Cherillus was zoodanig een Poëet in den
ouden tyt als
Argus een schryver is in den tegenwoordigen. Die
Poëet ging eens een akkoort aan met een Roomsch Ridder, welke twee
handen had als twee theetafeltjes, en een weinig harder dan een ambeelt, en
zulks op deeze conditie: dat hy voor elk goet vaers een dukaat, en voor
elk kwaat een sufflet zoude ontfangen. Doch hy werd voor de laatste zoo
genereus betaalt, dat hy onder de pooten van zynen Crediteur
dootbleef. Argus heeft meer verstants dan zoo eene gevarelyke
weddenschap aan te gaan; en zoo hy'er al iets onder wilde zetten zouden het
zekerlyk zyne vleezige partyen zyn, gelyk hy ze in zyne rommelpastei van
ongezoute letteren, Nom. 16, zyn lezer voordischt. Maer zou de Bloetbenling wel
weten, dat die zoo sujet zyn aan de correctie van de voeten, als
de koonen aan de handen?
Loop, bloodaart Argus. zoo je ooit in het ruime velt
Uw nootlot vint, laat dan vry aan je makkers
weten,
Dat het door krygsgeweer of Martiaalsch
gewelt
Niet is, maar dat je hebt te veel nat gras gegeten.
Hermes was eenmaal verzocht door den Heer Kapitein *** welke
verscheide vrienden op zyn eerste wacht trakteerde, en onder andere
stichtelyke discourssen zich liet ontvallen: Ik weet niet wat'er aan
scheelt, als ik op de wacht ben bevind ik myn altoos geincommodeert door iets
dan den kop opsteekt, van gramschap zwelt, en in dat postuur verscheide uuren
zyn contenantie houdt; maar als ik t'huis by Madame kom, is hy zoo zedig, zoo
mak, zoo.... Die Priaap is maar een hondsvot (viel'er Majoor **** op in)
die den gebraden haan speelt daar geen vyant by of omtrent is, en, naast aan
de battery gecampeert, geen couragie heeft om 't geschut eens los te
branden.
Stryk u eens met dien slangenoly, schreeuleelyk Argus, en
ontfang deze vermaning als een paerel, gevonden op eens vyants mesthoop. Een
Spanjaart schreef eens aan zyne huisvrou: Ik ben de minste van uwe mannen.
Elmenor marido de vuessa merced.
En Hermes roept, in spyt van Argus dommen yver,
Dat hy in keus en geest is d'allerminste schryver.
De Hermes wort uitgegeven, te Rotterdam by
Joan Hofhout en Arnold Willis;
Amsterdam Oosterwyk,
Ratelbant en Rank; Haarlem
van Lee; Leiden Knotter;
Haag
vander Burg; Delf
Boitet; Dort Outman;
Utrecht Charlois; Middelburg
van Hoekke; Vlissingen
Willegaarts; Goes Bakker;
en Bergen op Zoom Overstraten.