarde. Aanstonts hoorde men een Muzyk als of de Donder op noten was gezet: ieder wilde spreken; doch dewyl het meest stopwoorden waren die de Grieken vloeken noemen, verminderde die Eccho by trappen, en sloeg op 't laatst zoo slap als de couragie-pols van de Zuitzee-Direkteuren; waarop Hermes zich begon te erinneren, dat een aanstaande vrede onder brutale Donkaarts zelden zonder bloetvergieten wort | |
[pagina 253]
| |
getroffen, en dat zotten vechten, maar wyze luiden (gelyk Argus en Hermes) 't gevaar moeten vermyden. d'Oude middelerwyl by geval een Oubliops-Lantarentje ziende verschynen, verliet dien Oogst des doots, en zette op dat compas de kours naar zyn logement, gerezolveert zynde noit meer een gezelschap by te woonen, dat zoo familiaar met de doot is als een Geneesheer, en zoo bekent met kwetsuren als een Chirurgyn. Te Parys zal de Compagnie de Koffi, die zy laatst van Moccha gekregen heeft, den 21 April in de haven van Orient in Bretagne aan de meestbiedende verkoopen. Hermes verhoopt dat het de Juffers en Koffihuis-politiken niet onaangenaam zal zyn, dat hy, als een tweede Kolumbus, hun d'eerste ontdekking doe van dit delikaat Boonsap, 't geen de Lutherus van de Geneeskunde, de zedige Bontekoe, eenmaal (verzoekshalven) met een ander uitheemsch kruit vermengde, in een' smeltkroes, uit gemale linnen gefabriceert, stortte, op een schielyk vuurtje zette, en'er langs de Drukpars een balsemike vocht uit extraheerde, waarvan hy d'olieachtigste deeltjes in zyne beurs schuimde, en door een geval (niemant weet hoe of op wat manier) op den gront 2000 Dukaten in spetie ontdekte. Maar laat ons tot de zaak zelfs overgaan. Het is eene algemeene overlevering onder de Oostersche Volkeren, dat een zeker Kameeldryver of Geitenhoeder van 't gelukkig Arabie zyn beklag deed aan de geestelyken van een Klooster ('t schynt dat de besnede Monnikken zoo wel in 't geestelyke en wereltlyke handelen als d'Europeaansche Barrevoeters) dat zyne kudde twee a drie malen 's weeks niet te bed wilde gaan, maar, als of zy Vastenavont vierde, op eene ongewoone wyze sprong en cabrioleerde. De Prior van dit Convent, door nieusgierigheit (eene deugt die de Monnikken eigen is) geparst, begaf zich, wel gewapent met tabak en pypen, en door twee onderhoorige Kloosterbedelaars geaccompagneert, naar de Weiplaats van die dieren, en zag hen verscheide Dansmeesterspassen en Koordedansserssprongen maken op een groen tapyt, waarop verscheide heesters, struiken en boonen groeiden. Hy vergaderde eene menigte van die boonen, kookte dezelve in water, en bevont dat die drank eene byzondere eigenschap tegens de hooftpyn had, wanneer hy of zyne Kloostervlegels te diep in de ruime | |
[pagina 254]
| |
Nestors-bokalen, vol Schiraffer of Grieksche wynen, hadden gespeculeert; waarop hy zyne Monnikken het gebruik daarvan ordonneerde, op dat zy te lustiger de Metten en Vespers van de welgegronde Mahometaansche Kerkdiensten mogten exerceeren. Dit gevoelen confirmeert de Traditie van de Italianen, dewelke zeggen, dat Sciadly en Aidrus, twee Oostersche Konventklepels, een prezent van die bezien aan de Europeaansche Monnikken hebben gedaan; een klaar bewys dat 'er altoos eene onverwelkbare liefdezucht tusschen Bedelaars en Lantloopers gevonden wort. Te Londen spreekt men van een Campement op de vlakte van Hounslow, eene plaats, niet ver van Hamptoncourt gelegen, te formeren. De gesupponeerde vader van den Ridder van St. Joris heeft eertyts drie glorieuse bloedelooze Campagnes op die plaats, als Generalissimus van Hofkoppelaars, Potzemakers, Yrsche Priesters, valsche Speelders, Nachtbacchanten en diergelyke Insecten, geformeert. Die groote Vorst, die min talen dan de Koningk van Pontus, en min bravoure dan de dolende Arthur bezat, vertoonde dagelyks op dit vreedzame bloettooneel 't geheele Manuaal van de Militaire exercitie in comique spiegelgevechten: daar stormde de Hartog v. L** op de wallen van Belgrado; gins zag men den Grooten Vizier onder de handen van zyn' Biechtvader bezwyken; aan een' anderen oort de Turken in de lucht blazen; en van den Aga af tot den geringsten Janitzaar toe was alles doot of gevangen; en dit wert helthaftig zonder 't allerminste ongeluk verricht, uitgenomen dat een Kanonier zyn' arm, en een Buldog het leven liet, getroffen door den gloriryken scheut van James pistool, en welke Dog t'zedert den eertytel van het Hontsgestarnt gepretendeert heeft. Hoe waerdig een zoon van een' waerdigen vader de Pretendent is, blykt uit de altoos groenende salielauweren, die hy in alle zyne oorlogstogten heeft verovert, en voornamentlyk in de laatste landing in Schotlant, en de heerlyke verdediging van Preston. Die van de Sorbonne te Parys hebben over den overleden H. Vader eene treffelyke Zielmisse laten doen. Monsieur Corneille, die byna de verheve gedachten van den Delfshavenschen Kosmus heeft bereikt, zegt niet oneigen op dit kapittel, in zyn Treurspel van den grooten Pompeus: | |
[pagina 255]
| |
- - -Ha! quil est doux deplaindre.
Le sort d'un Ennemi, lors quil n'est plus a craindre.
Aldus verduitscht: Ha! hoe zoet is het de doot van een Vyant te beklagen, wanneer men hem niet meer behoeft te vreezen! Het is waarschynelyk dat de Pauselyke Ziel door die solemneele Misse eene groote verkoeling in de hontsdagen van het Vagevuur zal gevoelen; en aan den anderen kant is'er groote apparentie, dat het Gauloische Grieken (nu het Palladium door de magere pooten van de doot uit den Tempel van St. Pieter gerooft is) in 't kort de Trojaansche Vesting van Romulus zal bemagtigen, en alsdan den koperen Afgod, den Cretenzer Bul Unigenitus, tot poeder verbranden, en d'assche in den Tyber werpen. Ondertusschen approbeert Hermes die wel geintentioneerde Lykdiensten; want de tedere Meloenplanten van devotie moeten in de glaze kassen van een uitwendig ceremonieel worden uitgebroeit. De Frankfoortsche Miskraam en de Neurenburgsche Winkel van Don Pedro moeten jaarlyks met nieuwe snuisteryen voorzien worden, anders viel het Marieonettenspel in duigen. Door eene eenige zinking in devotie zou de geestelyke keuken verkouden; en flauheit is de steen des aanstoots, waartegen de potten en pannen der H. aan stukken botsen. Het water naar den mallemolen te leiden; ryke Weduwen tot Biechtkinderen te recruteren; opulente Quezels in de laatste levens-periode te assisteeren; pieuze Fondateurs, in prejuditie van wettige Erfgenamen, schatten af te knevelen, en malkander, zoo veel het doenlyk is, de nering te onttrekken, zyn de grootste talenten in de bestiering van de Romeinsche Zielen. De Heer Law heeft het burgerschap van Rome willen koopen om verzekert te zyn tegens de vervolgingen van zyne Crediteuren. Meer dan eens moet Hermes dien grooten Law, die tot dekking van het grootste schelmstuk den grootsten eertytel van Roomsch Burger zoekt te misbruiken, gedachtig zyn. Wie zou ooit hebben vermoet dat Scotena een Helt zou hebben voortgebragt, die zoo onversaagt woort en eer bespot; een Man, gegoten in een' Koningklyken vorm, en die niet onbewust is dat de Hemel lacht met de eeden van Minnaars en Grooten? Zyne ondeugt spruit uit Eerzucht, die ongeruste en misnoegde Vyandin, die op de zinnen knaagt en het bloet doet t'zamenrunnen; eene afkomst van den Chaos, en vyandin van de gestalte eener wyze regeering, door wiens verderffelyke konst de werelt wort vaneen gereten. Zy onderwees de Reuzen den Olymp te beklimmen, en den wraakblixem van den Dondergod te trotseeren; zy heeft dat schots brein getempert, en die hant, die aan het ligtgeloovig Vrankryk den laatsten dootsteek gegeven heeft, bestuurt; leggende thans noch (aangezet door eene noitverzade geltzucht) lagen aan het outste Gemeenebest. Bewaar uw Del- | |
[pagina 256]
| |
os, uw vlottend Eilant, ô Souvereinen van de Adriatische Zee; laat uwe doordringende oogen, die in een arentsnest hun eerste licht hebben gescherpt, door geen flikkerlicht van eene Schotsche Schulpgans verblinden, van een' Vagabondeerenden Kramer, die, als een tweede Herostratus, toelegt om St. Markus vergulden Tempel in puin en assche te leggen, en die, als een Samson, zich met zyn sterflot het minste bekreunt, mits hy door 't omverhalen van uwe kopere Finantie-zuilen de Goden en Oversten van uwe aaloude Republyk mag verpletteren. De Ridder van St. Joris heeft zich als Mediateur tusschen twee Italiaansche Princesen willen indringen, doch dat goed voornemen is maar tamelyk gelukt. Is het niet belagchelyk, dat een Ridder, die geen deel heeft gehad in den oorlog, deel wil hebben in een Traktaat van Vrede? Maar is het aan d'andere zyde niet loffelyk, dat een Prins, die religies halven drie kroonen adieu zegt, ten minsten voor Vredemaker speelt? Mogelyk dat de zaak beter uitslag zou hebben gehad, indien hy twee Italiaansche Princessen had konnen contenteeren of vergenoegen: maar helaas! wie denkt veel aan kussen of likken die zyn Patroon ziet agonizeren; die verlaten is van zyne geallieerden, wiens dienaars haas-op spelen; die eene schoone vrou heeft en weinig huwelyks-voorraat; wiens vrienden uit den weg zyn gehangen, en wiens Oversten hunne hoofden op de Londensche brug of boven Tempelbaar moeten zoeken? Met een woort, die geen staat meer maakt op Spaanschen, Schotten, Yren of Ormond, en het geen het slimste van al is, op zich zelven? Nakourant. Hermes zal alle drie maanden een Traktaat, behelzende het Ontwerp van bekende en onbekende Konsten en Wetenschappen, benevens verscheide levensgevallen van den Auteur, en andere particulariteiten, in 't licht geven. De gevel van dit vermakelyk werk zal niet pronken met de Grootspreuk van Tot gebruik des Dolfyns (in usum Delphini) maar wel tot gebruik van die genen die moets genoeg zullen hebben het tafelmes van nieusgierigheit in die papiere pastei te zetten, om eens te proeven hoedanig het met deszelfs ingewant gestelt is. N.B. Den Leser zy bewust dat het voor een groot gedeelte op het verzoek van een Schepen t'Abdera geschiet, die aan Hermes heeft doen verzekeren dat hy post a post zal leeren lezen. Een' oude Overtreder van de huwelyks-grenspaal, wiens zilvere hairen door een rist Ajuin van zwakheden overladen zyn, wort in het toekomende den ingang van Dorilâs huis verboden, dewyl die Heer volkomen van deszelfs toeleg op het maagdelyk horenwerk van zyne Nicht onderrecht is, en hy by de Wraak gezworen heeft op hem die Operatie te appliceeren die de verliefde Abelaard ten respecte van zyne beminde Eloize heeft doorgestaan. Daar wort uit de hant te koop geveilt eene yzere kist vol Manuscripten, waarin (spyt de Jacobiten en eene gemagtigde vergadering) bewezen wort, dat uitstel van straf en rebelly de voorregten zyn van een vrygeboren volk. Een iegelyk zy gewaarschout van zich in geen onderhout met Trahiso in te laten, met een man (zegt Hermes) die verraad mengt met wyn; die, als een Chymist, naturâs wet omkeert, en uit de zoetste conversatie een schielyk vergif trekt; die, als een Triton, van de schatten der zee doortrokken zynde, thans paerlen gebruikt om het gout der aarde te vervalschen. Toekomende week zal Hermes de Onkuisheit ontleden, doch hy zal Mama Eng*** of hare lieve Dochter, die algemeene koe, die Argus zoo nootschikkelyk verloren heeft, niet aanraken. |