Neen, Echo des Weerelds, wy gaan dit dood Aas transporteeren na de Rariteytkamer van Lucifer, die zig verbeelt om daar mee de jonge helsche Wichten, die veelstyds gantsche nachten lang leggen te huylen en te grimmen, na Bed toe te jaagen. Dit mismaakte Aas is de Schors van een Guyt die vry gelukkiger is geweest in de Snoey-Munt- en Stempelkonst als den gedetineerde Charier, of als den vagabondeerende Stads Drukker der Abderieten. Dit Wanschepsel had een Konst uytgevonden om langs een metaale Muziek-instrument een Geluyt van vier duyten te slaan uyt ieder afgekeurde Ses d'half, en op dat Talent heeft het zig tusschen de vreeze van het Dwarshout en de Schrik voor St. Andries kruys weeten te verryken. Ook had dit Dier een Wyfjes duy** opgetrokken tot zyn Noothulp, die hem de gehaakte vuyst leende in al zyn Schelmeryen, en al het Schelms dat de Suster spon haspelden den Broeder, zo dat het Spinnewiel van de Godes der Dieven vry wel behandelt wiert tusschen die twee Lievelingen. Maar ik heb thans geen tyd om uw 's Beests Beschryving te geeven, (vervolgde het Spook) alleenlyk zal ik uw zeggen, Dat hy van den Ochtent geborsten is aan een Klomp Rottekruyd waar mee hy eenige kopere Medailles, in spyt van den snikheeten Olie, poogde te vergulden. Vaarwel Echo en leefrustig.
Dit gezegt hebbende vloog dat Viergespan weg met dien mismaakten Buyt, en de Dorpsdoodklok begon te luyen. Wie is 'er gestorven? riep ik een Boer toe aan den Overkant van de Vecht, en die andwoorde met een vrolyke Stem, Den Paerdepoot Kakus is van deezen Ochtend op de onvergeeflyke Heerlykheyt van Paddenstyn zonder leezen of bidden verscheyden.