De Rotterdamsche Hermes
(1980)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
No. 19
| |
[pagina 90]
| |
de wettige eischen van dat magtig Element wort beschermt. De Princes van dit heerlyk Eilant is lange jaren door twee dolende Ridders, waar van de eene witte Lelien, en de ander roode en witte rozen in zyn' Schilt voerde, aangezogt geweest; doch zy heeft noit, na dat zy den betoverden toorn van den Ridder met de Vygen ontsnapt was, naar eenige Minnaars geluistert, maar altoos hare kuisheit, door behulp van een' Lybisch Prins en gruwzame Watermonsters, die met hennepe vleugels den ganschen Aartkloot omvliegen, beschermt. In dit lant zyn de oude luiden in de gezelschappen van de Juffers galant, discreet, beleeft en beschaaft, en de jonge ter contrarie koppig, wilt, en zonder veel wellevenheit. Hun drift voor de Sex is verstompt, en zy zyn in hunne levenslente of ongevoelig of versleten. Zy beminnen groote Dieren, waar zy, door behulp van een leere lader, wiens onderste sport van yzer is, opklimmen, dewelke dan voort aan 't loopen tyen of zy dol en razent waren, en dikmaals hunne beryders verpletteren. Somtyts spannen zy die Dieren voor houte bakken, die keurig vergult, beschildert, en met beeldwerk gesiert zyn; en naar mate dat die beesten sterk loopen of springen, hebben derzelver Meesters min of meer verdiensten. Zy drinken een soort van water, uit bezien geperst, waarvan zy als razent worden; en die alle zeven dagen niet vyf of zes malen dol en gek is, wort een zober man genoemt. Somtyts gebruiken zy een liqueur, door vuur gedistileert, om hunnen bedorven smaak op te scherpen; en hun mankeert niets dan sterkwater om de debauches te completeren. Harde Schelpvissen, geharnaste Zeemonsters, die als Meesters Kleermakers, groote scharen voeren, Duivelsbroot, Vorsschen, enz. zyn hunne delicatessen, dewelke Fransche Doktoren, Cuisiniêrs genoemt, op het smakelykste toebereiden, en hun ten dierste verkoopen. De vrouwen hebben eene konst uitgevonden om van den trap des ouderdoms, numero 50, te springen op 20 jaren, en dat door een Hexenzalf, paerlwit genoemt; een Toverwatertje van kalfsschinkels en citroensap, en eenEunjer-papiertje, Spaansroot geheeten.
't Klimaat is kuis en zonder gloet;
Nochtans ontbloot de Sex haar schouders, boezem, armen;
Op welk gezicht de mans als hopeloozen karmen:
En 't is haar leet dat zy de rest verbergen
moet.
| |
[pagina 91]
| |
't Is Hermes desgelyks leet dat hy de rest van de vertaling moet uitstellen tot toekomenden Donderdag, dewyl hy, om den kieschen smaak zyner Lezers te voldoen, genootzaakt is altoos eenige remarques over dagelyksche Nieuwigheden te geven. Men schryft uit Napels, dat in het Klooster van St. Andries een Mirakel is geschiet, hierin bestaande, dat het Afbeeltsel van St. Andrea d'Avellino, op doek geschildert, met een' Rozenkrans op de zyde hangende, men dien Rozenkrans in de handen van dien Heilig gevonden heeft, als of hy dezelve las, en voor het behoudt van de Stadt wilde bidden. Onder alle de Broederschappen (gelyk die van den Gordel van St. Franciscus, de Scapulier van St. François de Paula, die van de geloovige Zieltjes, de Broederschap van onze Lieve Vrouwe, van het Vagevuur, en zoo voorts) is geen eenige, waaraan de Pauzen meer Indulgentien en rookende zegeningen hebben verleent, dan aan de Confrerie van den Rozenkrans. Het schynt dat zy alle de schatten van St. Pieter hebben verzamelt, dezelve gesmolten, in een' vorm gegoten, en daar uit geformeert het ontzagchelyk Rôzarium, of St. Dominicus Rozenkrans. Maar helâs! eer Troje verging vergingen de Goden; want het is een kwaat voorspook als een Sant naar zyn gebedeboek tast; het is byna als of een krygsman de hant op zyn' degen sloeg, of een vergramde Duitscher zyn toevlucht nam tot een koppel pistolen. Is het geschiet om te bidden, zoo schynt het ongelooflyk, dat een man van die jaren zoo veel geheugen niet zou hebben om een gebedt van buiten te konnen, zonder de assistentie van den Rozenkrans: en het is voor St. Andrea een roekelooze onderneming, voor een Stadt te gaan bidden waarvan de Heilige Januarius met goet en bloet Schutsheer is. Ja al was het dat de laatste hem met een zware fakkel een arm of been uit het lit zette, (want zyn bloet is dikmaal zeer vlug) niemant zou voor Andries, die zoo veel caraten minder weegt dan Januarius, durven spreken. Maar neen, het is waarschynelyker dat Avellino, door het verplaatsen van het Kransje, de Napolitanen aanwyzing tot het bidden geeft, gelyk een houte hant op een woeste heide den rechten weg aantoont, zonder dan Passagier te verzellen. Doch het waarschynelykste is, dat de arme Sant moet uitvoeren het geen de Monnikken verzinnen, dewelke mogelyk hebben bespeurt, dat de yver | |
[pagina 92]
| |
voor dien Krans verslapte; het zy dat de Napolitanen meer eerbiet voor zestienjarige, dan voor verslenste Rozen betuigen; 't zy dat het Pausselyk vonnis, in faveur van de Minnebroeders, wegens de onbevlekte ontfangkenis, het Kransje geschonden heeft; 't zy dat de Juffers de Rozen overgeslagen, en hare gebeedjes by de steeltjes hebben geprevelt; 't zy ook wat het zyn mag, de Religieuzen zyn onbarmhartige muildryvers, want zy leggen de geduldige Heiligen ezelspakken op, terwyl ze dezelve met Driekoningskaarsjes en een hantvol hennipzaat voeden, daar nochtans de Santen bornputten zyn, waaruit, als uit welgestoffeerde spyskamers en wynkelders, de eenvoudige Monnikken de levensnoodzakelykheden met volle emmeren opscheppen. De Abt Cosciale, Kapellaan van den Roomschen Senaat, om dat hy gezontsbrieven in blanco, en niet behoorelyk opgevult, heeft verkoft, isgecondemneert om de Waterkasteelen van Ga naar voetnoot* Aminokles met zyn persoon te meubileren. Deze nouvelle zal den Geneesheeren wonderlyk in d'ooren klinken, dewyl die doorgaans ook Gezontheitsbrieven verkoopen die niet behoorelyk zyn ingevult, en waarin menig bedroge kooper, door behulp van een' bekwamen Apotheker, dagelyks zyn dootvonnis leest. Maar het schynt dat een gemeen gebruik vele misbruiken authorizeert. Had Cosciale over eenige maanden gezontheitsbrieven aan de Aktionisten verkocht, de meeste zouden met de gezonde herssenen en gezonde beurzen de witte byen van den gestrengen winter gerust konnen afwachten, daar ze nu, helaas! van 't een en 't ander ontbloot zyn. Maar om ons niet van den ongelukkigen Abt te verwyderen, Hermes is van gevoelen, indien hy Vergiffenisbrieven van gepasseerde en toekomende overtredingen had verzocht, dat het Roomsche Hof niet zoo hart met hem zou gehandelt hebben; maar gezontheitsbrieven te debiteren aan een Natie die in hare Religie is en moet ziek zyn, was onvergeeffelyk. Ondertusschen heeft de Abt gelegentheit om een door geleert Man te worden, want hy zit in 't midden van Riemen en Pennen, en kan nu, zoo hy wil, met een pen van twintig voeten commentarien op het Consilie van Trenten, of zynAmourettes | |
[pagina 93]
| |
met de Roomsche Cortisanes, op den buik van de Adriatische Zee schryven, of, als een Hoveling, de Muggen van Thetys groenen boezem met een diergelyken waeier afkeeren. Uit Parys wort geschreven dat Monsieur de Vernesobre, een van d'eerste Commyzen der Ind: Comp. uit vreeze van niet als een Aktionist getaxeert, maar als een spons door de barmhartige handen van de Gelt-Inquisiteurs te zullen worden uitgeparst, zich met zyn familie, vrou en kinderen, heeft geretireert. Die Man is voorzichtig, want, gelyk Karel de vyfde zyn dootkist overal mê voerde, voert deze zyne geannekteerde Dame of wettige huwelyksplaag mê, zoo dat hy, als een tweede Belzazar, altoos in vreugdemalen zyn Mene Tekel kan beschouwen, en in weelde eeuwig het kruis voor oogen heeft. Hy reist met twee Schatkisten, een van overvloet en een van versterving; want komt hy somtyts door een menschelyke zwakheit de wyze, waardoor hy zyne schatten verzamelt heeft, te vergeten, Mevrou zal hem zulks over 't geringste verschil doen gedenken. Zyn beste benaming op het minste resus van een Garnituur Megchelsche of Brusselsche kanten, zyde stoffen, Tissuês, linten, en diergelyke vrouwelyke afgoden, zal zyn, vrywillige Balling, Mineedige, Uitzuiger van 't gemeen, en diergelyke welsprekenheitsbloemen, dewelke altyt abondant, 's zomers en 's winters, in de foeminine Tuintjes groeien. Verdraagt hy day (gelyk het betamelyk is) met een manhafte submissie, dan ziet Hermes kans dat hy hier beneden als een gelukkig Commys zal konnen leven, en zat van dagen, maar noch zatter van zyn wyf, onder het kruis van mortifcatie sterven. Londen zegt ons dat de heer Lowther, Gouverneur van de Barbados, geconvinceert was, dat hy prezenten had ontfangen, en zoo voorts:
Munera crede mihi, placant hominesque Deosque
Placatur donis Jupiter ipse suis.
Ovid. art. amandi.
't Is wis dat gaven en geschenken
En Goôn en sterveling altoos behaaglyk zyn.
| |
[pagina 94]
| |
Jupyn, de Dondergod, zal noit den blixem wenken,
Plengt men zyn Outer slechts met Stierenbloet en wyn.
Een Gouverneur is een Slang onder de Vorsschen; en naar mate dat zyne onderdanen uitteeren, naar mate wint hy smeer. Indien hy genereus is als de Hartog van B****, zoo is'er eeuwig gelt gebrek; en is hy gierig gelyk de Marquies de G***, zoo is hy noit verzaat. Zy arriveeren gemeenelyk in Boheemsche equipages, en vertrekken als Turksche Bassâs, met overdekte wagens en zwaargelade Muilezels. Muzikanten, Schilders, Dansmeesters, Chimisten, Doktoren, Hoeren en Koppelaars, zyn de Mozaische stukken en brokken, waaruit de aanzienelyke figuur van een Gouverneur wort gebeitelt; maar die rupzen en wormen, die als stalkaarssen hem van andere doen afschynen, verteren en ondermynen allengskens hunnen Bel. In 't kort, als de gloriezon van zyn' bestemden tydt heeft uitgeschenen, vertrekt hy gelyk een overwinnent Leger, dat is, rykelyk geladen met buit, maar noch rykelyker met vervloekingen. Hermes had onlangs het geluk van een jonge Juffrou, dewelke met hare zyde muiltjes op een citroenschil trat, en in de armen van een' bejaarden zondaar zou hebben neêrgevallen, zyn' kruk toe te steken, zoo dat het Lam voor dien tyd dat gene bewaarde dat maar eens kan verloren worden. Zy, om voor dien onwaardeerbren dienst eene oprechte erkentenis te betoonen, vereerde den oude Hermes twee betoverde brillen, een om by den dag, en een ander om by nacht te zien; wier virtuiten hier in bestonden, dat hy, een modern Dichter doorbladerende, aanstonts de gestole passagien uit Antonides, Hooft, Huigens, Vondel en andere, van de laffe productien van woordenrymers kon schiften, gelyk hy reets verscheide van die Vrybuiters heeft uitgevonden, welke hy voornemens is zyne Lezers successivelyk te communiceren. Ondertusschen adverteert hy een iegelyk, dat hy eene commissie heeft verkregen om alle onordentelyke spreekwyzen te interdiceren, waaronder geen van de minste zyn: Ouden hier en Ouden daar; Slaje geen Meisjes; geen Oesters; geen Engelsche achtentwintigen, en diergelyke; want het is walgelyk een' pluggenstyl uit den mont van fatzoenelyke luiden te | |
[pagina 95]
| |
hooren, en het geeft dikmaals aanleiding aan jonge Messieurs om die onwaerdige gewoonte te embrasseren. Desgelyks interdiceert hy, wie het ook mag zyn, in het toekomende eenige van Menno Simons Zonen of Dochters voor Wrakke & ceterâs uit te schelden, uit vreeze van de zedigheit dier Borsten en Deerns op al te harden toets te zetten: en wil vorder zynen Lezer tot aanstaanden Donderdag den vrede bevelen met het volgende Raadsel:
De Moeder woont op 't lant, de Zoon bewoont de steden.
Ze is nooit bevrucht of staat met sidderende leden.
Zy rust haar' zwangeren buik op stokken of den
gront.
Ze is 's winters moedernaakt en kan zich nergens
keeren:
En sneeu en hagel is haar bont.
Maar als de Lent genaakt verschynt ze in zomerkleeren.
Als Moeder is zy vrank; een kerker houdt den
Zoon
Geboeit als een Verraâr in houte of yzre
beugelen,
En echter boeit hy Mensch en
Goôn
Door krachten die tot noch geen sterveling kon
teugelen.
Hy voedt de Gryzaarts, schoon hy zelf zyn voeder
is,
En wort verwoet en dol door 't rypen zyner jaren.
Hy 's zoet, en zal 't heelal vervaren.
Ei zeg aan Hermes eens wie Zoon en Moeder is.
Detege quami cernis tabulam velamine moto,
Comperies vitem, comperiesque merum.
| |
[pagina 96]
| |
De Hermes wort uitgegeven, te Rotterdam by Joan Hofhout en Arnold Willis; Amsterdam Oosterwyk, Ratelbant en Rank; Haarlem van Lee; Leiden Knotter; Haag vander Burg; Delf Boitet; Dort Outman; Utrecht Charlois; Middelburg van Hoekke; Vlissingen Willegaarts; Goes Bakker; Bergen op Zoom Overstraten. |
|