Ridderschap leunde op een langwerpig fransch Brood en op een Kaes van Brie, ontfong hem met die fransche Deftigheyt die zo doorsteekt in de Alleenspraaken van den Polichinelle der Marionettes, en geleyde hem in een Saal die vervult was met Gaskoensche Uyengoden, een Natie al ommers zo bekent op den Reuk als de Kaaps-Hottentotten, en al ommers zo ryk als de Land-Edelen der Bergschotten. Het was juyst in het Saisoen der Oesters, en een Gaskons Kavalier, die al het Air en de Uytspraak van een Kameel had, beval aan den Kasteleyn, Van 'er hem een Hondert te bezorgen a la poste. Ha Cadedis, myn Heer, daar is geen onwaardiger Spys als een Bak met Oesters, (sprak een eerwaardig Inboorling van Bearn, die 'er ruym zo beslykt uytzag als een Waterhond die zyn Meester opzoekt) en dat kan ik staandsvoets bewyzen.
Een Oester (vervolgde hy) is een onheylige Spys, een Menscheneeters Spys, een liefdelooze Spys, en een onprofytelyke Spys, om deeze Reden. Een Oester is een onheylige Spys dewyl men die eet zonder Bidden; een Menscheeters Spys, dewyl dat Dier leevend verslonden wort; een liefdelooze Spys, dewyl 'er nog Beenen nog Graaten van overschieten voor den Armen; en een onprofytelyke Spys, dewyl de Saus duurder uytkomt als de Visch.
Dat geschulpt Argument kreeg flukx de overhand op dien op Oesters belusten Heer, en dewyl hy op den laatsten Achtentwintig van een Bajonneesche Erfenis nog zeer na een groote veertien dagen moest teeren, wierden de Oesters gecontramandeert, den Orateur geextolleert, en de Betaling van het Gelag ad referendum gesuspendeert.
Een scheele Schoolmeester, wiens Vingers al ommers zo scherp waaren als de spitse Punten van een Artisiok, verdoofde het geheel Gezelschap door duyzende Sprookjes en Vergelykenissen. Hy verhaalde onder andere dit navolgent Geval met zo veel Reden, dat ik het niet zal gelooven in alle Eeuwigheden.