| |
| |
| |
No. 15
Rotterdamsche Hermes.
Donderdag den
31 Octob. 1720.
Ergo ut miremur te, non tua, primum aliquid da,
Quod possim titulis incidere praeter honores.
Quod damus illis, & dedimus, quibus omnia debes.
HErmes heeft in zyn laatste papier de Monsterrol van
Brittanje opgelezen; nu zullen derespective Officieren en Soldaten,
ieder naar zynen name gelieven te luisteren.
Het Stamhuis is genoemt. nu, Satyra, op ban
En boet 't humeur geschetst (de handel maakt den
man
Trots als de Britten, ruim zoo dapper als ze schynen,
Die 't jok vervloekten en daar onder moesten kwynen,
Zyn Edgards zonen; doch 't voorzichtig Wysgeers
ent
Geen zorg van't huisgezin van vrou of zoete kinderen
Kon ooit der Britten vreugde hinderen.
De Pikt maakt hem ontzint, de Deen gansch wrang en
bot,
De Norman pleiter en doorvalsch de valsche
Schot.
De schrale trou en eer, door Saxenbloet gegeven,
Schynt, nu hy out wort, hem maar weinig aan te kleven.
Verschriklyk door 't klimaat, en door opvoeding
stout:
Door 't bloedig vlees is 't dat hy zyn couragie
hout.
Als dat zich met de fles en Fillis lonken paarde,
En dat zyn buik vol is, ontbreekt hem niets op aarde.
| |
| |
Hy is zwak in geheime intrigues, want hy klapt meer dan hy
weet, en contramineert dikmaals zyne eigen onderneming. Dit is voor het
grootste gedeelte de bewegende oorzaak geweest waardoor de doodelyke
Assassinatie-complotten, geformeert tegens den levensdraat van
Koning Willem de derde, eer zy tot rypheit konde gebragt worden, mislukten. Een
Engelschman zou een slecht Trompetter zyn, want hy zou, in plaats van
Ranketanterre, altoos zyn' eigen lof blazen. Zyn caracter brengt
mê, dat hy in conscientie verplicht is tot illustratie van
zyn' particulieren goeden naam, dien van zyne Nabuuren te
diffameren. Maar onder vele andere bezit hy deze goede eigenschap, dat
zyne kwaataardigheit zelden verder dan het tipje van de tong passeert,
en dat hy niet lang op een voorwerp blyft, doordien eene ingebore
genereusheit, als een familiaire geest, hem gestadig errinnert,
dat hy de glorie van Oud-Engelant moet bazuinen; en als de windpyp dan begint
te verslappen is zyne laatste beschuldiging, dat hy vrylyk vergeet en
vergeeft alle injurien: en hiervan is de helft waarachtig,
Want hy vergeet het goet, genoten deucht en eer,
Maar 't kwaat dat hem geschiet vergeeft hy nimmermeer.
Dronkenschap en ongeregeltheit is de lantziekte van den Engelsman,
want dat hy by de dagtoorts wint wort by de kaars opgesnapt. Hy verdrinkt zyn
jeugt, en met bei de handen te gelyk palmt hy den gryzen ouderdom met alle
deszelfs zwakheden en kwalen in; zyn ziel en gedachten circuleren in den
omtrek van een vat Strong Ale (sterk bier) en oxhooft Syder of
een kelder vol Cherry Sek en Canary. De Britsche Doktoren
abandonneren de koeldranken van Galeen, en in plaats van 't
Urinaal, nemen zy inspektie van Clairet, Montain Portugal
en diergelyk water: ook zyn meest de moderne Engelsche
ordonnantien met Clairet, Sek en spicifique Wynen
geborduurt; ja een jonggeboren kint wort op zyn intrede van de werelt
met een glas Vin de Grave verwelkomt. Witte wyn is het uchtent- en roode
wyn het avontgebet, ja tot de brakken van Ambrosius Paré en
Barbette (de Chirurgyns) dewelke (wat konnen voorbeelden niet al
uitwerken!) de wonden van hunne patienten, in plaats van Balsem van
Gilead, door den Druifolie van Madame Pontak consolideren.
De Rechters duiken langs den trechter van een voêr
Clairet tot den bodem van dedubieuze en diepe geheimen der
overtredingen: | |
| |
doch 's anderendaags daar uit opborrelende,
bekennen zy openhartig, dat de memoriekonst een ongemeen talent is, doch niet
al te na aan den wyn vermaagschapt. De Soldaat vyzelt door behulp van wyn zyn
couragie tot boven 't gestarnt. En Ste. Coecilia purifieert door
een gorgelwater van zuiveren Nantes de verroeste accenten en schorre
stemmen van Westmunster- en St. Paulus-Choralen.
De Poëten hebben Parnas verlochent, en Apol is met de
Noorderlamp van Helikon gelyk een beroit Aktionist gedecampeert, om aan
Bacchus zynen vakanten zetel te cederen, dewelke thans door zyn'
dronken ryksstaf de confuze denkbeelden van den Chaos der Zangers
rafineert, de ondeelbare stofjes in klinkende syllaben verzamelt,
en de onzinnige woorden door het lympotje van den Wyn en Brandewyn aaneen
hecht. Ook is het 'er niet te slimmer om, want de Druif bezit meer vlugge
deelen dan het smakeloos Spawater van de Hengstebron. O hoe
geillumineert is de gloeiende carnatie van God Bromius
Theedrinkers! hoe vierig flikkeren die oogen! hoe dertel spartelen hunne
gedachten, en hoe ryk zyn die vindingen! 't is een andere saus dan van die
laborieuse halzen, die het uithangbort van hunne werken door een
gelauweriert conterfeitsel met ingevalle kaken ontsieren, en...... maar
neen, o veder, maal liever hunne gloriezon van toekomende gelukzaligheit,
wanneer de wasse toorts van de Dichtkunde uitgebrant, en de voorlooper des
Doots door armoede is uitgebluscht, want na die ontbinding wort het koffer,
waaruit Apol zoo veele jaren, als uit den Drievoet, zyne Godspraken heeft
gelevert, met eene ongemeene stacie, of uit een kelder-logement gehaalt,
of van een derde verdieping, door behulp van aaneengeknoopte koorden,
neêrgelaten. Dan begint de marsch van de bastaarden der
Zanggodinnen, elk op 't onzienelykst gedost in geleende roukleederen: zy
vermoorden den ongelukkigen
Horatius door onbarmhertige gezangen, en schokken
de deuren van zyne Tombe, duurzamer dan koper, door een verschrikkelyk gebalk
uit de harren en hangen. d'Een reciteert huilende een stuk of brok van
Ovidius Ballingschap, d'ander de doot van
Patroklus, uit d'Ilias van
Homerus, en de derde vergelykt de doot by de pooten
van AEneas, toen hy Turnus de laatste benedictie gaf: in
't kort het maatgezang is ruim zoomelodieus als een kindermaal, daar
Mopsus de gasten met de solo van een yzere tang vermaakt. Het
ligchaam gezonken zynde, loopen | |
| |
zy alle als losgebroke stieren met
toegeslotene oogen, uit vrees van diverterende voorwerpen t'ontmoeten,
naar hunne respective residentie plaatsen, dees daalt, door behulp van
een hennepe rigtsnoer, langs een puinhoop van geruïneerde
keldertrappen, in een paleis, ruim zoo duister als de laatste rustplaats van
zyn begrave Collega; geene klimt langs een' gemakkelyken wenteltrap van
verscheide aaneengebonde ladders op den troon van een wankelbare vliering,
terwyl zyn Konstgenoot de studeerkamer van een klein kroegje uitkipt, daar hy
in 't hoekje van den rookenden haart zyne eerste gedachten, door behulp van
een' uitgedoofden zwavelstok, tegens de gemarmerde wanden van het haartje
schetst, en de tegensporrelende verstoppingen in de poëtische ader door
gereitereerde droppelen van Schiedamsche Hyppokrene zuivert. Hy wort met
een diepe verwondering in die occupatie beschout door een menigte
geleerde Kruiers, misterieuse Slepers, nederige Schoenlappers en
hoogdravende Schoorsteenvegers. De onwetenste groet hem voor een verrezen
Beronicius, en zy trachten alle door de liberale offerhande van
een kelkje snorwater hunne veneratie voor zyne rare verdiensten te
betuigen. Eindelyk rolt het wanschepsel in de luiren van een half blat grau
papier, en het Virgiliaans nunc opus exegi opgepolyst zynde, loopt men
naar een' bescheiden drukker, welke het met eene ongemeene applicatie
examineert, en na rype critique aan de pynbank van de drukpers
overlevert, dewelke men dan hoort steenen onder de verdrukkingen van
Eerezuilen, Grafnaalden, Lykcipressen, enz. enz. en dan siert men met die noit
verdorrende kranssen den overleden Zanger, welke daar mê prykt als een
Paaskalf met verzilverden laurier, of een ton nieuwe pekelharing met
goutsbloemen en dubbele stokrozen. Wie zou niet trachten om hier beneden in
kommer en gebrek te willen leven, 's zomers linnen en 's winters een' mantel te
derven, om naar zyn doot, als een martelaar van den honger, in het
Calendarium van gebeatificeerde Lierhelden voor eeuwig te
pronken? O hoe gefondeert is het zeggen van Muretus in Catullum!
Dat, schoon het waarachtig is dat een ieder in zyn eigen werk behagen
schept, zulks echter nooit waarachtiger is dan onder de Dichters.
Cum omnibus in vebus verum illud est, suum cuique opus
placere;tum nusquam verius, quam in ratione scribendorum carminum.
| |
| |
en
Cicero zegt, II. de Ora. Dat een echt Dichter
altoos ontsteken is, en nooit bevonden wort zonder een aanblazing die wat naar
razerny riekt. dat is (volgens Hermes) half gek.
Bonus Poëta nemo sine inflammatione animorum existere
potest: & sine quodam afflatu furoris.
Toekomenden Donderdag zal Hermes de resterende qualiteiten
van Albion zynen lezers gemeen maken.
Een Advokaat is een professie, dewelke niet alleen ten
hoogsten illustre, maar ook van de uiterste aangelegentheit is; waarom
ook die Heeren per excellentiam Heeren en Meesters zyn genoemt. Hermes
durft beweren dat geen digniteit nader verknocht is aan de Spaansche
Grandes dan die van Voorspraak, want een Advokaat dekt zich met zoo veel
fierheit in de tegenwoordigheit van zyne Rechters als die genoemde Grooten in
't byzyn van hun' Koning. Of nu deze distinctie haar begin trekt van een
Advokaat die dus zyn pleidoi begon: De Koningen, onze
voorzaten, enz. en door den Prezident gestuit wierd met te zeggen:
Wees gedekt, Advokaat, gy zyt van te groote familie: of dat het is uit
eene erkentenis voor hunnen ongemeenen styl van oreren en
schryven, durft Hermes niet decideren. Dit nochtans is zeker, dat'er
iets ongemeens onder deze drie navolgende wetenschappen verholen is, te weten,
die van Advokaat, Medicinae Doktor en Schoolmeester. Drie onderscheide
personagien komen met differerende offerhanden den Advokaat op het
plegtigste begroeten. d'Adel met weinig gout, maar met abondante
hoogdravende beloften; de Burger met tamelyk zilver; maar d'arme Boer met
opgevulde korven vol wiltbraat, hazen en patryzen, hoenderen en eieren, ook is
de laatste geen kleintje ontstelt door 't gezicht van zyne grove
artillerie van folianten, en door het gehoor van de
harmonieuze accenten van Regtsgeleert Latyn. Een Zieke bestudeert met
twyffelende hartstogten alle de convulsive gesten, stemverheffingen en
oogverdraeijingen van zynen Doktor, dewelke aan den kranken Lyder, als of hy
een menschenëter was, Mumia (gebalsemt Heidensvlees) ordonneert,
of, als aan de verdoemden, Morsus Diaboli (duivels beet) voorschryft,
en, als waar de zieke, als Apuleius, in een Ezel verandert, hem
condemneert tot Carduus Benedictus (gezegende distel) of
Mariâs melkdistel. En een Jongen gelooft dat een Schoolmeester | |
| |
een Paradox of Wonderdier is, 't geen in den omtrek van een'
grynen ouwerwetschen stoel alle de konsten en wetenschappen van d'oude en
nieuwe waerelt op zyn duimpje heeft, en daar over stuksgewys of in 't gros kan
disponeren. Maar laat ons niet afwyken van de Heeren en Meesters. Onder
de regering van Franciscus den eersten, Konink van Vrankryk, was het een
admirabel talent, opgepropte korven en manden vol Latyn onder de
Regtsgedingen te mengen, of voor 't minst die met kleine Latynsche
Diamantgruisjes en Romeinsche Zaatpaereltjes te borduren; als blykt uit
d'inleiding van ditpleidoi.
Deze Dochter, Achtbare heeren, is myne echte Dochter (dat was een
stout gezeg van den Advokaat) gelukkig en ongelukkig te gelyk; gelukkig
quidem, dat zy is getrout met de Heer La Hunnadiere; een van de
gequalificeerste Edelluiden van deze Provintie; ongelukkig,
autem, dat haar man een van de pleitzuchtigste van geheel Vrankryk is,
die zich heeft geruïneert door verscheide ongefondeerde
Processen, die de Latynen Lites noemen, waardoor deze arme Dame
gedwongen is van deur tot deur haar broot te bedelen, dat de Grieken spellen
ton arton.
Noch een Historietje van een Advokaat, en dan basta. Een
vermaart Regtsgeleerde, bewogen door het wekkertje, Conscientie gedoopt
('t is al iets remarkabels dat een Advokaat daar naar luistert)
verruilde het Corpus Juris voor het Missale Romanum, en trachtte
door het aantrekken van St. Noorbertus witte kap, zyn ziel, die van een
contrarie kleur was, te bleeken. Om kort te gaan, hy vereerde den
geroofden buit, op zyn' Evenaasten gehaalt, aan den Hemel, en wert te
Antwerpen in de Abdy van den Aartsengel St. Michiels-Heer. De
Prelaat die altoos een paar douzyn Processen voor zyn
divertissement onderhielt, gebruikte den verloochenden styl van onzen
Muzulman, doch met zoo veel geluk, dat hy'er alle vyf of zes maanden een stuk
twee of drie cum expensis verloor. De Kerkherder, die veel
menschelykheit bezat op het kapittel van Intrest, vroeg eenmaal aan die
Voorspraak, hoe het bykwam, dat, daar hy voormaals alle Processen, van
wat natuur die ook waren, won, nu ter contrarie, zoo goede als kwade,
dagelyks verloor. Hierop repliceerde hy: Eerwaerde Heer, om dat ik
zoo grof niet liegen mag als eertyts, zoo loopt my 't geluk tegen.
| |
| |
De heer Wood****, Doktor en lit van de Koningklyke Societeit
in Londen, heeft, drie jaren geleden, een geleert en aangenaam Traktaatje
uitgegeven, wegens den aanwas van verscheide ziekten, en hy stelt onder de
voornaamste oorzaaken den aangroei van de Pasteibakkers. Het heugt Hermes iets
diergelyks in
Seneka gelezen te hebben, die zegt: Weest niet
verwondert zoo veele ziekten te zien, maar telt de koks eens.
Innumerabiles morbos non miraberis, Coquos numera.
De Pasteibakkers en Braders, dewelke op d'uitgave van dit boek
beefden als gulde loveren, werden op het aangenaamst gesurpreneert,
wanneer zy hunne winkels zagen afloopen door duizende jonge Meisjes en
aankomende Wulpen, voortgezweept door eene brandende begeerte om die
delikatessen, waaruit, als uit de verbode vrucht of Pandôras doos,
alle kwalen sproten, eens met opmerking te proeven. Dit bewoog de Pasteibakkers
den Doktor in corps te gaan bedanken, en hem te verzoeken om alle zes
weeken tegens die tempterende lekkerheden en welsmakende overtredingen
een Ban te blixemen. Een onder hen, die eens had hooren lezen dat men by
d'Oostersche Vorsten nooit geen audientie mag verzoeken zonder een groot
getal prezenten, was Inventeur van de volgende Machine.
Een wagen, rontom bestoken met vaendeltjes van klatergout, festoenen van klim
en hulst, en waiers van verzilvert papier, was op de plaats van eer
gemeubileert met een monstreuze kalkoen-pastei, die vyf voet en
zeven duim in zyn diameter begreep, en overvloeide van Morilles,
Truffes, Champignons, hanekammen, zwezerikken, Artichokken-stoelen, pistaches,
enz. van voren gedefendeert door een vergult wild zwynshooft, als een
kampioen met lauweren gesiert, en in de ronte bewaakt door magnifike
kapuinen, malsche hoenderen en onnozele duiven, die, als slaven van Angola op
hunne gebrade knien en armen voor dien afgod nederbogen. De menigvuldige blikke
pannetjes, gerangeert in form van een Amphitheater vol
kruisbeien- aalbessen- pruimen- kerssen- abrikoozen- en sukkade-taartjes,
benevens de kristalle glaasjes, tot den boort opgevult met lillende
geleyen van citroenen, orange-appelen, queen, melcotonnen en
hartshoorn, noch de veelkleurige ronde en vierkante bouteilles vol
rossolis, eau de mortel, framboise, persico,
fenouillette en diergelyke cordiale vochten, zal Hermes thans
overslaan. Deze Arke triomfaal hield halte voor het Paleis van
Greshams Eskulaap, die by geval uit een venster lag, om te
prognosticeren uit de rollende blikken van de zachtzinnige Groenwyven,
of het ook wel een vruchtbaar saizoen voor knollen en suikerpeen zou wezen; hy
verbleekte, doch ademde echter met verwondering in de gebrade en ge- | |
| |
zode
harange van den welsprekenden Pasteibakker, die door een
ingezulte en geconfyte welsprekentheid op het Doktoraal gemoet zoo veel
vermogen had, dat hy die heeren door eene heerlyke Latynsche redenvoering
bedankte (welke redenvoering hun zeer voordeelig geweest is omtrent het
verbeteren van de Taartkorsten patefeueillettê) het prezent
aannam, ieder in 't byzonder met een' kop garstewater trakteerde, en
immediaat hun afscheit vereerde. Naderhant heeft hy aan Hermes in
confidentie verhaalt, dat, of wel een geleerde in een doorkneede
redenvoering voorgeeft, Vineta sua coedere (zyn wyngaard om ver te
hakken) zulks slechts geschiet om door die opgestele slagkooi de onnozele
Herfst- en Wintermeezen met eenig verstrooit kennipzaat aan te lokken, door de
toevallende knip te verstrikken, en hen kwanswys, nu van de vryheit berooft,
mak en tam, of liever beschaaft te maken.
Een voornaam Liefhebber van het Tooneel, en een wonderbaarlyk
Dichter, die voorlede kermis te Delfshaven met zoo veele
hantklappingen van dichtkundige Oostindiesvaarders, stichtelyke Nachtloopers en
dwalende Maanprincessen is gereguleert geweest, genoodzaakt zynde buiten
de gebruikelyke ceremonien van afscheit, met een beurs zonder ingewant,
en een ligchaam zonder ziel te vertrekken (het eerste geconsigneert
zynde in de barmhartige handen van den hospes Galaktos, en het tweede in
de aanlokkende blikken van La Senora Purezavilla) zoo ist dat de Waard,
om zich te imdemnizeren, toekomenden maandag den 4 November zal
verkoopen de navolgende effecten:
Inventaris
|
‘Een groote party Sneeuvlokken, in wit frans papier
bewaart. |
Een nieuwe Maan en geschilderde Regenboog, de eerste zonder
goutverf en de tweede zonder kleuren. |
't Gevest van een grooten Spaanschen Degen, waar mê voor
Cosmus heeft gespeelt, zeer bekwaam om loot in te smelten. |
Een Slang van koperdraat, met kalfsleer overtrokken, van groot
gebruik in het Treurspel van Kleopatra. |
Twee paerdshaire Knevels, om natuurelyk een Turksche Basa te
reprezenteren. |
Een groote Mostaartmolen, om verwonderlyk den Donder naar te
bootsen. |
Het Complexie-masker van een Moordenaar, curieus gemaakt
uit een langwerpig stuk gebrande kork en een koolzwarte pruik. |
Een nieuwe Pluim, maar tweemaal gebruikt, de eerste reis in den
gestraften Vrygeest, en noch eens in Cosmus. |
Een rykelyk gestikt Goutbeursje, dat des noots zynde, om
deszelfs menigvuldige ploien, voor een kwakkelbeentje kan worden
gebruikt. |
Item Zalfpotjes, een papiere Wieg, een Altaar, een Helmet, twee
Bellen, een onpare Castagnet, een portative Inktkoker uit een grootstuk
marmersteen, een Herdersstaf, een Punchinello, van binnen vol kwikzilver, en
verscheide curioziteiten, benevens zeven riem Manuscripten over de dubieuze
questie, of Helikon in Boeotien of op den Muiderberg gelegen is. |
|
|