| |
| |
| |
No. 23
Rotterdamsche Hermes.
Donderdag den
26 Dec. 1720.
Gratior est aegris Medicina, cum celeritas famulatur
officii.
Prisc. in Praef.
HErmes, vermoeit en afgeslooft door eene
parlementaire vergadering, die zonder eenige wettige verhindering tot
tweemaal vierentwintig uuren geprorogeert wiert, viel juist, op
Leeuwenburg komende (meer by geval dan met voordacht) met zyne gedachten op
eene passagie van Demokriet, alwaar hy de wonderwerken van het
Opperwezen in de samenvoeging van redelyke, onredelyke, en bloedelooze Dieren
optelt, en aldus begint: Wat is 'er (zegt hy) heerlyker dan gout,
azuur, de flikkerende koleuren op de Vlindertjes van de Schuimgodinne, of de
geamailleerde schaakborden op de huit van de Lybische Serpenten! Wat Konstenaar
heeft meer uitgestrektheit dan een Spinnekop; meer voorzienigheit dan een Mier,
en meer rezolutie dan een Leeu of Arent? en wie is 'er die meer zorg en liefde
voor zyne jongen betoont dan zy? Examineert het allergeringste plantje,
Heibloemtje, en byna onzichtbare kruitje, ieder heeft zyne gestalte, gedaante,
en particuliere eigenschap. Van daar weit hy vorder over de vruchten der
Aarde, Aardbevingen, Zeeonweeren, vuurspouwende Bergen, lichtende
Meteoren, Donder, Blixem, Buskruit..... en eindelyk valt hy niet op het
tweede redelyke Schepsel, maar op het eerste, den Man. Op die laatste woorden,
den Man, bekroop een loome vaak, die van een' diepen slaap
gesuccedeert wert, de oogen van Hermes; en zyn senti-
| |
| |
ment
is, dat 'er onder de Maan niets is bekent dat schielyker slaap
verwekt dan de Man of deszelfs productien. Hoe faciel zulks te
proberen is uit de Treurspelen van een voornaam Dichter aan 't Y,
dewelke, als
Prometheus, uit Klei geformeert zyn; uit de
wekelyksche remarques van een'
Argus; uit de geschifte Hazesaus van een leelyk, oud,
uitgedient, en uit zyn' laatsten post verschopt Zangertje; uit de doodelyke
ordonnantien van een verwaand Medicus, of uit de
Narre-contenantie van een' bekaaiden Drukker; zal Hermes thans met zyne
gewone moderatie overslaan, en den draat van zyne afgebroke vertelling,
als een getrou Historischryver vervolgen.
Hy stortte dan in een' aangenamen slaap, die hem in een'
aangenamen droom bragt, en waaromtrent hy nu in een onaangenaam verlangen is
hoe zyn verhaal den Keizerschen en Malkontenten bevallen zal.
Hermes zag een aaloude Bosschagie, wiens gryze stammen en
duizentkleurige schorssen met een oneindig getal schimmen, spoken en gespenssen
waren bezielt, en wiens treurige takken door donkervale Vleermuizen, pikzwarte
Ravens en rontgeoogde Papegaaien van Minerva, tot hunne wortelen wierden
neêrgebogen. De grond van dat afgrysselyk Woud was bemarmert met groene
en orangekleurige Hagedissen, gekarbonkelde Padden en gevlamde Slekken. De
kruiden van dit schrikkelyk Bosch participeerden van deszelfs naarheden.
Geene welriekende Camperfoely of goudgeele Eglantieren streelden reuk en oogen;
noch men zag 'er geene spierwitte, purpere of inkarnate hartsterkende Rozen, om
hare schoonheit en lieffelyken reuk van de Mingodes uitgekoren,
Misschien, om dat de Roos niet lang haar schoon
behout,
En 't ingebeelt vermaak van Venus ras verflout.
De blikken van Hermes ontmoetten geene van die aanlokkende
Natuurtafereelen, maar wel stekelige doorens, brandende netelen, vergiftige
Napellus, droevige Nachtschade, en de doodelyke Thora der
Waldenzen. In het inkomen wert hy eene onderaartsche grot gewaar, waarin hy
rezolveerde langs eene irreguliere dreef van hondertjarige Eiken,
en spitsgetopte Mast- en Cederboomen, neder te dalen, | |
| |
het geen
hem zoo wel gelukte, dat hy eindelyk, na een stervend kreupelbosch
gepasseert te hebben, in eene pikdonkere zaal, die door eene eenzame
stilte nog gruzamer wiert, arriveerde. Nauwelyks was hy (na gissing)
vyftig treden gevordert, of zyne ooren ruisten door het schuiffelen van gekamde
Waterslangen, die in de donkergroene golven van eene driftige Rivier, door
onbekende Monsters verzelt en in malkanderen geklist, op en neer dobberden.
Hier was goede raat duur. Het avanceren scheen een onvermydelyke doot,
en het te rug keeren eene gevaarlyke onderneming. Eindelyk nam Hermes een
rezolutie, overeenkomstig met zyn' moed: en, na het gebet van
Brutus driewerf herhaalt te hebben, wierp hy zich, als een tweede
Leander, in dat grondelooze zog. Maar, helaas! hy ontmoette, aan
d'overzyde opborrelende, geene blanke Hero of blauwgeaderde
Thetys, maar wel een voorwerp dat magtig was een' Leeuwentemmer de
borstels als een Everzwyn overent te zetten. Zyn eerste voorwerp was een
Schroompaleis, waarvan de vyf Orden niet opgetrokken waren uit
Toskaanschen Marmer, yzerharden Porfyrsteen, blauwen Arduin of
Korintisch Metaal, maar die uit eene verzameling van alle de Kernekelhuizen van
den ganschen aardbodem bestonden. Hermes beschoude met waterachtige oogen de
grontvesten van de met mos en lis begroeide dootshoofden; zuilen uit
uitgemergelde pypen, schenkels, en groengekleurde rugstrangen
gefabriceert; en kapiteelen, uit korte en lange ribben, met yskoude
ysbeenen doormengt, te saam gezet: doch alles was zoo onkundig en misselyk door
eene compositie-kalk van Syropen, Conserven, Electuarien,
Gommen en Olyen, aan malkaar gecimenteert, dat'er op
differente plaatzen koets en paerden konden door passeeren.
Dit prachtig Monument, dat Hermes uitwendig voor het
Keulsche Kerkhof van St. Ursula met haar elfduizent Maagden aanzag,
stont nacht en dag, als de deur van Acheron, voor de gaande en komende, wyt
open; en menschen en dieren, Vogels en Wysgeren, Doktoren en Vroetvrouwen,
Chymisten en oude Wyven, Chirurgyns en Tovenaarsters, Baartschrappers en
Kruidbereiders, Bedelaars en Kwakzalvers, waren daar in alle
ondereengelogeert als in een Persiaansche Caravansera. De
Bassecourt praalde met twee moedernaakte beelden, levensgrootte,
gedistingueert door het mannelyke en | |
| |
vrouwelyke. Deze
figuren werden uitwendig van die bovengeboemde geviert als twee
Chineesche Pagoden; doch inwendig bestudeerde de meeste van die
Aanbidders niets dan de totale destructie van die volmaakte
Konststukken. Onder de waerdige en sincere Aanbidders
distingueerde Hermes den grooten Deskartes, uitvinder van de
Glandula Pinealis; Harveus van den omloop des bloets, B***
en R*** van het Spinnekopsvlies; Silvius, de geessel der
koortzen. Den Ridder T*** defendeerde de Moxa. B***
herstelde de simpele en razende, en zoo voorts, terwyl de tydt Hermes schynt te
willen betwisten Piso, Bartholyn, Sydenham,
Jongston, S***, H*** en duizende andere, eenigzins, dan
slechts ter loops, aan te raken. Maar hoe vermakelyk was het hem, de
Apothekers dat deel te zien begroeten, waar langs de Cibethum
Orientale geboren wort: de Chirurgyns namen alle de uitwendige
partyen in hunne protectie; de Barbiers maakten belagchelyke strykades
voor hair, baart en exteroogen; de Vroetvrouwen streelden het Os
Ischion; de Oude Wyven en Hexen genazen de tantpyn, kolyk, wratten en
wormen; en de Kwakzalvers en Bedelaars, dewelke geenzins voor dit
boven-gemontionneert gezelschap wilden wyken, na onnoemelyke brieven van
uitdaging aan alle epidemicale kwalen gestuurt te hebben, dreigden beide
de Sexen met eene achtbare bescherming.
Onder alles scheen dit wel eene van de belagchelykste vertoonig
aan de oogen van Hermes te maken, t.w. hy zag een klein leugenachtig
Zwitzertje, dat nooit den kop uit den modderpoel van onkunde zou hebben
opgestoken, ten zy het door de lelyblanke handen van adelyke Dames (de
Sex estimeert somtyts praters en onwetende) en de vermogende armen van
onversaagde Krygsoversten uit zyn Niet was opgetilt geworden: die laatste
riskeerden nochtans vry meer met dit Beultje, dan of zy dagelyks aan het
vuur hadden geëxponeert geweest. Dit Helmanneke, ziende dat zyn
credit zoo gewakkert was, klom op een zegeteeken van vermoorde Lyders:
en, na eene St. Bartels-massakre onder zyne patienten uitgevoert
te hebben, daalde hy naar beneden, gemunieert met de navolgende
Certificatie:
Multas illustras animas dimisit ad
Orcum.
Homer. Iliados.
| |
| |
Benevens zyne zyde
stont eene pararelle Morgenstar van glorie, te weten, een man,
die (zoo verdiensten te erkennen staan) met hoefyzers in plaats van Luiksche
schoenzolen moest hebben gehartdraaft; doch by geval een bywegje in de
geneeskunde ontdekt hebbende, namelyk om de zonder der jeugt taliter
qualiter te soulageren, zoo sprong hy uit den Rolwagen van
Galeen in de equipage van een Zuidzee-Aktionist, krabbelde
eenige onnoodzakelyke medicinale Traktaatjes tegens de Patronesse
die hem broot had gegeven by malkaar, en verschoot in vollen luister als een
star die uit haar' draaikring voorover buitelt.
Hermes, die eene natuurlyke aversie heeft van
destructive voorwerpen, kreeg trek om wederom wakker te worden, en zyn'
droom door eene geinventeerde ontwaking te verkorten, wanneer een
gechamareerde Kwakzalver hem kwam supplieren, dit volgende
advertissement (in faveur van eenen zyner Confraters) in
den papieren Hermes in te lassen. De Martdoktoors-Oratie was zoo
klemmende en nadrukkelyk, dat hy gerezolveert is door deze waarschouwing
een' droom, die hem al lang verveelt heeft, cavalierement te
eindigen.
| |
Waarschouwing.
Een wonderbaar Operateur, die meer dan dertig jaren heeft
gestudeert, eerst om zich zelfs, en dan om zyne patienten (is het
niet van hunne kwalen, ten minsten van goude en zilvere Legpenningen) te
soulageren, probeert een persoon te zyn die ongeloofelyk by vele
Souvereinen en luiden van de verhevenste rang geëstimeertis
geweest. Hy heeft meer wasse zegels in ronde blikke doozen dan de voornaamste
Tinnegieter Assietten of Tafelborden bezit; meer Medailles dan de
gryze Antiquarius P***; meer certificatien dan een
geconsommeert Ambassadeur na een' t'zeventigjarigen dienst; en meer
Kasteelen dan de Chevalier d'A***, die'er op eenen avont vyf in den
smeltkroes van eene mislukte Basette dissolveerde. Hy toont veertig
brieven, alle gedateert uit Muskow en Petersburg,
onderteikent Knees Ivan Low Asininikof. Hy presenteert altoos
twee Bojaren op een'Knees toe te geven. De Beglerby van
Bithynien bezoekt dagelyks zyne gekruide Badstoven, en de Bassa
van Bosnien is hem altoos een admirabel Pa-
| |
| |
tient
geweest. Deze qualiteiten zyn van eene dubbele adelyke geboorte,
benevens eene onwaerdeerbare modestie vergezelschapt. Iemant van de
Heeren, de werelt wars, en zat van dagen zynde, gelieve zich op het spoedigste
in die handen te begeven, die noch de adelyke lucht van de bovengenoemde
grooten exhaleren.
NB. Of wel de genezing van eene zekere kwaal voornamelyk zyne
professie is, echter begeert zyn Ed: daar over niet dan tusschen vier oogen
aangesproken te worden.
Het schynt dat de vrienden van Hermes voornemens zyn door zyn
papier de Juffers te instrueren. Hier nevens volgt een Brief, dien hy
dezen morgen, op een sujet dat zeer delikaat is, ontfangen
heeft.
Sr. HERMES,
Alle geborgde sieraden cederen altoos voor een kleet dat
weinig gevarieert is. Een Tuinbed, vol schoone bloemen, is wel een
bevallig voorwerp, maar het dompelt de aanschouwers in eene groote onzekerheit
omtrent de keus. Wat plausibele reden kan een Juffer allegeren
die 's morgens vyf of zes uuren met haar Toilet consulteert? Of zou het
zyn om een bevalliger wezen te hebben, dan dat, waarmê zy, zoo fris als
een versontloke Lenteroos, uit de liefdezee van haar ledekant is komen
opborrelen? Konnen kostelyke Oreilletten, zoo konstig in hare ooren
geplaatst, hare Galands zoo veel vergenoegen geven als die betoverende
schoone oogen? Een Diamante Coulant, die op een' sneewitten boezem rust,
kan geen agrement mededeelen aan die twee yvoire Tweelingen, die dat
juweel onderschragen: het kan een man tempteren om een dief, maar niet
om een Minnaar te worden. Laat Korinna haar defigureren als eene
beschilderde Pop; de Tour syne paerlen, een bouquet gefigureerde
bloemen, en eenCoiffuur Brusselsche kanten, zullen mogelyk (gelyk
stalkaarssen) de oogen der aanschouwers voor een moment diverteren; maar
helaas! zy konnen de onvolmaaktheden van hare Troni niet changeren. Is
het voor ons dat de Juffers zich met zoo veel zorg opschikken, waarom ons daar
jegens niet geconsulteert? Hermes wort verzocht de Juffers te
persuaderen, dat niets aangenamer is dan eene natuurlyke schoonheit in
een' natuurlyken opschik, en dat een galand man | |
| |
verplicht
is meer achting te hebben voor de Manufactuuren van de Natuur, dan voor
die van de Konst. Ik ben,
Uw E: Dienstbereide en zeer gehoorzame Dienaar
N.N.
Deze volgende Brief is van een geheel andere natuur. Het komt
Hermes voor dat die persoon, aan wien dat request geaddresseert is, meer
boenders dan dansschoenen heeft versleten; doch zy is d'eerste Herderinne niet
(zoo wy de oude Liedboekjes mogen betrouwen) die een' ryken Graaf heeft
opgesnapt; of het eerste Melkmeisje niet, dat door een' Baron is veradelt. De
Daemon van Hermes heeft deze missive gevallig geattrapeert, en
levertze zynen Lezer zoodanig over als ze is, die het dikmaals
gerepeteerde UW, UW, kan overslaan.
Aan BARBARA op het Delfsche Veer,
Allerliefste Lam,
De starren hebben onze trou besloten: en om u te overtuigen dat ik
by myn zinnen ben, zal ik dit maar alleenig zeggen, dat, schoon ik maar eens
met uw blozent aangezigt ben gezegent geweest, ik echter meer schoonheit vinde
in uw Mopmuts dan in de fontange van een Haagsche Saletjuffer. Uwe
naturelyke streken in het draaien van uw' bezemstok bevallen my beter dan de
bestudeerde grimassen van een Dames waeier. Uw dienstbare deugden
versieren u meer dan myne doode Mamaas kabinet met kraakporcelein versiert is.
Uw geheele persoon is zoo zuiver als kristal, en stof en spinnewebben krygen
vleugels op uwe komst.
Ik ben een persoon die de helft van zyn kapitaal verteert heeft om
de halve werelt te overtuigen dat hy een halve gek was, en met de overgebleve
helft zal ik d'ander helft overtuigen dat ik fraai aan de beterhand kom. Daar
resteert niet anders, lieve Barbara, dan u te zeggen, dat ik juist de schoonste
niet ben; myn persoon is vry wat kort, doch 't geen ik in de lengte mankeer zal
ik in de dikte goet maken. Adieu, myn Lam;
De getrouste van alle Vryers,
Bonifatius Wervelziek
| |
| |
By
Mr. Alexander Samuëls worden nieuwe
gepraktizeerde Breukbanden gemaakt, dewelke allerlei soort van Breuken,
hoe zwaar die ook zyn, konnen inhouden. O driemaal over en overgelukkige Mr.
Alexander! Die uitvinding is van meer nut dan het Oost en West, de
quadratuur van den Cirkel, de Steen der Wyzen, de groote Elixir,
of de Utopische Republyken. Deel Hermes die konst meê; en zoo de
Bils ooit wederom keert, verbint hy zich om levend gebalsemt te worden.
O hoe zullen de stylen van uw huis in het kort of lang niet aan spaanderen
geraken, wanneer de breuken van de Heeren, Olim Merkator en Nuper
Dives, die zulke rampzalige Herniâs op de onder water bedolve
klippen van de ontstelde Zuitzee gestooten hebben, verbonden moeten worden!
Och! Mr. Samuëls! zy zullen malkander als een spel kegels onder den
voet gooien; doch wie ze zal opbeuren, Mr. Samuëls, is tot noch toe
voor Hermes een duister raadsel.
Neen, Damon, tracht niet meer naar d'ondermaansche
weelde.
Uw strydbaan zy de Deugt die d'Ondeugt lang
verveelde.
De Rede zy uw snoer. een hartstogt is maar
wind.
Versma al 's werelts zorg: ontboei van 't aartsche uw
zinnen.
De Min- en Lukgodes zyn ligt om te overwinnen,
Want d'een is maar een Wyf, en d'ander maar een
Kint.
Pignorius verhaalt dat de Grieken, die de
beschaaftste aller natien zyn geweest, door eene daar toe expres
gemaakte Wet de Slaven het schilderen verboden, uit vrees dat die adelyke konst
door een' servilen geest of hand besmet zou worden. Horatius
zingt, dat Alexander van niemant geschildert wilde zyn dan alleen van
Apelles.
Edicto vetuit ne quis se praeter Apellem
pingeret.
Horat. l.2.Ep.
Ovidius zegt het volgende van eene
geschilderde Venus.
Si nunquam Venerem Coïs pinxisset Apelles,
Mersa sub aequoreis illa lateret aquis.
De Hermes wort uitgegeven, te Rotterdam by
Joan Hofhout en
Arnold Willis; Amsterdam
Oosterwyk,
Ratelbant en
Rank; Haarlem
van Lee; Leiden
Knotter; Haag
vander Burg; Delf
Boitet; Dort
Outman; Utrecht
Charlois; Middelburg
van Hoekke; Vlissingen
Willegaarts; Goes
Bakker; Bergen op Zoom
Overstraten.
|
|