Den echo des weerelds. Deel 1
(1726)–Jacob Campo Weyerman– AuteursrechtvrijEenige Aanmerkingen over het huuwelyk.Genoegzaam alle de Adamieten rekhalzen om te weeten, hoe dat de kittelachtige Plegtigheyt des Huuwelykx volvoert wort in vreemde Landen, en des te meer rekhalzen zy daar na, dewyl het Huuwelyk de Oostendensche, dat is de gevaarlyke Haven is, dewelke de beyde Sexen hoe eer hoe liever poogen in te loopen. De Engelschen hebben een Spreekwoord dat by na zo raauw is als hun gebraade Rundvleesch, zeggende dat het Trouwen en Hangen afhankelyk zyn van het Lot. Het lust me niet om daar over myn Vonnis te uyten (zeg ik als den Echo zonder blanketsel) doch dit weet ik, Dat het Huuwelyk volbrogt wort door het leggen van een Knoop die niet kan ontbonden worden als door de Dood, en waarschynlyk zullen de Britten, die niet weynig gestelt zyn op het Hangen, daar van daan dat leelyk Spreekwoord afleyden. Men moet eenpaariglyk bekennen, Dat het Huuwelyk de alderernstigste Daad is waar in een Man die by zyn Zinnen is zig kan inwikkelen, derhalve dienen wy daar op te denken als op ons Exit uyt deeze Weerelt, met Vreeze en met Beeven. Het bekomen van een goede Vrouw is het aldergrootste Geluk dat een Man kan ontmoeten op dit Ondermaans groene Zootje, en hy is in Conscientie verschult om zyn Gelukzalig heyt te dateer en van dat Moment af; doch zo het niet al te eu- | |
[pagina 347]
| |
vel mogt uytvallen, dan zal hy den Naamrol van zyn voorige Overtreedingen gelieven na te zien, dan zal hy die mislukte Keus beschouwen als een Bezoeking, en zo het doenlyk is, gedult neemen. Wat my belangt, ik vind my gehouden om een zeker Heer te pryzen, die een Weduwe als een Tygerin getrouwt hebbende, zig nooit daar over beklaagde nog zyn Bedsatanin kwaalyk handelde, zeggende, Dat hy ten minsten altyd een Grot had, waar in hy zig tegens haar belle Humeur kon verschuylen. Onze jonge Juffers die zo vlytig studeeren in het Boek der Huuwelykx Ceremonien, moeten haar zyde Kousebanden los doen, en op haar bloote Knien de Wetgeevers van onze Luchtstreek bedanken, Dat zy gebooren, groot gesokt, en gerypt zyn in zo een goedaardige Provintie, in dewelke de Huuwelykx voorafgaande Punten niet half zo streng nog kribbig zyn als in andere Gewesten des Weerelds. Om daar van een Denkbeelt te geeven aan de Vrouwen, zal ik de Huuwelykx Conditien der Sabrianen, een Natie woonachtig op de Grenzen van Persien zeer na aan Turkyen, luydkeels opleezen. Het is de Gewoonte onder de Sabrianen, dat de Partyen malkanderen ontrent de Kerkdeur ontmoeten, op welke plaats den Priester de Bruyd doet zweeren voor alle de Vrouwen, dat zy een Maagd is. Ha wat een ongefondeerde Waan, waar mee de Mannen vooringenomen zyn tegens de Vrouwen! voor myn part ik ben zeer blyde, dat 'er voor het minste vyftig duyzent conscientieuze Juffers binnen de Muuren van een Stad woonen, dewelke liever alles zouden willen verliezen, als dien roekeloozen en verstrikkenden Eed uyt te spreeken. Hoe en op wat wyze kan een Vrouw een ingebeelde Zaak bezweeren, een Vodderytje dat 't zoek raakt tusschen staapen en waaken? Geen Man was 'er ooit een Haairtje mee verbetert door het Voorschrift van die willekeurlyke en onwettige Eed; en daarom stel ik voor vast, Dat onze beruchte Baron Bibliopolie dien gemoedeloozen Eed nooit heeft gevergt van zyn dierbaar Lotje zonder Balustrade. De Smoussen en Joden die zo min aan der Wyven Woorden hun Zegel hangen als de Suaaben, zyn nog op een nader Bewys gestelt, en ik vertrouw zo waar als ik dit Papier schryf, zon- | |
[pagina 348]
| |
der daar door myn Zikkel te willen zetten in den bladerryken Oogst der Spreekwoorden-letterhelden, Dat het Spreekwoord van, Beschouwme die Lakens eens, afdaalt van die gebaarde Geldbesnoeyers. Ik zidder wanneer ik gedenk, wat een Meenigte van jonge Juffers in onze Abderietsche Barony, die tegenwoordig zo troostelyk met haar Mannen huyshouden, en zulke talryke Afkomelingen voortbrengen, op een schandelyke wyze gediscarteerten weggepakt zouden zyn geworden, indien zo een onrechtvaardig Gebruyk had voet gekreegen onder Ons. Dat Gebruyk is een Bewys van der Mannen Wreedheyt, die geen Vermaak schynen te smaaken, dan ten kosten van hun zwakke Bedgezellinnen. Myn eenigste Wensch is, dat nog myn Tydgenooten nog de Naneeven ooit in die Karmyne Hartstogt moogen komen te vervallen. Doch schoon dat het grootste Gedeelte des Weerelds zo Maagdomgraag is, echter vind men zommige Volkeren die 'er al ommers zo weynig na taalen als een Enkhuyzenaar taalt na een half raauwe Schapenbout, want myn Schryver zegt; Dat als 'er Iemant te Conchin éen Huysvrouw koopt voor zyn eygen Eeten, dat die niet vermag by zyn Bruyd te slaapen op den eerste Nacht, maar hy is verpligt om haar over te geeven aan den Bramyn, die haar ontgint, en dat wort voor een singuliere Eer geacht by die gewillige Papenkinders. Ik hoop uyt een Medelyden voor den Bramyn, dat de Parochien te Conchin van een naauwer Omtrek mogen zyn als in onze Nederlanden, anderszins zou dien Hals meer Vlas op zyn Rokken krygen als hy zou konnen afspinnen, ten zy hy eenige Noothulpen aanstelde om door veele Handen ligter Arbeyd te maaken. In Turkyen verricht den Kadi de Plegtigheden des Huuwelykx, en ten tyde van Kromwel waaren de Vreederechters daar toe gequalificeert, geevende den Protektor Olivier daar van deeze Reden; Dat Niemant beter bevoegt was om anderen te trouwen, als die Man, die de Macht had om de Misdaadigers by de Kraag te grypen, en met de Beenen in de Stokkamer vast te leggen. Ik heb hier voorens aangeraakt, Dat de Maagdom zo een weezendlyk Goed in den Apotheek des Huuwelykx wiert geschat | |
[pagina 349]
| |
by zommige Natien, dat men de onnoozele Bruyd met de Billen bloods hoofds na haar Moeders Huys wegpakte, wanneer zy onvolkomen bevonden wiert op dien equivoguen Artykel, maar in Pegu zyn de Luyden anders gehumeurt. Den Koning van Pegu en de Luyden van het eerste fatsoen, (zegt een zeker Reyziger) betrouwen op den eerste Nacht hun Vrouwen aan de Behandeling van Vreemdelingen, en betaalen die Postreyders rykelyk voor hun genomen Nachtgalop. Eer dat de Schotten geciviliseert waaren was het de Post van den Heer des Ga naar voetnoot* Dorps om de eerste Intree des Huuwelykx by de Bruyd eens Leenmans waar te neemen; doch thans hebben zy die lastige Ceremonie van Staat achter de bedplank gegooyt, en zy laaten de Landhuurders voor hun eygen Rekening slaaven. In Muskovien daar het zo koud is, dat men 'er zomtyds het Zuyver vuur niet eens durft noemen, uyt vrees dat 'er het Gemeene volk een zwangere lust voormogt opvatten, was wel eer een Man genootzaakt om een Kat in de Zak te koopen, want den Bruydegom vermogt zig niet te spiegelen in de bekoorlyke Blikken van zyn Bruyd, voor dat hy voor Tuynder en Madame voor Starrekykster speelde, voor dat hy de Spa in den Huuwelykx Akker zette, en voor dat zy na om hoog kykende de Starten zag tintelen in de wrange Oogen van haar Heer en Meester. Doch die Wyze is 't zedert eenige jaaren afgeschaft, (dank zy een Vorst die niet minder in Wysheyt is geweest als een Salomo) en den Haan mag nu zyn Kippen belonken eer dat hy geincarcereert wort in Hymens Hoenderhok. Het is niet kwaad dat het met de Huuwelyken gestelt is als met het deklareeren van een Oorlog, of met het sluyten van een Vreede, alles dient op een effen voet te zyn gebrogt in het byzonder, eer dat men daar van het Schouwspel geeft in het Openbaar. Ik zal deeze Opmerkingen concludeeren met een Vermaaning aan de jonggetrouwde Heeren, Om wel voorzichtig te zyn van niet al te schielyk een Onderkin over te winnen na het ondergaan van de Huuwelykx Operatie, en die Vermaaning zal ik besluyten met een Sprookje, by wyze van een Vergelykenis. Een Kourlands Dorpspastoor suspendeerde in het jaar Duyzent | |
[pagina 350]
| |
vier hondert en ses en sestig een Kapellaan die een Onderkin van vier Verdiepingen voerde. Die Prelaat kon zig niet verbeelden, dat zyn Substituyt zig na behooren evertueerde in de Ga naar voetnoot* beschaavende Geleerdheyt, zo lang als hy zulk een Alpes Speldekussen droeg op de Knoopen van zyn Das. Die Man was gefondeert in die Suspensie, en ik kan niet zien, Op wat voor een eerlyke wyze een jong getrouwt Man een dubbelde Kin kan overgaaren, korts na het Trouwverbondt. Het Huuwelyk is een schraale, hongerige, en happige Grond, en een Man die zig daar op kan vet mesten kan gemaklyk een Kapitaal overwinnen in Schotland, of zig van de vlaamsche Koorts laaten geneezen in het heetste van de Honsdagen binnen Sluys in Vlaenderen. Op dar Moment reverteerde de jonge Juffer, en dewyl ik op die tyd geinspireert was door den Geest des Huuwelykx, vermaande ik die Schoone, Van hoe eer hoe liever, Veeren met Veeren, of een verdienstig Minnaar op te snappen in Hymens Dey-knip, om zo doende haar Talent niet te begraaven tusschen een paar fyne Hollandsche Lakens, en om daarlangs den Meloenbak des Weerelds te voorzien met de gerequireerde Planten des Menschdoms. De bekoorlyke Roozemond begon te lacghen met een Geluyt in alles gelyk aan de Lacgh des Dageraats, (zeer zelden zullen de jonge Juffers schreyen op een propositie des Huuwelykx) en na dat de hevigste Vlaagen van dat lacghen waaren afgeloopen, vroeg zy myn Advies aangaande de Jaaren die een Minnaar moest hebben om te trouwen, (de Juffers zyn doorgaans op de tweemaal zeven Zomers tydig) waarop ik haar Sans facon aldus repliceerde. Een zeker Jongman, vriendelyke Roozemond, vervoegde zig eenmaal by een Filosoof, om met hem te adviseeren, Wat dat het bekwaamste Quartier Maans was om een Huysvrouw in te neemen? Den Wysgeer andwoorde, Trouwt wanneer je wyszyt. Den Jongman hernieuwde zyn Visite in het navolgende jaar, en zey, Dat hy oordeelde nu veel wyzer te zyn, en gevolglyk behoorlyk gequalificeert om een Vrouw te trouwen, doch den Filosoof trok een Scheeven Bek en graauwde hem toe, Kaerel, zo je thans wys zyt zulje niet eens denken om te trouwen. | |
[pagina 351]
| |
Een Abderiets Dansmeester, die door de wandeling des Satans Sprinkhaan wiert genaamt, en tusschen de Armoede en de Onbeschaamdheyt hong, gelyk als Mahomets Kist hangt tusschen twee Zeylsteenen, vroeg eenmaal aan een Muziekant die doorgaans des Winters de Snaaren van zyn Fiool opat in stê van Vermicelli, Of by Dansmeester niet vermogt te trouwen, als die reeds Dartig Winters had verduurt? Waar op den Muziekant repliceerde, Als nog is het te vroeg. Tien jaar daar na dee hy dezelve Vraag aan den Man des Strykstokx, en die beet hem toe, Thans is het te laat. De Vrouw is aan den Man gegeeven tot een Hulp, dierbaare Roozemond, gevolglyk moet hy 'er eerst een neemen als hy die hoog noodig heeft, en ook niet eer. Ommers zou men een Man uytlacghen, die op een paar Krukken liep springen, wanneer hy een paar frisse Beenen had, zynde die portatieve Stutten een Uytvinding om den Ouderdom en om de Lamheyt te ondersteunen, en op die zelve voet dient men een wakker jeugdig en fors Jongman met Vingers na te wyzen, die zig gaat belasten met een Huysvrouw en met de Zorg eens Huysgezins, onderwyl dat hy zelfs in staat is om het lastig Ampt des Leevens waar te neemen. Vryheyt,
Blyheyt!
|